Hoofdstuk 15: Vagevuur

32 5 1
                                    

Kida werd wakker door een vage geur. Het rook als... vuur. Kida opende haar ogen. Ze zag bijna niets door een gordijn van rook dat voor haar hing. Ze schoot recht. Het leek wel of het gebouw in brand stond... Brand! Kida keek om zich heen. Tussen de rook zag ze vage slierten oranje en geel wakkeren. Het gebouw stond in de fik! Kida keek om haar heen. Benjamin lag op de grond te snurken. Ze rende op hem af en schudde hem wakker.
"Ben! Ben! Word wakker!"
"Huh? Wat is er? Waarom stinkt het hier zo?" vroeg hij slaperig.
"Het gebouw staat in brand!" gilde Kida al hoestend.
Benjamin's ogen werden groter. "Karen! Karen en de baby! Ze moeten hier weg!"
"Haal jij ze weg!" kuchte Kida. "Ik maak de rest wakker!"
Benjamin knikte en liep Karen's richting uit. Kida liep de trap op. Isaak, Glenn en Gabe sliepen daar. De eerste die ze tegenkwam was Glenn.
"Glenn! Word wakker! Het gebouw staat in brand!"
Glenn werd meteen wakker en rende de trap af. Kida maakte ook Gabe wakker, die haar snel een zoen gaf en ook de trap af snelde. Kida rende verder, maar de weg werd geblokkeerd door balken die naar beneden waren gevallen.
"Moa! Haal die dingen weg!"
Oké... als je belooft hier snel weg te zijn!
Kida knikte. "Schiet op!"
Moa stootte de balken opzij, en Kida zag Isaak meteen staan. Hij was wakker geworden door de herrie. Er was echter een groot probleem. Er was een gat in de vloer. Een van de balken was erdoor gevallen en had een gigantische kloof achtergelaten.
"Isaak! Je moet springen!"
"Kan ik niet! Ik haal het nooit! Niet met mijn been!"
Kida vloekte. Hij was nog steeds gewond sinds de aanranding met die pestkoppen.
"Moa! Help hem met springen!"
Ja als hij even opschiet!
"Met wie sta je te kletsen?" schreeuwde Isaak.
"Spring gewoon!" gilde Kida.
Isaak knikte en kwam dichter bij. Moa was klaar om hem te helpen. Isaak sprong, en Moa begeleidde hem over het gat. Kida ving hem op en liep met hem naar de trap. Isaak was er op tijd, maar vlak voor Kida de trap kon afgaan, werd haar weg geblokkeerd door een balk die in lichterlaaie stond. Kida moest een andere weg uit het gebouw vinden. Ze rende weer de andere kant uit. Haar enige optie bleek een raam te zijn. Ze keek naar beneden en zag dat iedereen veilig was. Ze zuchtte van opluchting.
"Oké Moa... zelfde trukje als met het vliegtuig..."
Yep... je weet hoe je moet springen. Knieën buigen.
"Schiet nu op."
Kida sprong, ondanks de angstkreten van onder haar. Dankzij Moa landde ze veilig. Isaak omhelsde haar stevig.
"Gelukkig ben je veilig!"
Benjamin omhelsde haar ook. "We zouden ons wondertje niet kwijt willen."
Kida glimlachte toen ze los lieten. Plots kreeg ze een harde klap tegen het hoofd. Gabe ving haar op, vlak voor ze de grond raakte. Alles werd zwart voor Kida's ogen. Ze hoorde een stem.
"Geweldig hé, wat een beetje brandstof en een lucifer kunnen doen?"
Ze hoorde een aantal gemene lachjes op de achtergrond.
"Waar waren we opa zwerver?" Het was de pestkop. "Je kleine wondertje is uitgeschakeld. Ze zal ons niet meer in de weg staan."
Isaak was razend. Kida hoorde hem schreeuwen. Wat dan volgde waren een aantal doffe klappen. Moa was ook boos. Hij gaf de pestkoppen een aantal stoten. Brak de camera van een van hen, en sloeg de baseballbat uit de jongen zijn handen.
"Wat krijgen we nu?"
Kida hoorde angstkreten. "Dit is hekserij!" gilden ze.
"Wat was dat?" vroeg Benjamin.
"Geen idee." bekende Isaak.
Kida voelde hoe Gabe's greep verstakte. "K-Kida?" stotterde hij.
"Kida!" gilde Karen.
"We hebben een ambulance nodig!"
"Kida, blijf bij ons..."

Kida kreunde. Een vaag licht had haar wakker gemaakt. Ze probeerde haar ogen te openen. Toen ze dat deed werd het licht feller. Het voelde alsof er iets in haar neus zat. Toen haar ogen gewend waren aan het licht kon ze zien dat ze in een soort witte kamer lag. Ze ging met moeite rechtop zitten. Ze lag in een ziekenhuis, besefte ze. Ze keek om zich heen. Op het tafeltje naast haar bed stond een foto van Isaak, Benjamin, Glenn, Gabe en Karen met de Baby. Er zat een briefje bij.
"Wordt snel beter, wondertje." las Kida luidop. Ze grinnikte. Ze stond moeizaam op. Er zaten een soort zuurstofbuisjes in haar neus. Ze haalde die eruit en wandelde wat rond. Op het prikbord hing een krantenartikel.
"Pestkoppen gevat. Zwervers kunnen weer rustig slapen."
Ze las verder. Blijkbaar hadden Isaak en de rest de pestkoppen aangegeven, met de camera als bewijs. De jongens waren opgepakt. Kida grijnsde. "Zal ze mores leren."
Plots bleef ze stokstijf staan. Moa...
"Moa?" fluisterde ze.
Nog steeds hier.
Ze zuchtte van opluchting. Ze liep naar de badkamer. Ze keek in de spiegel. Ze zag er belabberd uit. Ze had enorme wallen onder haar ogen. Haar huid had een ongezonde, bleke kleur. Een deel van haar lange haren was weg geschoren. Haar ogen hadden nog steeds die groen-paars-blauwe variatie, maar de kleuren waren vager. Ze wreef over het kale deel van haar hoofd. Er zat een litteken. Ze zuchtte en liep de badkamer weer uit. Voorzichtig opende ze de deur van haar kamer. Ze zat op de intensive care, vlakbij het onthaal, waar twee mannen in uniform met de receptionist stonden te praten. Wacht even... Kida herkende dat uniform.
"De CIA!"
Ze sloot haar deur onmiddelijk. Haastig zocht ze naar een manier om te ontsnappen. Het raam... het raam stond open.

De twee mannen stormden haar kamer binnen. Het was leeg.
"Waar is ze?" vroeg een van hen aan de man van het onthaal.
"Geen idee. Ze zou hier moeten zijn."
De andere agent stond bij het raam. "Ze is hierdoor ontsnapt."
De receptionist lachte. "Het spijt me mijnheer, maar we zitten op de vijfde verdieping. Ze zou dood zijn."
"Dit meisje niet." zei de agent. "Informeer de chef. Vraag om meer troepen. Ze moet gevonden worden."

Two souls, one bodyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu