De vrouw hoest heel erg, lang en hard en ik knik.
Ze schuift wat dichter naar mij toe. "Ik ben gevangengenomen voor... Tovenarij" zegt ze hoestend.
"Kan je ons hier dan niet uit toveren?" Vraag ik.
De vrouw lacht hoestend.
"Nee, er bestaat geen tovenarij meisje, dat denken ze alleen" zegt ze.
Het is even stil en dan klinkt er een zware mannenstem van ver.
"Ik ben opgepakt wegens moord en verkrachting" zegt hij.
"En ik voor stelen" zegt een jonge meisjes stem.
"Ik ook" zeggen een paar stemmen.
"Ik ook volgens moord" zegt een krakerige stem. "We worden binnenkort allemaal opgehangen"
Er klinken een paar zuchten en weer instemmend gemompel.
Het is weer stil en de vrouw neuriet een liedje.
The king and his men, stole the queen from her bed...
Ik ken het liedje en neurie mee. Vroeger had ik het weleens gelezen in een van mijn boeken.
Het enige geluid is ons gezang, wat akelig galmt tegen de vieze, stenen muren.
Ik begin moe te worden en mijn ogen vallen dicht. Ik stop met zingen en val langzaam in slaap.De volgende ochtend wordt ik wakker in het donker van onze cellen.
Ik wrijf met mijn geboeide handen in mijn ogen en kijk om mij heen. De vrouw is al, of nog steeds, wakker.
Ik glimlach naar haar en kijk daarna in de andere cellen, sommigen zijn wakker en anderen slapen nog.
"Wanneer gebeurt het, eigenlijk?" Vraag ik en de vrouw haalt haar schouders op.
"Geen idee" zegt ze hoestend, "het schijnt dat sommigen sterven aan de honger, dus het zal nog wel lang duren, denk ik"
Ik zucht en leg mijn hoofd tegen de vochtige, vieze muur.
Mijn keel doet pijn en ik heb honger. Ik kijk naar de vrouw, ze heeft ingevallen wangen.
Hoelang zal zij hier al zitten?
Uren verstrijken, tenminste, dat denk ik.
Ik begin net weer in te dommelen als ik voetstappen hoor. Gelijk ga ik rechtop zitten en kijk door de tralies naar de gang.
Verschillende soldaten in smetteloze witte pakken komen de gang in lopen.
Een man met donker haar maakt onze celdeur open en trekt ons hardhandig overeind. De vrouw loopt erg mank, maar de soldaat sleurt haar zonder medelijden naar de gevormde rij in de gang.
We worden aan elkaar vastgebonden en in een lange rij lopen we langzaam naar onze ondergang.
Ik kijk naar achteren en zie Jack naar mij knikken, met achter ons een immens lange rij. Langzaam trek ik mijn rug recht en na een laatste blik op Jack, draai ik mijn hoofd om en met opgeheven kin loop ik verder.
We lopen naar een reusachtig binnenplein, met in het midden een plateau en vijf touwen.
Hardhandig worden we gedwongen stil te staan en de eerste mensen worden het plateau op geleid, waaronder een klein meisje.
En ze zeggen dat wij wreed zijn...
Hun hoofden worden in de stroppen gehangen. De beul loopt naar het einde van het plateau en haalt een hendel over.
Het plateau verdwijnt onder hun voeten en ze zijn opslag dood.
De lichamen worden door twee mannen onderzocht naar waardevolle dingen en daarna worden de lichamen op een kar gegooid.
De rij loopt een stukje naar voren en de volgende vijf zijn aan de beurt.
Ik moet denken aan Jack en mijn vader.
Zo zal het eindigen, niet in een dapper gevecht op een schip, op zoek naar geld en niet aan ouderdom, maar via de galg.
De rij schuift weer een stukje op.
De soldaten staan naast ons met hun wapens in de hand.
Als we nou met zijn allen teglijk zouden aanvallen, zouden we dan een kans maken?
Maar ik schud mijn hoofd... Vast niet.Spannend! Hoe loopt dit af?
Het liedje : hoist the colours, heb ik van de film pirates of the carribean.
Hoe vinden jullie dit verhaal tot nu toe?
Ik zou heel graag willen weten hoe jullie het vinden!😉X Luna
JE LEEST
The black falcon (Dutch)
Ficção Histórica(Voltooid) Charlotte is dochter van een rijke koopman. Zoals alle kinderen van rijke ouders, wordt er van haar verwacht dat ze met een zoon van een andere rijke familie trouwt. Ze voelt echter niks voor August, een verwende en irritante jongen van d...