Reis door de stad

19 2 0
                                    

Vera liep lustig door. Het laantje had ze al ver achter zich gelaten en ze was de stad binnen gelopen. De mensen op straat keken vreemd op, toen ze Vera zagen, staarden eventjes naar haar, lachten en liepen door. 'Zeker nooit een varken gezien.' dacht Vera.

Ze liep door de straatjes van de stad. De huizen hadden mooie tuinen, met daaromheen een heg. Met aan de voorkant een houten hekje.
De lucht begon al een beetje roze te kleuren, teken dat het avond aan het worden was.

Vera liep deftig door de straatjes heen. 'Mooie tuintjes.' dacht ze. Ze kwam langs een tuin met een vijver, en daar omheen allemaal guitige tuinkabouters. Eentje hield een hengel vast, en een ander zat op een steen hard na te denken. Nog een tuinkabouter met een vogel op zijn schouder. Het zag er gezellig uit. En naast de vijver stond een plastikke reiger.

De volgende tuin stond vol met rozenstruiken. Ze stonden in bloei en er waren geurige rozen in alle kleuren van de regenboog. Roze, witte, rode. Vera liep en liep maar door.

Ze liep het hoekje om.
Het hoekhuis had een grote tuin die afgeschermd was met een hoge haag. "Behhhh" hoorde ze vanuit de tuin.
'Hoor ik nou een geit? Waar komt dat vandaan?'

"Behhhhhhh! Dat stomme touw ook altijd."

Vera gluurde door de haag de tuin in. Ze zag een grote tuin, vol met gras en aan de rand prachtige geraniums. In het midden van de tuin stond een geit. Helemaal verstrikt in een dik touw.
"Behhhh, het is ook altijd wat met dat touw!"

"Moet ik je helpen?" riep Vera vanachter de haag vandaan. De geit keek verbaasd in het rond.
"Behhhh wie is dat? Waar ben je?"

"Ik ben Vera, het nobele varken, ik ben achter de haag. Zal ik dat touw even komen losmaken?"

"Als dat zou kunnen graag. Daarginds zit het hek."

Vera schoof behendig het schuifje open en liep de tuin in. "Oei, je zit flink in de knoei!"
"Jazeker, ik kan helemaal niet meer bij mijn eten."
Een eindje verder stond zijn voederbak, vol met wortels, appels en mais.
Vera begon vlug het touw los te maken dat strak om de poten van de geit zaten gewikkeld. Toen de geit van zijn touw bevrijd was zuchte ze "Zo, nu ben je weer los!"

"Behhh hoe kan ik je ooit bedanken... eh Vera. Vera was het toch?"

"Ja Vera, dat ben ik, Vera het nobele varken. Dochter van..."
"Sir Hendrick de Beer en Madame Antoinette." onderbrak de geit haar.

Vera's ogen werden zo groot als schoteltjes. "Dat meen je niet." zei ze vol ongeloof. "Dit kan niet waar zijn!"
"Toch wel!" zei hij met een grote grijns.
Ze viel de geit in de armen en ze omhelsden elkaar.
"Gerrit!"
"Vera!"

Alsof het toeval niet groter kon worden, was ze precies in de tuin van haar oude vriend Gerrit de Geit beland.
Ze hadden heel wat te bepraten. Vera vertelde het hele verhaal. In geuren en kleuren. Hoe ze jaren op de kinderboerderij had gewoond, en daarna was ontsnapt. En van haar avontuur bij de boerderij met de ganzen.
"Ik ben blij dat ik je heb teruggevonden Gerrit." zei Vera, "ik dacht dat ik je nooit meer zou terug zien."

"Behhh, nee ik ook niet. Ik heb geluk gehad dat ik mijn oude dag mag slijten hier in deze mooie tuin. Ik krijg het heerlijkste eten, en ik krijg vaak bezoek van de vogels. Die eten hier de bessen uit de haag."

"Over eten gesproken... ik lust wel wat." zei Vera met een ondeugend gezicht, kijkend naar de gevulde voederbak.
"Joh, eet zoveel je wilt. En er staat ook nog een grote bak water. Laat het je smaken!"

Vera's maag knorde van de honger, dus aarzelde ze niet en begon gretig te eten.
"Hmmmm... heerlijk die appels. Gerrit dat heb ik zo gemist!"

"Ja er gaat niets boven lekkere sappige appels. Behh. Zeg wat ben je eigenlijk van plan? Waar wil je naar toe?"

"Nou, ik was eigenlijk op weg naar de Beautysalon."

Gerrit moest zo hard lachen dat hij bijna omviel. Schuddebuikend riep hij "Oh wat een giller. Een varken in een Beautysalon! Geweldig Vera!"
Vera keek een beetje beteuterd. "Nou, kan toch wel? Even een pedicuurtje, en nagels lakken, cremetje smeren en mijn haar doen?"

"Wat jij wilt, ik vind het het leukste wat ik in tijden heb gehoord. Maar Vera, het is al avond, alles in de stad is al dicht.."
"Je kan wel hier blijven vannacht, je kan onder de appelboom slapen, als je wilt."

"Dat lijkt me een goed plan. Morgen bij het krieken van de dag zal ik op pad gaan."

Ze kletsten de hele avond, over vroeger. Over het landhuis en de Oude Dame, over hun oude vrienden. Over al hun avonturen en hun plannen voor de toekomst. Tevreden gingen ze slapen, onder de fonkelende sterren en de stralend witte maan.

Vera zet de bloemetjes buitenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu