HOOFDSTUK 33

2.1K 143 5
                                    

Een groot aantal ogen is op mij gericht. Sommigen kijken nadenkend, anderen verwachtingsvol. Ik heb mijn verhaal al duizenden keren verteld en toch wil de raad het nog een keer horen. Alsof ze eraan gewend willen raken dat ze verraden zijn en dat ze die persoon nu een gezicht kunnen geven.

Of ze willen dat ik het fout heb. Een maas vinden in mijn verhaal. Dat wil ik zelf ook, maar de omstandigheden zijn duidelijk. Er is geen maas.

Langzamerhand begint dit ook tot hun door te dringen en moedeloosheid en verdriet plaatst zich op hun gezicht. Ik zou willen dat ik ze gerust kan stellen, maar de waarheid staat dat niet toe.

Ik zie dat sommige raadsleden hun ogen sluiten en een gespannen uitdrukking krijgen, waarnaar ze ze weer open doen en een vlaag van oud verdriet voelen. Het is natuurlijk voor een begaafde om naar zijn rustplaats te gaan in tijden van wanhoop, maar de raadsleden kan dat niet meer door de uitbranding van hun oogkleur.

Ook ik wil afreizen naar mijn rustplaats, maar dat wil ik de raadsleden niet aandoen nu ze al zoveel verdriet hebben.

Ik zie Vera die als een van de weinige haar ogen open heeft gehouden. Dat moet veel kracht van haar eisen. Ook al word water gezien als een zwak element. Niet gemaakt voor kracht.

Uiteindelijk is het Harrold die het woord neemt: "Bedankt voor je verhaal, May. We weten nu wat te doen. We zullen haar in de gaten houden en hopen dat we Valon's schuilplaats hierdoor vinden. Ze zal niemand meer pijn doen."

Het enige wat ik kan opbrengen na dit slopende gesprek is een knikje en ik slof de vergaderzaal uit.

Bij mijn kamer aangekomen lonkt mijn bed naar me en ik val neer in een diepe slaap.

299 woorden
Kort, maar het is iets! Ik weet het. Ik weet het. Ik had eerder moeten updaten, maar soms heb ik gwn geen zin in schrijven. Sorry.
#1😍
Grts
Eef

Votefollowshareviewcommentreadinglist?

Gifted✔ Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu