8. De Grot Bewaar

6 0 0
                                    

Daan, James en Titus Hardsteen klommen op Groemp's rug en de reus begon aan zijn tocht. James en Daan klommen ieder op een schouder en grepen zich voor evenwicht vast aan Groemp's versleten overhemd. Hardsteen, zich niet bewust hoe belachelijk het eruit zag, zat kruislings met zijn benen om de nek van Groemp zoals een kind door zijn vader wordt gedragen. Hij hield zijn lichtgevende toverstok omhoog, een krans van licht verspreidde zich op de grond rondom hen en stuurde Groemp in de richting van het meer. Tijdens hun vertrek waren Harry en Ted nog bezig de beste manier te vinden om op Prechka's schouders te komen.

'Wat denkt u, hebben we een ladder nodig?' riep Ted.

'Vraag haar voorover te buigen met haar handen op de grond,' riep Harry zwaaiend naar de reuzin die geknield was maar afgeleid werd door Hagrid's tuin. Ze trok een handvol pompoenen, met wortel en al, en propte die in haar mond. 'Zo is 't goed, zo is 't goed,' riep Hagrid sussend. 'Leun een beetje hierheen. Zo gaat ie goed. Wooh!'

Er klonk een zwaar krakend geluid toen Prechka op Hagrid's koets leunde en deze tot aanmaakhout perste.

Hagrid klopte op de gigantische elleboog en schudde zijn hoofd. 'Oeps! Nou ja, je ken er nou op klimme, Harry. Gebuik de muur daar als opstappie. Daar ga je.'

Prechka werd weer omhoog gedirigeerd. Harry en Ted klemden zich vast op haar schouders op het moment dat Groemp de bosrand bereikte aan de westkant van het meer en het zicht op het Zweinsteinterrein verdween achter de dichte bebossing.

Groemp was verrassend voorzichtig, stapte opzij en ontweek takken die zijn menselijke last van zijn rug zou kunnen maaien. James kon het gewicht van Groemp's stappen, die zich op de bosgrond ver onder hen bevonden, voelen, maar merkte geen schok of stamp die hij bij het meeliften op de rug van een reus had verwacht. Hardsteen stuurde Groemp zachtjes, daar hij het dichts bij de oren van de reus zat. Hij leidde hem ordelijk heen en weer. Naderde het meer en draaide terug naar de dichte bebossing en ging zo langzaam over dit stuk van het terrein vooruit. Ze voorderden maar traag en de bewegingen van Groemp begonnen James in slaap te wiegen. Hij schudde zichzelf wakker en observeerde de grond onder hen voor enig teken dat zijn vader beschreven had. In een poging wakker te blijven legde hij aan Hardsteen en Daan uit hoe hij de onbekende man op het Zwerkbalveld had gezien. Hij vertelde hen van de camera en beschreef de ander twee keren dat hij deze man op het terrein had gezien.

'Je hebt deze persoon dus drie keer gezien?' vroeg Hardsteen met een diepe monotone stem.

'Jep,' knikte James.

'Maar buiten je vader vanavond heeft niemand anders hem gezien?'

James werd hier onzeker van maar antwoordde onmiddellijk. 'Nee. Niemand.'

Ze waren weer een poosje stil. James gokte dat ze ongeveer één-derde van de omtrek afgezocht hadden. Telkens wanneer ze de rand bij het meer bereikte zag hij delen van het kasteel opdoemen. De bossen leken vervelend onaangetast en gewoon. Krekels zoemden en tjirpten en vulden de nachtelijke lucht met hun vreemde gezang. Overal waar James keek verlichtte vuurvliegjes de schaduwen en gingen hun gewone nachtelijke gang. Er was geen teken dat iemand hier ooit door het bos was gegaan, laat staan recent.

'Stop, Groemp,' zei Hardsteen plotseling, zijn stem klonk gespannen. Groemp stopte gehoorzaam en stond stil. Hij draaide zijn massieve hoofd iets terwijl hij rondkeek. James tuurde om Groemp's enorme, smerige oor om te zien waar Hardsteen naar keek of luisterde. Een minuut kroop voorbij. James wist dat hij beter niets kon zeggen. Dan, niet ver van hen vandaan was er een ruw schurend geluid. Iets kroop ongezien door de gevallen bladeren en stopte weer. Een tak brak, alsof er op gestaan werd. James' hart begon onverwacht te bonken. Noch Groemp noch Hardsteen bewogen. James zag dat Hardsteen zijn hoofd een klein beetje draaide in een poging de locatie van het geluid te bepalen.

James Potter en de Hal der Oudste KruisingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu