Martin J. Premier was een verslaggever. Hij dacht altijd in hoofdletters. Voor Martin, was het reporter zijn meer dan een baan. Het was zijn levenswijze. Hij was niet het zoveelste gezicht die van een autoque las of slechts een naam in de aftiteling. Hij was, wat de makers in de eeuw van vier-en-twintig uursnieuws berichten, een persoonlijkheid noemden. Hij was het nieuws. Hij maakte het. Hij kleurde het. Niet op een negatieve manier, geloofde hij met overtuiging. Hij voegde enkel dat kleine beetje extra toe wat het nieuws veranderde in Nieuws, met andere woorden, iets wat mensen zouden willen zien of lezen. Daarbij, Martin J. Premier had de uitstraling. Hij droeg een los geknoopt overhemd met spijkerbroek, gewoonlijk met zijn mouwen een beetje opgerold. Als hij en das droeg, was deze van een uitgesproken smaak, maar net een beetje los: genoeg als om te zeggen ja, ik heb enorm hard gewerkt, maar uit respect voor mijn kijkers houd ik een deel professionaliteit. Martin was slank, jongensachtig, met scherpe, knappe trekken en erg donker haar dat er altijd geföhnd en fantastisch uitzag. Maar, zoals Martin altijd trots zei tegen de aanwezigen op het incidentele Press Club ontbijt, zijn verschijning was niet wat hem een verslaggever maakte. Het was zijn gevoel voor mensen, en het nieuws. Hij wist hoe het een in het ander te verwerken op een manier om een zo groot mogelijke emotionele schok te veroorzaken.
Maar het laatste wat Martin J. Premier een verslaggever maakte, was dat hij van een goed verhaal hield. Waar andere duur betaalde en overbekende nieuwsgezichten al lang een groep lakeien om zich verzameld hadden om er op uit te gaan, om door het hele land verhalen te verzamelen en interviews te filmen terwijl zij comfortabel in hun kleedkamers zaten en hun kijkcijfers nalazen, was Martin er trots op dat hij zelf al het werk deed, het reizen en de onderzoekingen. De waarheid was dat Martin dol was op verslag doen, maar waar hij gek op was, was de zoektocht. Lid van de pers zijn, was als een jager zijn, met dit verschil dat de eerste met een camera schoot in plaats van een geweer. Martin vond het besluipen van zijn prooi geweldig. Hij genoot van de achtervolging met het wazige bewegende beeld van een kleine videocamera als hij zijn perfect getimede vraag schreeuwde, het lange wachten bij een rechtbank of in een verdachte hotelkamer. Martin deed het allemaal zelf, vaak alleen, vaak zelf de camera bedienend om zijn kijkers ademloze momenten van spanning en confrontatie te bezorgen. Niemand deed het als hij en dit maakte hem beroemd.
Martin had, zoals ze zeggen over de beste verslaggevers, een neus voor het nieuws. Zijn neus vertelde hem dat het verhaal waar hij achteraan zat op dit moment, als het goed uitpakte, als hij kon zorgen voor het echte onvervalste beelden, heel goed mogelijk het verhaal van zijn leven kon zijn. Zelf nu, geperst tussen bosjes en onkruid, vuil en zoutig van twee dagen zweet, zijn fantastische haar dof en vervuild met takjes en bladeren, zelfs na alle tegenslag en mislukkingen, voelde hij nog steeds dat dit verhaal de kroon op zijn werk zou zijn. Hoe harder hij ervoor moest werken hoe meer hij zich er als een terriër in vastbeet en achtervolgde. Zelfs na de geest. Zelfs na door een raam op de tweede verdieping te zijn geschopt door een kamikaze knul. Zelfs na zijn afgrijselijke aanvaring met een gigantische spin. Martin zag zijn tegenslag als een teken van de waarde. Hoe moeilijker het was, des te meer was het 't waard te achtervolgen. Hij had er een grimmige genoegdoening in dat te weten. Had hij gewoon een groep onderzoekers gehuurd om hiernaar te kijken, zouden ze al een paar maanden geleden terug gekomen zijn, zodra ze in aanraking waren gekomen met de vreemde, magische weerstand van deze plaats, zonder maar een glimp van een verhaal. Dit was het soort verhaal dat alleen door hem verteld kon worden. Dit, vertelde hij zichzelf tevreden, was top materiaal. Nooit meer veldwerk. Nooit meer levensverhalen. Als dit hem, Martin J. Premier, lukte, zou hij in de gelegenheid zijn om de gang te maken naar de grote nieuwszenders van het land. Maar waarom daar stoppen? Met dit onder zijn arm, kon hij overal ter wereld terecht!
Maar nee, hield hij zich voor, men moet nu niet aan zulke dingen denken. Hij moest zijn werk doen. Een moeilijke en buitensporig veeleisende baan, maar Martin verheugde zich in de wetenschap dat hij het moeilijkste gedeelte had gehad. Na maanden van plannen maken, voorbereiding en observatie, was de tijd eindelijk gekomen om het af te maken, om al het harde werken te verzilveren. Toegegeven, als deze laatste fase niet precies uitpakte zoals bedacht, zou hij met lege handen staan. Hij was niet in staat geweest om overtuigend beeldmateriaal te bemachtigen. Behalve dan de videoopnamen die hij had gemaakt met zijn handcamera van de ongelofelijke vliegwedstrijd een paar maanden geleden. Dat zou genoeg kunnen zijn, maar ook dat was verloren gegaan, opgeofferd - met tegenzin! - aan de gigantische spin, tijdens zijn ontsnapping door de bossen. Hij had er niets aan om te blijven hangen in mislukkingen. Nee, dit zou werken. Het zou precies gaan als uitgedacht. Dat moest. Hij was Martin J. Premier.
JE LEEST
James Potter en de Hal der Oudste Kruising
FantasyDit boek volgt het eerste jaar van James Sirius Potter op Zweinstein. James wordt meegenomen in een spannend avontuur. Extreme elementen proberen de Magische en de Dreuzelwereld bijeen te brengen.