Offline hoofdstuk 7

4 0 0
                                    


7.

Ik twijfel over mijn antwoord. Zal ik eerlijk antwoorden? Misschien begrijpt hij me wel. Maar hij zou ook een preek kunnen geven over het missen van de lessen. Daar heb ik geen zin in. Maar dan weet ik ook meteen dat dit een gamen een slecht idee is. Wijkagent Luuk heeft intussen al besloten om het onderwerp te laten rusten.
'Je bent goed in dit spel zeg!'
'Dank u wel, meneer. U ook,' antwoord ik beleefd.
We spelen deze ronde van het spel uit zonder noemenswaardige gesprekken. We reageren op de spelers om ons heen en we complimenteren elkaar. Ik denk dat ik agent Luuk wel aardig vind, hij komt heel relaxt op me over.
'Vind je het leuk om nog eens te komen gamen?' vraagt Luuk als we klaar zijn met het potje.
'Ja, dat wil ik wel proberen,' antwoord ik voorzichtig. In dit huis weet ik nooit wanneer ik de rust heb om te gamen.
'Hopelijk zie ik je snel weer, Thijmen.'
We nemen afscheid en ik zet mijn console uit. Stilletjes sta ik op en maak mijn slaapkamerdeur open. De donkere gang voor me heeft drie gesloten deuren. Eén deur staat op een kier open, die van Anne. Op mijn tenen sluip ik naar haar deur en kijk naar binnen om te zien of ze nog wakker is. Het nachtlampje in de vorm van een maan staat aan en in het bed dat ernaast staat zie ik een hele hoop knuffels waar een boek bovenuit steekt. Het boek wordt vastgehouden door twee kinderhandjes.

'Kiddo, hoor jij niet te slapen?' fluister ik naar Anne, die het boek laat zakken en me een slaperige lach laat zien.
'Wil je me voorlezen, Thijmen?' Ze houdt haar nieuwe boek omhoog, die ze zelf in de winkel heeft uitgezocht.
Mijn kleine zusje kan ik niks weigeren. 'Twee bladzijdes, daarna ga je slapen.'
Anne schuift op en als ik naast haar zit legt ze haar hoofd op mijn borst, mijn linkerarm om haar heen.
'Mato en Doli zijn twee indianenkinderen,' begint het boek.
'Mato is een jongen en Doli is een meisje.'
Anne wijst op het plaatje aan wie Mato en wie Doli moet zijn.
'Doli's naam betekent "blauwe vogel". Mato's naam betekent "beer".'

Halverwege de tweede bladzijde voel ik Annes hoofd zwaar op mijn borst liggen. Haar ademhaling klinkt rustig en regelmatig. Ze is in slaap gevallen.
Ik heb de moed niet om haar op te tillen en weer in bed te leggen, met het risico dat ze wakker wordt. Ze heeft haar slaap hard nodig na vorige nacht. En dus besluit ik ook maar hier te blijven liggen.
Even moet ik lachen. Het is net een slaapfeestje. De ene nacht bij mij, de andere bij haar. Wat was het leven gemakkelijk toen ik zes was.

Hoe laat zou het zijn? Het nachtlampje van Anne staat nog steeds aan maar in huis is het muisstil. Anne heeft nog geen klok en mijn telefoon ligt op mijn slaapkamer.
Voorzichtig leg ik een hand onder Annes hoofd en wurm me onder haar vandaan. Haar hoofd met haar mooie blonde haren leg ik op het hoofdkussen. De deken trek ik op tot aan haar schouders en ik stop Anne lekker strak in. Ik weet dat ze dat fijn vindt. Gelukkig wordt ze niet wakker. Ik zet haar lampje uit en duisternis omhult me. Ik zie helemaal niks meer en even overvalt de angst me. Toch weet ik dat er niks kan gebeuren. Ik ben gewoon in de kamer van mijn zusje. Ik laat mijn ogen aan het donker wennen en langzaam zie ik weer wat contouren verschijnen. Ik zie de grote kledingkast tegen de muur staan, de grote knuffelhond op de grond ernaast en daar zou dan de deur moeten zijn. Al kan ik hem niet zien, toch schuifel ik in de richting van de deur. Op de tast vind ik de rand van de deur en ik loop er doorheen. De deur laat ik op een kiertje staan. In de gang is het net zo donker als in Annes kamer, maar door het kleine raampje aan het eind van de gang kan ik toch een beetje maanlicht naar binnen zien schijnen.
De rest van het huis ken ik uit mijn hoofd, dus heb ik geen licht nodig om mijn weg naar beneden te vinden. Zou dit ook een deel van het procedureel geheugen zijn? Zodra de vraag door mijn hoofd schiet moet ik hardop om mezelf lachen. Het klinkt raar om mijn lach te horen in de stilte van het huis.
Vanmiddag hebben we bij biologie een les over het geheugen gehad. Al heb ik niet zoveel met biologie, als het over de hersenen gaat ben ik één en al oor. Dat vind ik wel echt interessant. Het procedureel geheugen bevat alles wat we geleerd hebben door het te doen, zoals motorische vaardigheden. Het declaratieve geheugen bevat alles wat we geleerd hebben door het mee te maken of door erover te horen of lezen. Met mijn geheugen is blijkbaar niks mis.

Ook beneden is het donker en stil. In de keuken schenk ik me een glas water in. Vanuit het keukenraam kan ik de tuin in kijken. We hebben een smalle, diepe tuin. Aan beide kanten staan hoge schuttingen die onze tuin afsluit van de tuin van de buren. Hier en daar hebben we een boompje staan, maar de meeste planten zijn laag: hortensia's, lavendel, een druivenstruik aan een raster gebonden en een frambozenstruik. Vooral die laatste twee zijn favoriet van mijn moeder. Ze vindt het heerlijk om in de zomer het fruit te plukken. Dan pakt ze een keramieken bakje uit de keuken en vult deze zo vol mogelijk. Dan gaat ze op de loungestoel zitten en gaat rustig al het fruit opeten, genietend van de zon. Mijn moeder is een echte zonaanbidder. Ik niet. Ik zit liever in de schaduw. Ik vind het helemaal niet erg om de hele zomer binnen te zitten.
In het midden van de tuin, met aan de zijkanten de struiken en bloemen, ligt kunstgras. Mam wilde echt gras maar Paul wilde met mij kunnen voetballen. Echt gras zou alleen maar stuk gaan. En dus kwam er kunstgras te liggen. Ik hou helemaal niet van voetballen dus erg nuttig was die beslissing niet, maar het ziet er wel altijd netjes en verzorgd uit.
Aan het einde van de tuin, bijna onzichtbaar achter een grote vlinderstruik staat een tuinhuis. Uit het tuinhuis schijnt licht. Het enige teken van iemand die wakker is op dit tijdstip.
Ik kijk op de klok boven de keukendeur, want ik heb nog steeds geen idee hoe laat het eigenlijk is. Bijna half twee. Is Paul nog steeds wakker?
Op mijn blote voeten loop ik de tuin in. Het is niet echt koud vannacht, maar het gras voelt wel fris. Uit het tuinhuis klinkt zachtjes jazzmuziek.
Paul heeft van het tuinhuis een soort mannenhok gemaakt. Eerst dacht ik dat het een soort midlifecrisis-ding moest zijn, maar nu begrijp ik dat hij ook een plek nodig heeft om zich terug te trekken. Ik open de deur en zet een stap naar binnen. Groot is het tuinhuis helemaal niet, ongeveer drie bij vijf meter. Maar Paul heeft het wel leuk gemaakt. Hij zit een beetje onderuitgezakt in een grote, zachte, blauwe loungestoel, met een sigaar tussen zijn wijsvinger en duim. Af en toe neemt hij er een trekje van, dan staart hij weer voor zich uit en luistert naar de muziek. Er staat ook gewoon een werkbank tegen de muur, zoals normale tuinhuizen hebben. Toch wordt hier weinig op gebouwd. Ik denk dat die werkbank er al stond toen we hier kwamen wonen, want Paul heeft twee linkerhanden. In plaats van gereedschap staat er een platenspeler op de werkbank met ernaast een hele verzameling lp's, verspreid over tafel. Ouderwets, maar ook wel stijlvol. Ik hou er wel van. Minder hou ik van zijn sigaar, maar dat wordt hem vergeven op dagen als vandaag.
Ik ga op een krukje in de hoek zitten en kijk naar Paul. We zeggen allebei een tijdje niks.
Na een paar minuten staat Paul op en loopt achter de stoel langs naar een klein koelkastje waar hij twee blikjes uit haalt.
'Cola?' vraagt hij met de sigaar nog bungelend in zijn mondhoek.
Ik knik en Paul geeft me een blikje. Hij vraagt me niet wat ik hier midden in de nacht doe. Ik vraag hem ook niet wat hij hier midden in de nacht doet. We weten het allebei maar we proberen het te vergeten. Tevergeefs, voor de zoveelste keer en vast ook niet voor het laatst.

Offline, gamen gaat je reddenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu