Hoofdstuk 12: Dakloos

27 5 0
                                    

Kida trok haar sjaal over haar neus. Het was ijskoud. Zo'n strenge winter had ze nog nooit meegemaakt. Haar wenkbrauwen waren bevroren. Haar neus viel er bijna af. Ze had al dagen niet gegeten. Moa deed zijn best haar in leven te houden.
Ze strompelde over de straat. De wind rukte steeds aan haar sjaal en jas. Ze zuchtte diep en probeerde het wedstrijdje sjaaltje trekken te winnen van de bries. Toen de wind eindelijk ophield viel ze voorover, met haar gezicht in de sneeuw.
Dit is het, Dacht ze. Ik ga hier dood. Ik heb ongelofelijke dorst, mijn maag snakt naar de kleinste kruimel. Ik ga hier doodvriezen.
Moa probeerde haar in alle macht warm en wakker te houden. Plots viel zijn oog op de man bij de vuilniscontainer, die bezig was de overschotten van de bakker in zijn kar te doen. Moa moest zijn aandacht zien te trekken. Hij sloeg het deksel van de vuilnisbak dicht.
"Verdomme." mompelde de man. "Die idiote wind ook."
Moa slaakte een diepe zucht. Hij stootte het karretje van de man omver.
"Hé? Mijn eten!"
Nu kon Moa het echt niet meer hebben.
Hou vol Kida.
Hij nam de muts van de man zijn hoofd en begon er plagerig mee te zwaaien, alsof hij de rol van de wind overnam. Hij zwaaide er eerst mee in het rond, toen in de richting van Kida. Hij liet de muts naast haar lichaam neerdalen.
De man nam zijn muts en klopte de sneeuw er wat vanaf. Toen zag hij Kida. Haar gezicht zag spierwit, haar lippen blauw. De man knielde bezorgd bij haar neer. Hij voelde voor een polsslag. Die was er, maar zwakjes. De man nam haar op zijn rug en duwde zo het winkelkarretje naar de plaats waar hij verbleef.

Kida werd wakker met een bonzend hoofd. Ze opende haar ogen voorzichtig. Lag ze onder een brug? Plots kwam een onbekend gezicht voor haar staan.
"Hé kleintje. Hoe voel je je?"
"Waar ben ik?" vroeg Kida met een schorre stem.
"Op mijn domein." lachte de man. "Ik ben Isaak."
"K-kida." stotterde ze.
Isaak hielp haar recht en schonk haar een warme glimlach.
"Kom maar mee. Je bent net optijd wakker voor het eten."
Kida knikte en strompelde mee. Het plaatsje waar ze zaten werd beschermd door kartonnen platen die voor muren moesten doorgaan. Rond het vuurtje zaten nog vier andere mensen.
"Aha!" riep een van hen. "Het engeltje is wakker!"
Kida glimlachte zwakjes.
"Kom erbij mopje." zei een andere.
De enige vrouw die erbij was glimlachte, terwijl ze over haar gezwollen buin wreef. Ze was zwanger, besefte Kida.
Isaak bood haar een stoel aan. Zijn helderblauwe ogen lichtten op bij het vuurtje. Zijn stoppelbaardje bedekte de rimpels rond zijn mond. Hij gaf haar een blik ravioli.
"Hier. Laat je niet afschrikken door dat het uit een vuilbak komt. De supermarkt smijt alle dingen weg die eigenlijk nog eetbaar zijn."
Kida nam het blik dankbaar aan. Isaak gaf haar een vork, en ze begon gretig te eten. Terwijl ze dat deed, keek ze rond. De man die haar zojuist engeltje had genoemd, had een zwarte huid en een dichte baard. Zijn grote bruine ogen kwamen onder een stel borstelige wenkbrauwen uit. De man die haar moppie noemde was zo bleek als een spook. Hij had rosse haren en enorm lichte ogen, Kida kon niet eens een echte kleur onderscheiden. Een jongen die 19 leek, net als zij, zat afwezig voor zich uit te staren. Hij droeg een muts over zijn warrige blonde haren. Zijn ogen waren donkerbruin.
"Hoe zijn jullie hier allemaal terecht gekomen?" vroeg Kida aan niemand in het bijzonder.
De zwarte man gaf antwoord. "We hebben allemaal foute keuzes gemaakt in het leven. Ik was ooit een goed muzikant." hij keek triest omlaag. "Maar mijn ex-vrouw heeft al mijn geld van me afgenomen en is gevlucht naar Bora Bora, met haar minnaar."
Isaak glimlachte. "Ik was ooit leerkracht. Maar toen mijn vrouw stierf raakte ik niet uit de kosten. Ik begon te stelen, heb twee jaar in de bak gezeten, mijn enige zoon haat me."
De zwarte man wees naar de puber. "Ex-drugverslaafde." fluisterde hij.
De rosse man leunde naar voren. "Ik ben een deserteur. Ze zijn naar me op zoek."
Kida's ogen werden groot. Zij is ook een deserteur! De CIA is ook naar haar op zoek.
"Wat is jouw verhaal?" vroeg Isaak. "Ik vond je bewusteloos op de grond."
Ze zuchtte. "Ik heb ook foute keuzes gemaakt. Mensen hebben me misbruikt, mishandeld, alsof ik een of andere pop ben. De man van wie ik dacht te houden heeft me voorgelogen." Ze zweeg even.
De zwangere vrouw barstte in huilen uit. "Je bent niet de enige lieverd. Mijn vriendje sloeg me altijd. Verkrachtte me. En nu draag ik zijn kind. Ik was bang dat hij hetzelfde zou gaan doen met de baby als met mij, dus ik ben gevlucht."
Isaak wees ze een voor een aan. Eerst naar de zwarte man. "Da's Benjamin." toen naar de rosse. "Da's Glenn." Toen naar de blonde jongen. "Da's Gabe." en als laatste naar de vrouw. "Karen."
Ik knikte. "Ik ben Kida."
Ze glimlachten allemaal naar haar, en voor het eerst in drie jaar, voelde ze zich eindelijk ergens thuis. Dit was waar ze hoorde. Mensen bij wie ze mag wonen, die niets moeten weten van haar achtergrondverhaal. Die zich niet afvragen wat ze bedoelde met die vage uitleg. Maar haar toch accepteerden.
Toen Kida klaar was met eten bood Isaak haar een bed aan.
"Het is niet veel, maar je kunt er in slapen."
Kida glimlachte. "Het is genoeg."
Dankbaar ging ze op de matras liggen en sloot haar ogen, hopend dat dit niet allemaal een droom was.

Two souls, one bodyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu