6. Halve triatlon

1.2K 49 46
                                    

Het is rond half negen 's ochtends als we aan de eettafel zitten, beide met een broodje ei die Matthy zonet heeft gebakken. Ik leun met mijn voorhoofd tegen mijn rechtervuist aan, terwijl ik naar hem staar en onbewust dooreet. Hij is aan het genieten van zijn eten, althans dat denk ik, terwijl hij op zijn telefoon zit. Het boeit niet eens wat hij doet, ik kan voor mijn gevoel gewoon een eeuwigheid naar hem blijven kijken. Totdat hij mijn ogen op zich voelt branden en mij vraagt: "wat?"

Hij haalt mij daardoor uit mijn gedachtes en er vormt zich een verbaasde, onwetende uitdrukking op mijn gezicht. Ik schud mijn hoofd en begin dom te glimlachen. Met mijn rechterhand wrijf ik kort in mijn ogen, alsof ik de slaap er zonet niet al uit heb gehaald, en gebaar vlug wat alvorens ik begin te praten. "Weet je hoe leuk ik dit vind?" zeg ik met nog steeds een glimlach op mijn gezicht, terwijl ik tegelijkertijd zijn ogen ontmoet. Hij fronst zijn wenkbrauwen en schudt langzaam zijn hoofd, nee, hij weet het niet. Hij neemt langzaam een hap van zijn bolletje, terwijl zijn ogen de mijne niet verlaten. Ik grijns en sla mijn armen over elkaar heen. "Met jou aan 't ontbijt," verduidelijk ik. Hij zucht en laat zijn schouders bijna teleurgesteld zakken, "Jezus, Milo." Mijn mondhoeken schieten trots omhoog en ik haal wat speels mijn schouders op. Ik zie het probleem niet hoor: wie het kleine niet eert is het grote niet weerd. En ik denk juist dat je in een relatie meer moet genieten van de kleine dingen, de kleine momenten die ervoor zorgen dat je verliefd blijft op diegene. Hij/zij je altijd weet te verassen door je die vlinders figuurlijk te geven en door het blijven voelen van die vlinders versterkt de relatie.

Hij blijft met zijn hoofd schudden en rolt weer met zijn ogen. Ik blijf hem met een glimlach aankijken en vergeet zelfs even mijn eigen ontbijt. Zoveel maakt het ook niet uit of het ei nou warm of koud is, ik eet het wel keurig op.

Dan opeens moet ik denken aan dit weekend, het weekend ligt immers al bijna op de stoel. Gelijk weet ik ook dat het te idioot is om te vragen, waarom we elkaar niet zullen zien. Het gaat mij eigenlijk niks aan, hij heeft ook nog gewoon een eigen leven en ik hoef niet overal een rol in te spelen. Ik heb ook een leven gescheiden van hem, wel grof gescheiden omdat die mensen niet eens weten dat ik met hem ben, maar hè dat heeft hij ook. Dankzij de Bankzitters kunnen Matthy en ik zoveel samen doen en nachten bij elkaar slapen, maar in het weekend valt dat vaak weg. We riepen altijd dat we geen negen tot vijf baan wilden, maar daar begint het nu wel zo'n beetje op te lijken.

Ik slik en besluit het dan toch te vragen. Hij kan anders toch wel mijn gedachtes lezen of heeft het binnen drie seconden door dat ik ergens meezit. "Waarom heb je 't weekend nou vol gepland zonder mij?" Matthy kijkt weer even op van zijn scherm en blijft mij zo een tijdje aankijken. Misschien is hij aan het nadenken over zijn antwoord of doet hij zijn best niet kwaad te worden door tot tien te tellen in zijn hoofd, tenminste dat doe ik dan altijd. Hij stopt het laatste stuk ei in zijn mond en legt zijn telefoon met het scherm naar beneden toe op de tafel. Hij zucht, veegt zijn handen aan elkaar af en staat op. Hij loopt vervolgens om de tafel heen en komt naar mij toegelopen. Hij schuift mij iets naar achteren toe, waarna hij bij mij opschoot komt zitten en zijn armen op mijn schouders laat rusten.

Zonder dat ik het echt besef, leg ik mijn handen op zijn bovenbenen en wrijf ik kort op en neer. We kijken elkaar recht in de ogen aan als hij slikt en zegt: "wie zegt dat het zonder jou moet?" Er gaat een mondhoek bij hem omhoog, terwijl ik uh, ja, even niet weet wat dit betekent of wat ik hiermee aan moet. Ik frons mijn wenkbrauwen en splijt mijn ogen; ik kijk hem niet begrijpend en tegelijkertijd nieuwsgierig aan. Ik lik vlug mijn lippen en til mijn hoofd schuin, terwijl ik met mijn handen omhoogga naar zijn liezen, "vertel?"

Hij glimlacht dan, alsof hij mij nu echt iets goeds gaat vertellen, "nou... Ezra had me eigenlijk gevraagd of wé konden komen kijken." En of dit iets goeds is. Mijn mondhoeken schieten omhoog en om wat voor reden dan ook voel ik mijn wangen warm worden. Ik knijp kort in zijn huid en trek mijn wenkbrauwen op, "ja?" Ik vind het leuk dat Ezra om mij vraagt, want ik snap of, tenminste, kan begrijpen dat je als zeventienjarige jongen er niet per se om staat te springen als je oudste broer opeens een vriend heeft en daarmee een soort van uit de kast komt. Matthy heeft twee lange relaties gehad met vrouwen, Ezra heeft waarschijnlijk gedacht dat Carolijn zijn schoonzus voor altijd zou zijn.

Jij en ik werken welWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu