Vijf weken gingen als een wind voorbij,een frisse nacht was in Oudberg aanwezig,terwijl de grote hopen sneeuw zachtjes verdween door zowel de straten als op de daken van de stenen huizen.Ondanks de grote duisternis over het dorp scheen,was het enige licht die de straten wat wisten te verlichten,afkomstig uit de bovenramen en onderramen van de vele stenen huizen.Bijna alle Oudbergers probeerden die nacht rustig te slapen,wat niet langer makkelijk bleek te zijn,dankzij het nieuws die in de kranten van de dorpen stonden, over zowel de kidnapping van Koning Oudius Oudberg en Burgemeester Waterkers,als de daad op een groepje B.O.V.C. agenten bij het stadshuis en een een groepje wachters bij het rijk van Koning Oudius Oudberg zelf.Waarvan de enige twee Oudbergers die blijkbaar rustig sliepen,niemand minder dan Baron Edwardus was die rustig onder de dikke warme dekens sliep ondanks hij zich al meer dan vier dagen best grieperig en zwak voelde.En Gineveré die zich in een diepe slaap bevond dromend over een prachtige toekomst die hopelijk kans zou hebben om te bestaan.
Diezelfde nacht rond klokslag twaalf uur,rinkelde de gouden wekker die op het tafeltje voor hun bed stond.Waardoor Baron Edwardus wakker werd met wat moeite,die deze keer opmerkte dat hij zich zwaar grieperig en vermoeider voelde dan voorheen.Wat er voor zorgde dat hij hard zwetend op een slaperige toon toe fluisterde tegen Gineveré
"Lieverd...i-....i-.....i-....-ik.....zal....b-b-b-blijven....strijden....v-v-v-voor elke dorpeling en de...dorpen....W-w-w-Wijsgeleid...zal...buigen...d-d-d-dat...beloof ik..."
Voor hij vervolgens rechtop in zijn kamerjas ging zitten,en de dekens van hem af legde,zodat hij uit bed kon stappen,kerend over de houten vloer naar eén van de stoelen heen die bij het tafeltje stond,waarover zijn kledij voor de missie hangde die weer zo goed als schoon was.
Met het gevoel tijdens het rechtstaan dat er een duizeling opwekte en langzaam zijn ogen zachtjes sloten en openden,trok hij de gekozen kledij aan en maakte de laarzen vast aan zijn voeten.
Waarna hij naar de houten deur keerde en er langs de slaapkamer verliet,zodat hij in de bovenhal wist terecht te komen,waar hij door heen stapte en de verschillende schilderijen en brandende fakkels wist te passeren,op weg naar deze keer niet de trap,maar naar eén van de vele andere houten deuren die naar de badkamer wist te leiden.
In de badkamer van het kasteel stonden zowel een zilveren ligbad met rode handdoeken die over de rand lagen,als een oude stenen toilet en een goude staande wasbak met een enorme spiegel.
Eenmaal Baron Edwardus de badkamer betreden had die wat verlicht werd door het maanlicht die uit een raampje scheen,keerde hij zweterig en hoestend gemengd met bepaalde duizelingen,naar de gouden staande wasbak,waar hij zijn beide handen leunend op de randen hield,en er boven zijn hoofd gebogen hield
Hij had zich nog nooit zo slecht gevoeld...zijn handen deden meer pijn dan de vorige keer....hij was zwaarder vermoeid...en voelde zich zo goed als duizelig.....zijn lichaam was zwak...wat hem alleen meer duidelijker maakte dat het middel zijn lichaam had ingenomen...wat hem voor eerst niet langer meer moedig hield maar vervulde met een gevoel van pure angst.
Baron Edwardus die met wat moeite zijn hoofd omhoog tilde zodat hij een blik in de spiegel kon richten,staarde vol verwondering naar zijn gezicht die zo goed als bleek leek en duidelijk zwarte wallen er bij onder zijn ogen bevatte.
Waarbij hij met veel moeite opnieuw fluisterde op een nog steeds slaperige toon
"Ik....m-m-m-moet....wakker...blijven...i-i-ik moet verder...d-d-d-doorstrijden....ik moet...m-m-m-moedig blijven..."
Voor hij vervolgens niet langer de kracht had om zijn hoofd langer omhoog te te tillen,wat er voor zorgde dat zijn hoofd met een klap naar beneden zakte.