18 De Toren Samenkomst

1 0 1
                                    

T oen James zijn ogen opende was de dageraad een flauwe roze lijn aan de horizon. Hij lag ongemakkelijk op het gras op de grond van de Grot Bewaar en was verkleumd. Kreunend rolde hij op zijn rug en ging zitten, hij nam de omgeving in zich op. Het eerste wat hem opviel was dat de troon van Merlijn weg was. Er was in het gras waar hij had gestaan nauwelijks een afdruk te zien. Het tweede ding dat James opviel toen hij rondkeek, was dat de Grot Bewaar niet langer een magische plek was. Zonder de troon van Merlijn was het eiland weer teruggekeerd naar zijn voormalige vorm van wilde, willekeurige begroeïng. Het gevoel van een bedreigende, gotische architectuur glipte weg. Vogels zongen voorzichtig vrolijk onder de bescherming van boomtakken die overhingen.

'Oh-hh,' kreunde een stem in de buurt. 'Waar ben ik? Ergens heb ik het verschrikkelijke gevoel dat er als ik mijn ogen opendoe, er geen kop koffie en geen open haard te voorschijn zullen komen.'

'Daan,' zei James die bibberig opstond. 'Ben je in orde? Waar is Ralph?'

'Ik ben hier,' mopperde Ralph. 'Ik kijk even of al mijn botten en belangrijkste lichaamsfuncties nog werken. Tot nu toe geen problemen, behalve dat ik nodiger naar de WC moet dan St. Lokimagus.'

James beklom de trappen naar de glans van de bovenste verdieping van de grot. Het vroege ochtendlicht was zwak en grijs en drong nauwelijks door tot de bosjes en de bomen van het eiland. Daan en Ralph kwamen onzeker overeind.

'Merlijn is weg,' zei James die in de rondte keek. 'En ik zie Jackson of Delacroix ook niet.' Hij stapte over de gebroken stukken van Jackson's toverstaf en huiverde.

'Ik denk dat we het wat hem betreft niet bij het rechte eind hadden, niet?' merkte Ralph op.

'We hadden het op meer punten mis,' beaamde James zachtjes.

Daan wreef over zijn onderrug en gromde. 'Hé. Zo slecht hebben we het alles bij elkaar niet gedaan. We stopten, dankzij deze handige kleerkast en mijn katachtige reflexen, bijna de terugkeer van Merlijn.' Zijn stem klonk hol in de matte echo van de grot en viel stil. De drie jongens vonden de opening die hen bij de drakenkopbrug bracht, baande zich een weg door de lage begroeïng die was gegroeid om de ingang te camoufleren en tuimelden de dageraad in. De brug was deels ingestort en had niets meer weg van de beangstigende drakenkop. De rand van het bos was modderig en nat, overdekt met dauw.

'Hé, kijk!' zei Ralph wijzend. Er stonden sporen in de verse, glibberige modder.

'Lijkt erop dat twee mensen díe kant op gingen, weg van de school,' zei Daan die zich voorover boog om de slordige markering te bestuderen. 'Denk je dat een ervan die van Merlijn zijn?'

James schudde zijn hoofd. 'Nee, Merlijn droeg geen schoenen. Ze zijn waarschijnlijk van Jackson en Delacroix. Zij is waarschijnlijk als eerste weggegaan en hij is erachteraan gegaan. Trouwens, iets aan Merlijn zegt me dat hij geen sporen achterlaat, tenzij hij dit wil.'

'Ik hoop de Jackson haar in tweeën breekt als hij haar pakt,' zei Daan, zonder veel overtuiging.

'Ik hoop dat zij, hém niet breekt,' reageerde Ralph somber. 'Je zag wat ze met zijn toverstok deed.'

'Herinner me er niet aan,' mopperde James. 'Daar wil ik niet meer aan denken.' Hij begon in de richting waar ze Prechka achter hadden gelaten te lopen, maar zonder echt doel voor ogen. Hij had er een verschrikkelijke vermoeden over waar Merlijn heen gegaan was, en hij, James, was daar verantwoordelijk voor. Twee keer had Delacroix hem zijn leerling genoemd. Ze had hem op een of andere manier beïnvloed, en hij had het toegelaten. Hij had haar precies in de kaart gespeeld door de mantel naar haar te brengen. Ze had gelijk. Ze had er zelf niets voor hoeven te doen. Het was waar dat de dingen er aan het eind voor haar niet goed uitgepakt hadden, maar dat betekende niet zoveel. Een eenzame, boosaardige Merlijn kon zelfs nog gevaarlijker zijn dan een Merlijn in een broederschap met mensen als het Progressieve Element. Zij hadden tenminste geprobeerd te handelen onder het mom van eerbaarheid. Merlijn kwam uit een andere tijd, een meer rechtstreekse en dodelijke tijd. Een bijna verpletterend gewicht van schuld en hopeloosheid drukte op James neer terwijl hij voortploeterde. Daan en Ralph volgden stil.

James Potter en de Hal der Oudste KruisingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu