4.
Mijn telefoon trilt. Onder de tafel kijk ik stiekem naar het bericht. Het is van Paul: Thijmen, kun jij Anne van school halen om drie uur?
Het gaat dus nog steeds niet goed met mam. Even denk ik na over mijn rooster voor de rest van de dag. Nu heb ik Engels, dan pauze. Na de pauze nog gym, biologie en scheikunde.
Ik antwoord: Is goed. Dan skip ik scheikunde. Bel jij school?
Jammer van scheikunde. Ik begin net een beetje te snappen wat we daar aan het doen zijn. Inmiddels heb ik al zoveel lessen gemist dat ik het überhaupt nog knap vind dat ik in twee havo ben beland. Mijn cijfers zijn niet geweldig, maar het lukt me vaak net om een voldoende te halen. Al regelmatig is Paul naar gesprekken gekomen met mijn mentor, mevrouw Hendricks, omdat deze zich zorgen maakte over mijn cijfers. Omdat Paul en ik allebei weten wat de oorzaak is van mijn gemiste lessen, verzwijgen we dit zoveel mogelijk voor mama. Dat is niet helemaal mijn stijl, maar ik wil haar ook geen extra stress bezorgen. Ze heeft het moeilijk genoeg.
Ik wil graag architect worden, dus ik zal echt minstens mijn havo moeten afronden. Helaas is wiskunde daar ook een groot onderdeel van. Ach, ik zie wel. De toekomst is van latere zorg.
Mijn telefoon trilt. Antwoord van Paul.
Ik heb gebeld. Je moet naar de tandarts. Dank je wel Thijmen. Sorry dat ik dit van je vraag.
Ik laat een lange zucht ontspannen, me niet bewust van de stilte om me heen.
'Is je werk zo slaapverwekkend, Thijmen?'
Als ik omhoogkijk, staar ik direct in het gezicht van meneer Dijken, mijn leraar Engels. Hij staat recht voor mijn tafel met zijn armen over elkaar geslagen en een strenge blik op zijn gezicht. Nu is dat niks nieuws, maar de timing is wel beroerd. Meneer Dijken steekt zijn hand uit. Met nog een zucht geef ik hem mijn telefoon. Betrapt.
'Je kunt hem na de les ophalen,' zegt mijn leraar. 'Misschien heb je nu tijd om je boek open te maken en aan de tekst op bladzijde 19 te beginnen.' Hij loopt terug naar zijn bureau vooraan in de klas, waar mijn telefoon in zijn bovenste lade verdwijnt. Dat heb ik weer. Geërgerd maak ik mijn boek open op bladzijde 19 en staar naar de tekst die we geacht worden te lezen.
Naast me hoor ik Niels gniffelen en als ik naar hem kijk houdt hij met zijn wijsvinger en duim een L voor zijn voorhoofd. Flauwe grap, maar vandaag ben ik het met hem eens. Vandaag ben ik een loser een hoofdletter L.De rest van de dag zit ik uit. Mijn concentratie is ver te zoeken, mijn gedachten zijn thuis. Gelukkig heb ik van meneer Dijken mijn telefoon weer teruggekregen na een lange preek waarin hij met liefde uitlegde waarom het zo belangrijk is om op te letten tijdens zijn lessen. Ik had geen zin om uit te leggen waarom dat niet gelukt was. Dat gaat niemand iets aan. Alleen mijn mentor weet van mijn moeders situatie, omdat Paul haar dat verteld heeft. Ook mijn vrienden weten het niet, zelf Niels niet.
Tien minuten voor half drie loop ik met de rest van mijn klasgenoten door de gang in de richting van het scheikundelokaal. Als we langs onze kluisjes lopen hou ik Niels aan zijn schouder vast en trek hem vriendelijk mee opzij zodat de rest van de klas ons kan inhalen.
'Nee, we gaan niet weer spijbelen Thijmen!' zegt hij meteen.
'Alsof het voor jou uitmaakt,' grap ik. 'Voor vuilnisman hoef je toch niet te studeren.'
Niels geeft me een stomp tegen mijn bovenarm. Tegen mijn zin lach ik naar hem.
'Ik ga niet naar scheikunde. Ik moet naar de tandarts.' Lieg ik tegen hem.
'Alweer?' Niels kijkt bedenkelijk. 'Was je daar twee weken geleden niet al?'
Ik probeer snel na te denken. 'Ja, nou, ik heb nou eenmaal geen gezonde tanden. Maar whatever, wil jij het aan meneer Struijs doorgeven? Anders kom ik te laat.'
Niels kijkt me bedenkelijk aan en even ben ik bang dat hij me niet zal geloven. Maar dan horen we de zoemer gaan. Om ons heen is de gang al zowat leeg.
'Jo, ik ga het voor je fixen! Zie je morgen!' Niels draait zich om en rent snel in de richting van de klas. Aan de andere kant van de aula, waar deze gang op uitkomt, zie ik meneer Struijs al bij de deur staan. Net op tijd glipt Niels de klas nog in. Bij meneer Struijs moet je niet te laat komen. Voor je het weet mag je na school helpen om het hele scheikundelokaal op te ruimen.
Ik draai me om naar mijn kluisje en haal mijn boeken en schriften uit mijn tas. Ik kijk wel of ik morgen van iemand het huiswerk kan overschrijven. Voor vanmiddag heb ik andere plannen. Mijn overvolle kluisje wordt nog voller gepropt voor ik het deurtje dicht gooi en in de richting van de hoofdingang loop.'Thijmen!' Anne gooit haar kleine armpjes om mijn nek en ik draai een rondje met haar in mijn armen. Haar benen zwaaien door de lucht als een propeller. 'Is mama nog ziek?'
'Ja, kiddo. Mama is nog ziek. Paul zorgt voor haar.' Ik neem haar kleine eenhoorntasje van haar over waar haar roze beker en broodtrommel in zitten. Eerlijk gezegd zou ik door niemand gezien willen worden met een eenhoorn rugtas om mijn schouder, maar voor mijn zusje schaam ik me niet.
'Weet je wat wij gaan doen vandaag?' Met mijn wijsvinger geef ik haar een tikje op haar neus.
'Nee! Nee!' stuitert Anne naast me.
'Wij gaan lekker een ijsje eten en eens kijken of er nog wat te shoppen valt. Wat vind je daarvan?'
'Jaaa!' Anne geeft mijn linkerbeen een dikke knuffel. 'Je bent de allerliefste grote broer die er bestaat.'
'Als je dat maar weet, kiddo.' Lach ik terug.
Hoe slecht mijn dag ook is, mijn zusje maakt hem weer goed. Er is niemand waar ik liever mee chill dan met dit kleine meisje.
Bij de ijssalon in het dorp mag ze van mij twee bolletjes uitzoeken. Natuurlijk worden dit twee bolletjes chocolade. Ik neem een stapel extra servetjes mee, want dit kan natuurlijk niet goed gaan.
Zelf neem ik een ijsje met bloedsinaasappel en citroen, lekker fris.We zitten naast elkaar op een muurtje en ik geniet van Anne die vol overgave smult van haar ijsje. Wat moet het fijn zijn om zo zorgeloos te kunnen genieten van een middag, je niet druk hoeven maken om dat wat je thuis staat te wachten. Het lijkt me fijn om te weten dat er altijd iemand is die voor je zorgt.
Ik haal mijn portemonnee uit mijn tas en zie dat er nog vijftien euro over is van mijn zakgeld voor deze maand. We hebben nog twee weken te gaan, maar ik haal toch het briefje van tien tussen wijsvinger en middelvinger eruit. Ik hou het voor Anne en kijk er een beetje geheimzinnig bij. 'En wat wordt het, mevrouw Anne?'
Meteen komt er een grote lach op haar gezicht.
'Gaan we vandaag voor een knuffel? Of gaan we vandaag voor een boek?'
'Een boek!' gilt Anne zonder nadenken. 'Nee wacht.' Haar vinger houdt ze voor haar lippen terwijl ze nadenkt. 'Een knuffel, zodat ik beter kan slapen.' Ze blijft onrustig om zich heen kijken, alsof ze maar niet kan beslissen.
'Nee, ik wil een boek. Ik heb geen knuffel nodig om te slapen, daar heb ik jou voor, Thijmen. Ik wil een boek.' Helemaal tevreden met haar keuze gaat ze verder met het verorberen van haar ijsje. Ik ben blij dat ik meerdere servetjes mee heb genomen.
JE LEEST
Offline, gamen gaat je redden
Mystery / Thriller'De schuifelende voeten beginnen te trippelen en zijn met een paar pasjes dichtbij genoeg om mijn bed in te springen. Ik voel hoe mijn zusje tegen me aan kruipt en haar hoofd tegen mijn borst aan legt. Ik sla de deken om haar heen en houd haar stevi...