4

492 11 0
                                    

Zara
Matthy stopt de auto voor mijn huis. 'Moet ik je mijn nummer nog geven, ik bedoel.. voor verzekeringskosten enzo..' Hij wijst naar mijn trui. Er zit een groot gat in de mouw. Waarschijnlijk ben ik aan de boom blijven haken. Ik knik naar hem, maar zeg niets.
Ik kijk naar zijn ogen.
Zijn blauwe ogen, ze stralen hetzelfde verdriet uit.
Hoe kan iemand zo lang verdrietig zijn?
Hij heeft door dat ik naar zijn ogen kijk.
Hij kijkt naar die van mij.
Zijn mond valt een stukje open.
Hij wil waarschijnlijk iets zeggen.
Of hij is heel verbaasd.
Hij vraagt zich waarschijnlijk af welke kleur mijn ogen zijn, of waarom ik mascara draag bij het hardlopen.
De stilte en het staren word steeds langer. We staren nu al een paar minuten naar elkaar. Niemand zegt of doet iets. Ik vraag me af of Matthy hetzelfde als mij denkt, want hij beweegt opeens. Hij kijkt opzij en ik pak mijn telefoon uit mijn zak. 'Typ je nummer maar in.' Zeg ik zachtjes terwijl ik mijn telefoon aan hem geef. Matthy tikt stilletjes zijn nummer in en geeft de telefoon weer aan me terug. Matthy stapt uit en ik begin mijn spullen bij elkaar te pakken. Het is inmiddels al half 3 s'nachts en ik moet morgen ook nog werken. Matthy doet de autodeur open en helpt me met uitstappen. 'Moet ik je nog helpen naar de deur of?' Ik schud mijn hoofd terwijl ik langzaam met mijn krukken naar de deur hinkel. 'Nee ik kom er wel.' Matthy glimlacht. 'Oké, dan ga ik.' Hij blijft nog even twijfelachtig bij zijn auto staan. Waarschijnlijk wachtend tot ik binnen ben. Ik snap niet waarom hij blijft wachten. Het maakt me ongemakkelijk. Het liefst zou ik nu zo snel mogelijk naar binnen gaan en gaan slapen, maar ik kan het niet maken om niet even doei te zeggen. Net voordat ik naar binnen stap kijk ik nog even om naar hem. Zelfs vanaf deze afstand die ik de verdriet in zijn ogen nog. Ik glimlach naar hem en zwaai nog even kort. Matthy knikt en zwaait terug. Hij stapt in zijn auto, en ik stap mijn huis binnen. We zien elkaar nooit meer, alsof we net niet 2 uur lang samen op de spoedeisende hulp hebben gezeten. Ik gooi mijn sleutels op de eettafel en ga op de bank zitten. 2 maanden lang niet sporten, hoe ga ik dit nou weer oplossen? Ik heb nu wel alle tijd om hulp te zoeken, al weet ik dat ik dat toch niet doe.
Ik zoek nóóit hulp.
Matthy is ook iemand die hulp zou moeten zoeken. Tot zover ik hem ken, ik ken hem niet. Dat verdriet in zijn ogen, het was zo herkenbaar. Het voelde alsof ik me herkende in zijn gevoel. Alsof ik precies weet wat hij voelde, alsof we het gevoel deelden.

Flashbacks. Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu