James Potter bewoog zich langzaam door de smalle gang van de trein, zo nonchalant als hij kon kijkend in ieder compartiment. Voor degene die daar in zaten leek het alsof hij naar iemand op zoek was. Een vriend of een groep kameraden met wie hij de tijdens de reis de tijd zou doden. Dit deed hij opzettelijk. Het laatste wat James wilde, was dat iemand zou opmerken dat hij, ondanks de bravoure die hij even daarvoor op het perron aan zijn jongere broer Albus had laten zien, nerveus was. Zijn maag lag in een knoop en kreunde als had hij een stuk van Oom Ron's en George's Kanarie Kano's afgebeten. Hij opende de schuifdeur aan het eind van de personenwagon en stapte behoedzaam door de opening naar de volgende. Het eerste compartiment zat vol met meisjes. Zij zaten geanimeerd met elkaar te praten, kennelijk nu al dikke vriendinnen, ondanks het feit dat ze elkaar waarschijnlijk net ontmoet hadden. Een van hen keek op en zag hem naar binnen kijken. Snel keek hij weg en deed alsof hij door het raam achter hen naar het station staarde waar het een drukte van belang was. Voelend dat hij ging blozen vervolgde hij zijn weg door de smalle gang. Was Roos maar een jaar ouder, dan zou ze bij hem zijn. Ze was een meisje, maar ook zijn nichtje en ze waren samen opgegroeid. Het zou prettig zijn om tenminste een bekend gezicht naast zich te zien.
Natuurlijk, Ted en Victoire waren ook op de trein. Ted, een zevende jaars, was zo snel opgenomen in de rumoerige bende van terugkerende vrienden en klasgenoten, dat hij nauwelijks tijd had om naar James te zwaaien en een knipoog te geven voordat hij verdween in het overvolle compartiment waar vanuit dreunende muziek klonk vanuit een dunne, nieuwe transistorradio. Victoire, vijf jaar ouder dan hij, had hem uitgenodigd om gedurende de reis bij haar te zitten, maar James voelde zich bij haar minder op zijn gemak dan bij Roos. Hij zat er niet op te wachten om haar met de andere vier meisjes in het compartiment oeverloos te horen praten over pixiepoederkleurtjes en haarverzorgingsspreuken. Deels glamorgana had Victoire nooit een probleem gehad om vriendschap te sluiten met meisjes of jongens, snel en moeiteloos. Buiten dat, iets in James vertelde hem dat hij zich direct vanaf het begin moest profileren als een individu, zelfs als dit gevoel hem nerveus een eenzaam maakte.
Het was niet zo dat hij zich zorgen maakte om naar Zweinstein te gaan, integendeel. Hij had zijn hele leven naar deze dag uitgekeken, vanaf het moment dat hij oud genoeg was om te begrijpen wat het betekende om een tovenaar te zijn, vanaf het moment dat zijn moeder hem verteld had van de school die hij op een dag zou gaan volgen, de geheime school waar heksen en tovenaars heen gaan om magie te leren. Hij was erg opgewonden over de eerste klassen, het leren om te gaan met zijn splinter nieuwe toverstok die hij trots in zijn rugzak droeg. Maar meer dan dat, hij kon niet wachten op Zwerkbal op het Zwerkbalveld, zijn eerste echte bezemsteel, en te proberen in het team te komen, misschien, misschien....
Maar dit was waar zijn opwinding verdween en veranderde in een koude ongerustheid. Zijn vader was bij Griffoendor een zoeker geweest, de jongste in de geschiedenis van Zweinstein. Het beste waar hij James op kon hopen, was om dat record te evenaren. Dat was wat iedereen van hem verwachtte. De eerstgeboren zoon van een beroemde held. Hij kende het verhaal dat hem al tientallen malen verteld was, (hoewel nooit door zijn eigen vader) hoe de jonge Harry Potter zijn eerste Gouden Snaai gevangen had door bijna van zijn bezemsteel te springen, de gouden bal in zijn mond te vangen en hem zowat door te slikken. De vertellers van het verhaal lachten altijd luidruchtig, vergenoegd, en als zijn vader erbij was glimlachte die schaapachtig als ze hem op zijn rug klopten. Toen James vier jaar oud was vond hij de befaamde Snaai in een schoenendoos op de bodem van een kast in de eetkamer. Zijn moeder vertelde hem dat zijn vader hem gekregen had van de oude Hoofdonderwijzer. De kleine vleugeltjes werkten niet meer en de gouden bal was stoffig en verkleurd, maar James was erdoor gebiologeerd. Het was de eerste Snaai die hij ooit van dichtbij gezien had. Hij leek kleiner en smaller dan hij zich had voorgesteld en het gewicht in zijn kleine hand verraste hem. Dit is de beroemde snaai, dacht James eerbiedig, de gene van het verhaal, de gene die mijn vader gevangen heeft. Hij vroeg zijn vader of hij hem mocht hebben en als hij er niet mee speelde hem dan opgeborgen in de schoenendoos in zijn kamer mocht houden. Zijn vader vond het direct goed en James verplaatste de schoenendoos van de bodem van de kast naar een plek onder het hoofdeinde van zijn bed, direct naast zijn speelgoedbezem. Hij stelde zich voor dat de donkere hoek onder het hoofdeinde zijn Zwerkbalkastje was. Hij speelde vele uurtjes, fantaserend naar de rand van het Zwerkbalveld te vliegen, naar de befaamde Snaai te grijpen, en aan het eind altijd in een fantastische duik de Snaai te pakken, op te springen en de verkleurde Snaai aan de, verzonnen, uitzinnige menigte te tonen.
JE LEEST
James Potter en de Hal der Oudste Kruising
FantasyDit boek volgt het eerste jaar van James Sirius Potter op Zweinstein. James wordt meegenomen in een spannend avontuur. Extreme elementen proberen de Magische en de Dreuzelwereld bijeen te brengen.