{Almost back Home}

180 23 5
                                    

(Foto is Lucy)

Lucy

Ik grijp het touw vast en vlieg over hun verbaasde gezichten. Zo rap ik op de grond sta open ik de deur en sluit hem meteen weer achter mij. In de kruiden kamer is het aardig donker. Snel zoek ik naar het potje wat ik nodig heb. Ik vind er drie en stop zonder na te denken er 2 in mijn zakken. Ik hoor de deur trillen.
"Doe open!" Roepen ze door de deur. Ik schrik en kijk om mij heen. Ik zie een oude zware kast staan en voel even een wind vlaagje. Ik kijk nog even verder rond maar vind niks anders.
"Ik tel tot 3 en dan beuken we de deur open!" Roept een wachter. Verschrikt kom ik in actie en begin tegen de zware kast.
"3!" Klinkt het. Ik duw nog harder en voel dat hij een beetje verschuift.
"2!" Angstig gooi ik mijn volle gewicht erop. Nu heb ik een opening waar ik door kan. Ik wurm mij ertussen.
"1!" Ik probeer de kast zo goed en zo kwaad als maar kan dicht te schuiven. Dan voel ik hem dicht klikken. Vlak daarna hoor ik dat de deur aan greuzelementen is geslagen. "Net optijd." Zeg ik bij mezelf. En ik loop de gang door. Ik voel dat de gang lichtjes naar beneden helt tot mijn voeten ineens nat zijn. Verbaasd kijk ik omlaag. Ik steek een vuurtje aan en zie dat ik in water gelopen ben. Ik kijk rond en zie een plakaat. The end is a waterway. Staat erop. Ik zucht en loop verder. Het vuurtje dooft. Ik voel dat het water al tot aan mijn buik komt. Ineens stoot ik mijn hoofd tegen de stenen. Ik wrijf over mijn pijnlijke hoofd. Ik wil een stap zetten maar er is geen grond meer en val dus met een plons in het water. Ik kijk rond mij en zie niks anders. 'Dan maar duiken.' Denk ik bij mezelf. Ik neem een grote hap lucht en duik naar beneden, de diepte in. Ik weet dat ik er bijna ben want ik voel de stroming al. Tot ik plots een rotsblok raak. Mijn adem begint al behoorlijk op te raken als ik geen andere uitweg vind. Ik duw tegen de rots.
'Ga nu open.' Dwing ik ze rots.
Ik raak nu echt in ademnood merk ik en duw nog harder tegen de rots.

Jack

Hevig ketst mijn zwaard tegen dat van mijn tegenstander. Ik hijg, dit ga ik niet lang meer volhouden. De zweetdruppels parelen over mijn voorhoofd. Ik haal nog een keer uit en mik op zijn hoofd. Mijn slagen zijn minder precies geworden en veel te traag. Ik wordt moe, stel ik vast. Nu haalt mij tegenstander uit, hij is de zwaarste van ze allemaal. De anderen? Die zijn al naar de hemel of de hel... Ik pareer zijn slag moeilijk. Ben hem zie ik nog geen enkel spoortje van vermoeidheid. Een paar keer slaan onze zwaarden tegen elkaar aan. Ik zie iemand vanuit mijn ooghoek naar mij komen. Is er nog ene? Ik grijp nog rap een ander zwaard van de grond en pareer ook de andere zijn slag. Ze duwen allebei door. Ik draai een rondje waardoor zij op de grond vallen en ik diepe sneeën maak in hun buiken. Ik kijk even naar het Zuiden. Lucy, waar blijf je? Ik hen je hulp dringend nodig! Mompel ik. Ik zie weer een zwaard op mij afkomen en buk mezelf net optijd. Ik haal zelf uit maar mis. Weer vliegt een zwaard op mij af. Nu ben ik net niet snel genoeg en heb ik een hele jaap in mijn zij. Stekende pijn schiet door mijn lichaam heen. Woest brul ik en sla ik met mijn twee zwaarden. Ik raak één van de twee in volle borst en hij valt dood neer op de grond.
"Zo, meneerke kan ook eens iets raken." Zegt de anderen terwijl hij op mijn zwaard inhakt. Ik pareer.
"Kan je van jezelf niet zeggen hé." Antwoord ik. Woede flitst door mijn tegenspelers ogen. 'Fijn, ik heb mijne grote mond niet weer eens kunnen houden.' Denk ik. Mijn tegenstander valt aan en zorgt ervoor dat ik één zwaard kwijt ben. Hij slaat nog eens maar die slag heb ik kunnen ontwijken door een sprong naar achteren. Ik kreun luid. Dan glij ik uit en val ik van die paar trappen af. Ik rol over de grond.
Mijn zij steekt hevig en de tranen springen in mij ogen. Ik grijp naar mijn maag. Met mijn laatste krachten probeer ok nog te slaan maar hij slaat het zwaard zo uit mijn handen. Daarna prikt hij met zijn zwaard tegen mijn borstkas.
"Het is uit met de pret." Grijnst hij gemeen. Alsof ik dat nog niet wist meneertje. Woest spuw ik in zij gezicht. De man brult en heft zijn zwaard omhoog om de genadeslag te geven. Plots hoor ik een zoevend geluid. Een pijl vliegt door de lucht en de man valt levenloos neer. Verbaasd kijk ik op. In de verte zie ik Lucy staan. Ik sta snel op en loop naar haar toe.
"Fieuw Luce, dat was op het nippertje."
"Jep, inderdaad." Lacht ze terug.
"Waarom zijn je haren zo nat?"
"Wel.

~~Flashback~~

Wanhopig blijf ik duwen tegen de rots. Met mijn laatste beetje kracht verzet ik me tegen de rots en ineens rolt de rots weg. Door de plotselinge stroming wordt ik meegesleurd. Als zwemmend probeer in het oppervlak te berijken en uiteindelijk haal ik de oever. Opgelucht begin ik te proesten. Ik duw mezelf omhoog tot ik sta en wring het water uit mijn kleren. Dan zie ik waar ik ben. Snel als de wind loop ik van de rivier weg naar mijn paard. Ik spring op Fury en galoppeer weg.
"Op naar Jack." Fury briest en stuift weg. Hopelijk ben ik niet telaat.

~~End~~

"Jah, en dat was het zo een beetje." Finished zij haar verhaal. Ze glimlacht. Dan springt ze op.
"Hup, we moeten naar huis."
Lachend sta ik recht. Blij omdat het gedaan is.

**no worries tis nog lang nie gedaan. Hij denkt dat alleen maar. Later xxx**

Daughter of HoodWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu