Vroeger was alles beter

87 4 1
                                    

Binnen in het hok probeerde Vera de inmiddels opgedroogde modderspetters van haar roze buik af te wrijven tegen de houten muur. Ze kon het niet helpen maar er ontsnapte toch een kleine traan uit haar oog.
Ze dacht terug aan toen ze nog een jong biggetje was. Ja, dat waren hele andere tijden. Ze woonde met haar vader Sir Hendrick en haar moeder Madame Antoinette in een grote tuin achter een prachtig landhuis. De dame in het landhuis hield erg van dieren, ze had er dan ook een heleboel.

Weet je nog Gerrit de Geit? Gerrit was oud, maar nog altijd kras en bij de tijd. Je kon hem altijd om raad vragen. En dan Geertje de Gans, ja dat was wel een haaibaai, ik heb vaak genoeg een snauw van haar gehad als ik haar weer eens voor de voeten liep. Maar ze had een wit hart. Mooie eieren kon ze leggen, groot ook.
Frits de Ezel mijn beste vriend. Als biggetje hebben we vaak samen naast het schuurtje gezeten. Frits vertelde dan honderduit over de dagen dat hij nog voor de marktkoopman werkte en iedere dag de kar met fruit moest voortrekken.

De Madam van het landhuis hield van dieren. Ze kon het niet verdagen dat Frits naar de slacht gebracht zou worden om te worden afgemaakt. Hij was te oud volgens de marktkoopman. Niet meer geschikt. Nadat Frits een keer met kar en al omgevallen was, was de maat vol. Frits moest weg. De Madam van het landhuis had de koopman kunnen overtuigen hem aan haar te verkopen. Al had hij hem net zo goed ook wel gratis aan haar kunnen geven.
Bij de Madam had Frits het goed. De Madam was erg lief en zorgzaam voor haar dieren. Elke dag kregen we wortelen en graan, mais en haver. Soms appels, dat was heerlijk. En elke week kregen we een poetsbeurd, oh dat was heerlijk.
Met een grote teil water en een borstel boende ze ons allemaal tot we glommen. Wat was dat heerlijk...

Vera stond zo in gedachten dat ze niet had gemerkt dat Barend binen was gelopen.

"Veertje?" zei Barend voorzichtig, "Kom je eten? De boer is net geweest."

Vera liet een dikke zucht ontsnappen. "Zeker weer aardappelen?"

"Ja natuurlijk Vera, we krijgen toch altijd aardappelen?"
Vera fronste haar wenkbrauwen. "Aardappelen.... kijk dat bedoel ik dus."

"Is toch prima?" zei Barend. "Komop Veer, blijf daar nou niet zo mokken, kom mee naar buiten om te eten."
"Nee," zei Vera, "Weeeeer aardappelen. Elke dag maar weer aardappelen. Terwijl ik altijd gewend ben geweest de meest excuise maaltijden te nuttigen, ik woonde op een landhuis Barend, wist je dat?"

"Op een landhuis? Hmmm. Ach Veer, ik ben maar een gewone jongen. Ik ben niks anders gewend dan aardappelen. Moet je eens luisteren, ik kreeg vroeger schillen te eten. Appelschillen, aardappelschillen noem maar op. Dan is een lekker hapje aardappelen effe een stuk beter,vind je niet? Kom op Vera, ik sterf van de honger, ik ga vast beginnen. Niet te lang teuten Veer anders is het al op!"

Barend dribbelde het hok uit en begon als een uitgehongerde gorilla te vreten van de berg aardapels die uitgestort was in een oude stenen trog, die ook zijn beste tijd wel gehad had.
"Nou komop Vera, beste beentje voor. Dan maar aardappels, laat ik maar snel zijn voor dat die dikzak alles alleen opeet!"

Vera zet de bloemetjes buitenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu