Tijdens het avondeten wordt daar over gesproken en iedereen is het met elkaar eens dat we gewoon net zo lang doorreizen tot het eten echt bijna op is.
De 9 dagen daarna zijn allemaal hetzelfde, plunderen en varen, plunderen en varen...
Mijn band met Jack wordt wel al sterker.
Het beruchte liefdeskoppel, grappen de anderen wel eens.
De 10e dag begint het eten echt wel op te raken en we varen weer naar het land.
Aan het begin van de avond zijn we er en Jack, ik en Berend kopen alvast wat eten in en voor mij een nieuwe mantel.
Als we eenmaal daar mee klaar zijn lopen hun naar een van de herbergen en slenter ik nog wat door de stad.
Eenmaal op de markt blijf ik leunend tegen een houten hek staan en kijk naar de winkelende mensen.
Dan valt mij iets op. Naast mij aan het hek hangen een aantal posters.
Ik kijkt er naar en verschrikt deins ik terug.
Mijn eigen gezicht kijkt mij aan, net als die van Jack, Berend en nog 4 mannen van ons.
Ik kijk snel om mij heen en ruk de posters van het hek af.
Ik stop ze onder mijn jas en loop snel naar de herberg. De piraten zijn al aan het eten en ik pak er een stoel bij en ga naast Jack zitten.
Ik geef de papieren aan hem en hij bekijkt ze, maar hij moet alleen maar lachen.
"Wouw, ze leren eindelijk eens een beetje goed te tekenen, de vorige keer had ik een veel te grote neus" zegt hij en ik kijk hem geïrriteerd aan terwijl de anderen lachen.
"Jack!" Zeg ik geïrriteerd. "Er hangt een prijs van 5.000 goudstukken boven ons hoofd!"
Jack kijkt mij kalm aan. "Rustig maar, Lotte. Ze hebben dit al zo vaak bij ons gedaan, maar als we door de stad lopen durven ze toch niet in de buurt te komen en er is nog nooit iemand van ons gepakt."zegt hij, maar ik vertrouw het niet en pak de posters terug.
Die avond op mijn kamer pak ik ze nog eens en bekijk ze goed.
Ik vind ze best goed getekend en er staat bij mij bij:dood of levend
5.000 gouden muntstukken...Vanwege diefstal, moord en piraterij...
Wat nou als we dit keer wel worden gepakt en dat Jack het fout heeft?
Die avond slaap ik slecht. Ik heb nachtmerries over dode mensen, mijn vader en Jack.
De volgende ochtend wordt ik wakker met dikke wallen onder mijn ogen.
Zuchtend kleed ik mij om en zet mijn hoed op.
Ik kijk uit het raam. Buiten schijnt de zon vel en op straat is het druk.
Langzaam daal ik de trap af naar de bar en ik haal wat eten.
Iedereen slaapt nog of is alweer op pad en ik ga in mijn eentje in het hoekje van de ruimte zitten.
Ik kijk naar de mensen om mij heen terwijl ik mijn brood op eet.
Van boven hoor ik gestommel en ik zie een oude vrouw met een klein jochie de trap af komen.
Ze halen ook wat eten en gaan bij het dichtstbijzijnde tafeltje bij mij zitten.
Het jongetje kan amper praten en schreeuwt telkens een paar onsamenhangende woordjes zoals "...die!" En "...die...lekker!"
Ik moet automatisch lachen, maar ik stop gelijk als het jongetje mij in zicht krijgt.
"Die... Mooi!" Zegt hij en hij wijst naar mijn hoed.
Ik kijk onzeker naar de vrouw, maar die is in gesprek met iemand anders.
"Mooi hè" zeg ik zacht tegen het jongetje en hij knikt.
Hij staat op en loopt waggelend naar mij toe. Hij wil mijn hoed pakken en ik schud lachend van nee. "Sorry, jongen" zeg ik. "Ik denk niet dat andere mensen hem ook zo leuk vinden"
JE LEEST
The black falcon (Dutch)
Historical Fiction(Voltooid) Charlotte is dochter van een rijke koopman. Zoals alle kinderen van rijke ouders, wordt er van haar verwacht dat ze met een zoon van een andere rijke familie trouwt. Ze voelt echter niks voor August, een verwende en irritante jongen van d...