Harry voegde zich bij James, Daan en Ralph voor een erg laat ontbijt in de huiselfkeuken onder de Grote Zaal. James merkte op dat de huiself die de enorme blaasbalgoven bediende, de chagrijnige huiself was die de jongens verteld had dat ze en proeftijd hadden. Hij hield hen met een onverholen achterdocht in de gaten, maar zei verder niets. Ze zaten bijeen aan een kleine tafel onder een mogelijk nog kleiner raam en aten borden met spek en toast, en dronken pompoensap en zwarte thee. Na de maaltijd stelde Harry voor dat de jongens naar hun kamer zouden gaan om zich op te frissen. Ze droegen nog steeds de kleren die ze de dag ervoor gedragen hadden tijdens hun gefaalde bezemavontuur en ze waren alle drie behoorlijk groezelig van hun nacht in het bos. James voelde zich ook vermoeid en was vastbesloten om zich voor tenminste tien minuten op zijn bed neer te storten, schoolcrisis of niet.
Op weg naar de leerlingenkamers besloot James om een omweg te maken naar de ziekenhuisvleugel om zijn rugzak op te halen. Floor Grimm en Meershoek stonden natuurlijk niet meer bij de deuren, maar James was verrast te zien dat Hagrid zich op een bank in de buurt had geperst en door een dik tijdschrift bladerde genaamd Beest en Behuizing. Hij keek op en sloeg het tijdschrift dicht.
'James, goed je te zien,' zei hij hartelijk, kennelijk in een poging om zacht te praten. 'Hoorde dat je veilig en wel terug was. Je Pa al gezien wed ik?'
'Jep, net achtergelaten,' antwoordde James, die door een spleet in de deur van de ziekenhuisvleugel gluurde. 'Wat doe jij hier, Hagrid?'
'Nou, das nogal duidelijk, niet? Ik houd de wacht, dat ik doe. Niemand binne of buite "tenzij 't met premissie is" van de Directrice. Heb z'n rust nodig en herstel na alles wat ie heb doorgemaakt.'
'Wie?' vroeg James plotseling geïnteresseerd. Hij gluurde nadrukkelijker tussen de spleet van de deuren. Er lag een vorm stil in een van de bedden, maar James kon geen punten van herkenning zien.
'Nou pr'fessor Jackson, n'tuurlijk!' zei Hagrid die opstond en zich bij James bij de deuren voegde. Hij keek met een gitzwart oog over James' hoofd. 'Hebbie 't niet gehoord? Verscheen half uurtje geleeje op de binnenplaats, zag d'r vreselijk uit,' fluisterde hij. 'Veroorzaakte nogal 'n opschudding toen de leerlingen daar 'em in de gate krege. We brachte 'em direct hierheen en ik kreeg de opdracht om 'n oogie in 't zeil te houwe terwijl Madame Ouwel 'em verzorregde.'
James keek omhoog naar Hagrid. 'Is hij gewond?'
'Da's wat we eerst dachte,' zei Hagrid die achteruit stapte. 'Maar madame Ouwel zee als dattie in orde is, op 'n paar gebroke ribbe na, wat brandplekke op z'n armen, en 'n lelijke buil op z'n kop, en ongeveer een miljoen sneejen en krasse. Hij is in gevecht geweest, zee ze. En een langdurige ook nog. Gebeurde afgelope nacht, erege's in het bos. Das alles wat we uit 'em krege voor dattie plat ging.'
'Een gevecht?' herhaalde James, een wenkbrauw optrekkend. 'Maar, Delacroix brak zijn toverstok!'
'Dee ze dat?' zei Hagrid onder de indruk. 'Nah, wat heb 'er toe gebracht dát te doen?'
'Ze was degene waar hij mee gevochten heeft, Hagrid,' zei James vermoeid. 'Hij en zij... kijk, ik leg het later wel uit. Maar ik zag zijn toverstok door haar in tweeën breken. Ik heb de stukken gezien. Hij liet ze achter.'
'Nouwwe...,' zei Hagrid die weer ging zitten en een lange, stevige, grom vanaf de bank liet horen. 'Hij is 'n Amerikaan, weet je. Die sjouwe meer dan één toverstok mee. Komp van al die Wilde Westverhale enzo. Ze stoppe 'em in d'r laarze en in hun mouwe en verstoppe 'em in 'n wandelstok en dergelijke. Iedereen weet dat, toch?'
James gluurde nog steeds door de spleet maar herkende niets aan de vorm op het matras. 'Sorry, professor,' zei hij zachtjes. 'Maar ik hoop dat u haar flink op haar donder gegeven hebt.'
JE LEEST
James Potter en de Hal der Oudste Kruising
FantasyDit boek volgt het eerste jaar van James Sirius Potter op Zweinstein. James wordt meegenomen in een spannend avontuur. Extreme elementen proberen de Magische en de Dreuzelwereld bijeen te brengen.