4

383 17 2
                                    

De volgende ochtend wordt ik gewekt door Berend.
"Lotte! Snel, opstaan! We moeten het ontbijt gaan klaarmaken" zegt hij en hij loopt weer weg.
Ik kleed mij snel om en loop naar de keuken.
Ik schrob de tafel weer, was af en krijg weer de minimale portie eten.
Volgens mij geven ze mij net genoeg om in leven te blijven.
"Als iedereen klaar is, moet je alles afwassen en de tafel weer schrobben, ja?" Zegt Berend en ik knik.
"Begin pas als iedereen weg is, ik moet even weg, maar ik ben zo terug" zegt hij en ik knik weer en stel geen vragen.
Ik doe de deur weer op een kier en zie niemand meer zitten.
Snel pak ik een doek en begin de tafel te schrobben en alles af te wassen.
Als ik halverwege het schrobben van de tafel ben hoor ik iemand aan komen lopen.
Ik draai mij om en zie Jack staan. Ik loop snel weg naar de keuken en doe de deur dicht, maar Jack loopt achter mij aan.
"We komen over een paar uur aan land" zegt hij en hij wijst naar mij.
"Jíj blijft hier, begrepen" ik knik snel. Hij kijkt mij schattend aan.
"We zullen daar kijken of we al bericht hebben van je verloofde, zo ja, dan wordt je daar afgezet."
Ik zeg niks. "Ben je niet blij?" Vraagt hij lichtelijk verbaasd.
Ik doe mijn mond open om iets te zeggen, maar doe hem dan dicht en schud mijn hoofd.
"Je mag hier blijven" zegt hij grijnzend en ik krijg er een beetje rillingen van.
"N... Nee, dankje" zeg ik. Mijn vader zal dit niet gewild hebben, ik zal maar naar August gaan áls hij mij überhaupt vrij betaald.
Jack loopt weg en laat mij alleen achter. Zuchtend begin ik weer de tafel te schrobben.

Na een aantal uur zijn we er en ik blijf zoals gezegd in de boot.
Ik zit in mijn kamertje en luister naar de zee. Na een tijd komt Jack mijn kamer in lopen, hij heeft een donkerrode mantel bij zich die hij naar mij gooit.
"Ze hebben betaald, ze wachten op je aan de rand van de stad." Zegt hij in een opperbest humeur.
"Waarom die mantel? " vraag ik. "Ik wil niet dat mensen zien dat je uit deze boot komt" zegt hij en hij kijkt mij met een dwingende blik aan, waarmee hij zegt dat ik dat ook niet moet doen.
Ik doe de mantel om en doe als laatste mijn hoed af. Ik wil hem terug geven maar Jack zegt: "hou maar" en ik loop daarna achter hem aan.
Hij blijft op de boot staan en ik daal de trap af.
Als ik eenmaal op de pier sta kijk ik om hoog. Jack staat er nog steeds en geeft een knikje, daarna loopt hij weg.
Ik omklem de hoed onder mijn mantel en loop door de voor mij onbekende stad.
Ik vraag aan een voorbijganger de weg en loop met tegenzin naar de rand van de stad.
Daar staat een koets te wachten met... August.
Ik knarsetand en loop verder. Waarom nou net hij en niet een van mijn vaders bedienden?
"Charlotte!" Zegt hij gemaakt blij en hij geeft mij een vieze, lange zoen, maar ik ruk mij los en stap de koets in zonder iets te zeggen.
Gelukkig zit de moeder van August ook in de koets, ik mag haar wel.
Ze heet Marianne en lijkt totaal niet op August.
"Hey meisje" zegt ze en ze geeft mij een knuffel.
"Waarom heb je die mantel om?" Vraagt ze en ze gebaart dat ik hem uit moet doen.
August is onderhand ook in de koets geklommen en we beginnen te rijden.
Ik doe mijn mantel af en Marianne en August snakken naar adem.
Ik heb mijn piratenkleding nog aan.
August pakt mijn hoed en wil hem uit het raampje gooien en ik roep hard: "nee!"
Ze kijken mij beiden vreemd aan.

The  black falcon (Dutch)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu