Hoofdstuk 20: geschiedenis

29 4 0
                                    

Diezelfde dag aten ze 's avonds schapenvlees, wat Kida deed walgen. Oma zat mee aan tafel, maar bewoog niet. Net toen ze klaar waren met eten, begon de wind te fluiten. Charlie en Jack kenden hun teken en begonnen de ramen te bedekken met de daarvoor voorziene planken. Kida zag vanuit haar ooghoek hoe Charlie Jack meenam naar zijn kamer, waarschijnlijk om haar uitleg van die middag te bespreken. Paul begeleidde oma naar haar kamer, en Kida besloot ook dat het tijd was om in bed te kruipen. In de gang, op weg naar haar kamer, had ze weer dat vreemde gevoel dat ze achtervolgd werd, net als in de schuur. Kida schudde het verschrikkelijke gevoel van zich af, in de hoop om die gemaskerde man niet tegen te komen. Ook al geloofde Moa haar niet, ze was zeker van wat ze zag. Kida wilde net haar kamer binnen gaan toen Charlie op de gang kwam afgelopen.
"Hé, wil je niet eerst douchen voor je gaat slapen? Je hebt een hele dag gewerkt." Zei hij.
Kida fronste. "Jullie hebben een douche?"
Charlie knikte en rechtte zijn schouders: "Die heb ik zelf geïnstalleerd." Zei hij trots.
Kida knikte en glimlachte. "Oké, waar is ie?"
Charlie gebaarde naar de deur naast zijn slaapkamerdeur. "Daarzo. Er liggen handdoeken voor je klaar."
Kida knikte en liep de badkamer in. Ze had niet echt iets luxueus verwacht, maar dit was toch echt zielig. De douche was letterlijk een tuinslang met de sproeikop van een gieter er aan vast gekoppeld. De watervoorraad stond op het dak, dus die zou wel warm genoeg zijn geweest. Kida grinnikte en kleedde zich uit. Het deed goed om even te kunnen douchen na al die dagen van het rondtrekken en vuil worden. Ze wist bijna zeker dat ze niet meer had gedoucht sinds het ziekenhuis waar ze uit gevlucht was. Ze ging met haar hand over het ruwe litteken op haar hoofd, dat al terug bedekt was met haar. Plots kreeg ze een soort siddering over haar. Alsof ze met een ballon over haar huid had gewreven. Het akelige gevoel dat er weer iemand achter haar stond was er. Voorzichtig zette ze de tuinslang af, en draaide ze zich om. Er was niemand te zien, maar op de muur stond plots iets geschreven dat er eerst niet was.
"Kroon" las Kida luidop voor. "Hardy har Moa. Niet grappig."
Moa antwoordde niet.
"Moa?"
Dat was ik niet! Riep hij plots in haar hoofd.
"Wie was het dan? Hé? Die indiaan die volgens jou niet bestaat?" Vroeg ze boos.
Ze zuchtte en wikkelde haar lichaam in de handdoek. Ze trippelde door de gang haar kamer in, en trok daar ondergoed en een shirt aan. Toen kwam Charlie de kamer weer in.
"En, hoe was de douche?" Vroeg hij met een grijns.
Kida haalde haar schouders op. "Verfrissend." Antwoordde ze kort. Ze liet zich op het krakende bed vallen. Charlie kwam naast haar zitten.
"Dus, hoe lang ben je van plan te blijven?" Vroeg hij.
"Wat? Wil je me nu al weg?" Gniffelde ze.
Hij grijnsde. "Nee. Tuurlijk niet. Maar gewoon, dat ik het weet."
Kida haalde haar schouders op. "Ik weet het zelf niet. Ik bedoel... als ik hier zeg maar een maand blijf, vindt de CIA me op den duur wel. Ik moet blijven gaan."
Natuurlijk was dit maar een droog excuus. Kida wilde blijven omdat ze meer over dit oord wilde weten, en waarom Charlie's voorvaderen deze entitie hadden opgeroepen.
Charlie knikte.
Plots werden ze weer, net zoals de avond ervoor, onderbroken door het gekraak en gekrijs. Kida ging rechtop zitten, en Charlie keek nerveus heen en weer. Kida herkende die blik in zijn ogen. Zijn pupillen werden kleiner, zijn ogen weid open.
"Je bent bang... Is het niet?" Vroeg Kida zacht.
Charlie glimlachte nerveus. "Bang? Van wat? Ik ben niet bang."
Kida duwde hem het bed af. "Ik heb er genoeg van Charlie! Vertel me gewoon wat er aan de hand is. Ik heb ergere dingen meegemaakt dan een verdomde entitie die schapen binnenstebuiten draait!"
Charlie ging rechtzitten en wreef over zijn schouder. "Wacht... hoe weet jij daarvan?"
Kida sloeg haar hand voor haar mond en besefte wat ze net tegen hem geschreeuwd had. Daarna zuchtte ze. "Moa is op onderzoek uitgegaan."
Charlie zuchtte op zijn beurt. "Verdomme Kida."
"Wat?" Vroeg ze koppig. "Dacht je nu echt dat ik dit niet ging onderzoeken? Vertel me wat er aan de hand is."
Charlie ging weer op de rand van het bed zitten. "Oké ja, er is iets daarbuiten. Nu blij?"
Kida schudde haar hoofd. "Iets meer details graag."
Charlie knikte kort. "Wel, we weten niet wat het is, maar door jou uitleg vermoedde ik dat het een entitie is."
Kida knikte. "Daar was ik al achter. Maar waarom is die hier?"
Charlie zuchtte: "Weet ik niet. Alleen oma is oud genoeg om het te weten, maar probeer het maar eens uit haar te krijgen. We weten alleen dat het je doodt als je ook maar een stap buiten waagt."
Kida trok een wenkbrauw op. "Dus je kaat hem gewoon je schapen uitsnijden?"
Charlie schudde zijn hoofd. "Wat kunnen we anders doen?"
Kida zuchtte. "Ik zal er wel achter komen. Morgen ga ik de woestijn in, opzoek naar die entitie. Wie het ook is."
"Kida, nee. Da's te gevaarlijk, zelfs voor jou."
Kida keek hem koppig aan. "Jij weet niet half wat ik heb meegemaakt Charlie. Dit is een muggenscheet vergeleken met wat ik in de CIA deed."
Plots kwam Paul de kamer binnen. "Dus je weet het?" Vroeg hij droog.
Kida en Charlie schrokken alletwee.
"Oom, ik wilde niet-" begon Charlie, maar Paul hield hem tegen. "Maakt niet uit Charles. Ze is een slimme meid. Ik wist dat ze er vroeg of laat wel achter zou komen." Hij draaide zich naar Kida. "Ik vind het ook gevaarlijk weet je. Maar als je het echt wil, kan ik je vertellen wat ik weet."
Kida knikte. "Ja graag."
"Oom, ik vind dit geen goed idee." Zei Charlie ongerust.
Paul hield zijn hand op naar Charlie. "Ze weet het toch al, het minste wat we kunnen doen is het verduidelijken."

Ze zaten met z'n drieën aan de keukentafel. Paul had koffie gezet. Charlie zat zenuwachtig heen en weer te wiegen in zijn stoel. Kida trappelde ongeduldig met haar voeten. Paul kwam mee aan tafel zitten.
"Dus, Kida. Jij weet hoe dat monster heet?"
Kida knikte. "Het is een entitie. Een geest dat vast zit tussen leven en dood. Maar deze is opgeroepen uit de dood, dat weet ik zeker."
Paul knikte. "Over dat oproepen heb je gelijk." Paul leunde naar achteren in zijn stoel. "Kijk, die... entitie was het toch?"
Kida knikte.
"Die entitie zijn naam, is Yesu'ooh. Een aantal honderden jaren geleden, werden deze landen overvallen door de blanken. De indianenstammen werden uitgeroeid, en de stam van onze voorvaderen werd al snel de volgende. Daarom roepten ze de medicijnman van het dorp aan om een ritueel, dat hen zou helpen de blanken te verslaan. De medicijnman gaf ieder een amulet en een masker gemaakt van boomschors, en vertelde hen het ritueel -waar ik de details niet meer van ken. Maar het liep mis. De geest die ze oproepten - Yesu'ooh - zou hen moeten helpen de blanken te verslaan. Maar in plaats daarvan verwoestte hij alles, inclusief hun eigen dorp. Nu, zo veel jaren later, is hij teruggekeert."
Charlie leunde naar voren. "Zo nu en dan verwijnt die een maand of drie, maar dan komt hij terug."
Kida knikte. "Dus... Wat wil deze entitie dan?"
Het was Moa die antwoord gaf: misschien wilt -ie juist terug naar de dood. Ik bedoel, ik zou het ook niet leuk vinden, teruggehaald worden vanuit het hiernamaals. Zou hij daarom zo kwaad zijn?
Kida haalde haar schouders op. "Paul, hoeveel gemaskerde mannen waren er?"
Paul fronste en dacht even na. "Vijf denk ik. Hoezo?"
Kida knikte bevestigend. "Dan gaan we op zoek naar de vijf amuletten."

Two souls, one bodyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu