HOOFDSTUK 3

5.3K 280 60
                                    

Ik kijk bezorgd naar de donkere lucht terwijl ik aan het fietsen ben. Hopelijk gaat het niet regenen vanavond.

Ik kom aan bij Anne en ze trekt me gelijk mee naar binnen. "Hey, heb je er zin in?!" schreeuwt ze in mijn oor. "Aauw, ik denk dat ik zonet doof ben geworden." zeg ik terwijl ik over mijn oor wrijf en een pruillipje trek. "Watje, vannacht moeten we overleven in de wildernis, dan moet je echt wel wat meer aan kunnen." zegt ze op een toon waardoor ik moet grinniken om haar vreemde gedrag.

Ik word meegetrokken naar de woonkamer en ik krijg een glas sap in mijn handen gedrukt. "Drink snel op, ik heb gezegd dat we er 8:20 zouden zijn en het is best een eind fietsen."

Ik klok de inhoud van het glas naar binnen en ik zie dat in de hoek de vader van Anne me raar aanstaart door mijn vreemde slurpgeluiden. Ik drink nu wat rustiger en als ik het op heb trekt Anne het glas uit mijn handen en zet het neer.

We lopen met al onze spullen naar de fietsen en maken de spullen vast. De vader van Anne zegt ons nog gedag en weg zijn we.

We fietsen slingerend door de bagage over de fietspaden en we zijn al twee keer gestopt omdat er iets was gevallen.

We komen aan bij de bosweg en door de bomen is het hier echt pikkedonker. Ik ben blij met de felle fietslamp die ik van mijn vader heb gekregen, hij is dan wel vaak weg, maar hij is echt een schat van een vader.

De bomen strekken zich uit als kronkelende tentakels en ik krijg al jeuk bij de gedachten aan alle beestjes die hier zijn. Er lopen rillingen over mijn rug als ik me bedenk dat ik hier een hele nacht moet blijven. Misschien was dit toch geen goed idee.

"Ik heb met de rest bij de oude waterput afgesproken en dan zoeken we vanaf daar naar een geschikt plekje om de tenten op te zetten. Jij zit natuurlijk bij mij en Lena."

De oude waterput is een vervallen waterput waarvan niemand weet behalve wij, denk ik. De waterput is vlakbij de weg en je kan er alleen komen door het verborgen paadje dat is ontstaan doordat we zo vaak naar de waterput zijn gegaan.

Ik herinner het me nog dat we hem vonden. We waren toen acht en we dachten dat de put magische krachten had, dus we gooide er al ons zakgeld in om een wens te doen. Ik glimlach bij de gedachte, dat was de tijd dat ik nog niet bang voor het bos was. Er is niks engs gebeurd, alleen ik ben gewoon wat meer gaan letten op de kriebelende beestjes.

We komen aan bij de waterput en we worden gelijk begroet door de rest. We kennen elkaar al sinds onze geboortes; we zijn samen opgegroeid en altijd vrienden gebleven.

"Waar bleven jullie?" Zegt Niels. "May dronk niet snel genoeg." zegt Anne nep beschuldigend "Ik moest wel, je vader dacht dat ik in een walvis was veranderd." zeg ik nep-zielig.

Vrolijk lachend en pratend gaan we opzoek naar een geschikte plek. Na een tijdje door prikkelende struiken en hoge grassen te hebben gelopen vinden we eindelijk een geschikt plekje.

We zetten door samen te werken de tenten snel in elkaar en dan maken we een vuurtje in de vuurkorf die Max heeft meegesleept.

"Tegen de wilde beesten" zegt hij met een duivelse grijns naar mij. "Zijn die hier dan?!" vraag ik verschrikt. Max begint te lachen "Je trapt er echt altijd in hé?" Ik maak een onaantrekkelijk snuifgeluidje en stamp naar het vuur toe.

=•..°÷••>=^=<••÷°..•=•..°÷••>=^=<••÷°..•=

We hebben de rest van de avond marshmallows geroosterd boven het vuur en gênante verhalen over vroeger verteld. Het klinkt nu net alsof we al 60 zijn, maar we hebben gewoon al veel samen meegemaakt. Dat maakt ons ook zulke goede vrienden. We kennen elkaars imperfecties, maar toch blijven we samen.

Ik lig aan de zijkant van onze tent en aan de regelmatige ademhaling van de meiden kan ik horen dat ze al slapen. De slaap heeft mij nog niet in zijn greep door het harde gesnurk van Niels dat zelfs in deze tent nog hoorbaar is, maar mijn oogleden vallen na een tijdje toch dicht.

.•°*°•.•°*°•.•°*°•.•°*°•.•°*°•.•°*°•.•°*°•.•°*°•

Ik word wakker en kijk verward om me heen. De zon is nog niet opgekomen en de andere slapen allemaal nog. Ik hoor zacht regendruppels op de tent vallen en naar beneden stromen, alleen dat is niet het geluid dat mij wakker heeft gemaakt.

Mijn adem stokt in mijn keel en mijn lichaam versteent als ik het geluid weer hoor: 'prrrr, prrrr, prrrr...'

°°•√**\..%••°*^*°•../"•'•"\..∆¶∆../"•'•"\..•°*^

780 woorden
Nog niet écht spannend, maar aan deze cliffhanger kun je wel zien dat het volgende hoofdstuk anders wordt.
Vote?
Comment?
Follow?
Reading list?
Share?
Grtsssss
Eef

Gifted✔ Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu