Twee dagen gingen uiteindelijk voorbij,een koudelijke nacht was in Oudberg aanwezig terwijl de grote hopen sneeuw nog steeds zowel de straten als de daken van de stenen huizen vulden.Ondanks de grote duisternis over het dorp scheen,was het enige licht die de straten wat wisten te verlichten,afkomstig uit de bovenramen en onderramen van de vele stenen huizen.Terwijl de sneeuwvlokken zich als een kolonie door het dorp wisten te versprijden.Uiteraard probeerden de Oudbergers rustig in hun bedden te slapen,ondanks er een grote angst door hun stroomden.Maar niemand wist dat slechts eén iemand die nu nog onder de dikke warme dekens sliep,zich straks zou moeten voorbereiden om zijn weg te maken naar iets wat opnieuw van belang is voor zowel de dorpen als iedere dorpeling en hun geliefden...en dat gene...was namelijk de tweede missie...om Armandes Wijsgeleid proberen te vinden...en een poging te wagen om hem neer te halen.En degene was niemand minder dan Baron Edwardus zelf,die zich best vermoeid voelde en de enorme pijn in zijn handen nog steeds had.Diezelfde nacht rond klokslag twaalf uur,rinkelde de gouden wekker die op het tafeltje voor hun bed stond.Waardoor Baron Edwardus wakker werd en veel vermoeider dan voorheen in zijn ogen wreef,richtend zijn blik op Gineveré gericht die nog rustig onder de dikke dekens sliep voor ze deel zou uitmaken van de tweede missie via het radiootje,waarbij hij toe fluisterde
"Ik....geef...niet op lieverd...ik wil alleen dat jullie weten....dat ik dit allemaal doe voor jullie...voor jullie toekomst....en voor de val van de verboden kampeerders en Wijsgeleid...ik...hou van je"
Vervolgens ging hij rechtop in zijn kamerjas zitten,en legde zachtjes de dekens van hem af zodat hij uit bed kon stappen,kerend over de houten vloer naar eén van de stoelen heen die bij het tafeltje stond,waarover zijn kledij voor de missie hangde die weer zo goed als schoon was.
Zonder enig gevoel van angst,was hij ondanks zijn zware vermoeid en de enorme pijn die hij in zijn handen had,zo goed als voorbereid,waardoor hij zowel zijn gekozen kledij netjes aantrok als zijn laarzen aan de voeten vastmaakte.
Waarna hij naar de houten deur keerde,waar langs hij de slaapkamer verliet en in de bovenhal terecht kwam,waar hij door heen stapte en de verschillende schilderijen en brandende fakkels wist te passeren naar de trap heen.
Eens hij met de trap naar beneden ging,kwam hij in de ingangshal terecht die verlicht werd door een paar brandende fakkels,kerend naar de grote houten deur,waar door hij zijn weg naar buiten maakte.Waar hij in het duister terwijl het best koud was,over de lange houten brug naar de rand van de Prikkelbossen stapte,en vervolgens over het middenpad langs de vele bomen zijn weg door het maanlicht maakte,naar de enorme struik heen waar hun auto geparkeerd stond.Waarmee hij na in te stappen en de auto te starten,rijdend over het middenpad en langs de vele bomen,zijn weg naar de geopende ijzeren poort maakte,waar door hij de Prikkelbossen verliet en vervolgens er na door de straten van Oudberg naar de straat keerde waar zowel de steeg van B.O.V.C. als het park van het dorp bevestigd was.
Uiteindelijk een kwartier later arriveerde hij in de straat waar aan de rechterzijde de grote zwarte ijzeren poort van het park bevestigd was.Terwijl hij aan de linkerzijde de steeg zag waar blijkbaar in het grote duister Commisaris Netelbrands,Detective Ongeheims,Hoogvertrouwingagent Péte,Alternese Simons,Dirk Fluweels en Michel Beliq,te zien waren.Waarbij Baron Edwardus de auto parkeerde tussen een rij auto's een groot stuk van de poort vandaan.Die na vervolgens eerst zijn auto uit te stappen,voor hij de deur zachtjes dichtdeed,de straat meteen overstak die verlicht werd door de lichtpalen,naar de steeg heen waar uit Commisaris Netelbrands stapte die met een moedige blik op hem gericht toe sprak,terwijl hij hem een schouderklopje gaf.
"Goedennacht Meneer Zilverbloems..bent u voorbereid voor onze tweede missie?"
Baron Edwardus sprak terug toe met een moedige blik op hem gericht