28. Rëunie

1.5K 9 0
                                    

Jaja, ik heb lang niet meer geschreven, I KNOW, dus daarom is hier deel 28 :P ENJOY

28. Rëunie

Iedereen keek ons vreemd aan. Ik keek hem weer aan. 

"Wat is er? Is er iets mis met mijn ID?" vroeg ik chagrijnig.

Ik was het helemaal zat. Ik wou gewoon een kamer zodat ik even kon douchen en mezelf kon opfrissen. Ik wou vooral even lekker in bed liggen en dan in slaap vallen. Niet dat het een rusteloze nacht zou worden. Dit keer ben ik degene die van Marc is weggerend. Hij wou me nog helpen...

"Nee dat is het niet. Maar u hebt dezelfde achternaam als de stichter van het hotel. Hij klaagt altijd dat hij zijn langverloren kleindochter had willen ontmoeten..." kirde hij. 

Ik werd strontchagrijnig van zijn blik. 

"Dus?" vroeg ik met argwaan.

"U zou best de..." ik onderbrak hem door de sleutelkaart uit zijn hand te grijpen.

"Nee, dat ben ik niet. Mijn ouders zijn allang dood." zei ik pissig. 

De picolo keek me aan en vroeg of ik ergens mee geholpen kon worden.

"Nee dankje. Ik red het wel." zei ik. 

Hij knikte en begeleidde me naar de lift. Toen ik in de lift stond besefte ik dat mijn ID nog bij de balie lag. 

"He, shit." terwijl ik de liftdeur te snel af was.

Ik rende terug naar de lobby en drong voor bij de mensen. 

De man keek me vervreemd aan. 

"Mijn ID heb ik laten liggen." zei ik

Hij knikte en overhandigde me het kaartje. Hij grijnsde, het gaf me een vreemd gevoel. Niet dat verliefde, of dat van een kick, maar het gevoel van dat er iets goeds mis was. Ik trok me niks van hem aan en liep terug naar de liften. Ik keek op mijn ID. Plotseling kreeg ik een vreemde déjàvu. 

Ik was nog een kleine baby en mijn ouders waren dolgelukkig met me. Ik was geboren! Ik zag ook anders familieleden, mijn opa onder andere. 

De arts nam me in beslag en zette me bij de kraamzorg. 

"AAAAAAAAAAAAAAAAAH!" ik hoorde gillende mensen en het voelde benauwd. De baby's om me heen krijsde en sommige bedjes vielen om. Die baby's huilde nog harder, maar het hield na een tijdje op. Waarschijnlijk omdat ze het niet meer hadden gehaald. 

"Mijn kind! Mijn kind! Haal mijn dochter daar weg!" schreeuwde mijn moeder huilend en tegenstribbelend toen ze het ziekenhuis uit werden gehaald.

Er kwamen verpleegsters en dokters de kraamafdeling binnengestormd en haalden de nog levende baby's weg. Het was echt een hel. Overal was brand. Eenmaal buiten werd ik overhandigd aan een gezinnetje. Dat waren mijn ouders. Ze lachtten ondanks dat het ziekenhuis in brand stond. 

"Mara, ze leeft nog!" zei mijn vader zielsgelukkig.

Mijn moeder knikte. Ik huilde niet, dat vonden ze wel vreemd. Ze checkte mijn adem, die overigens niet echt goed was. Ik had te weinig hartslagen per minuut volgens de dokter, waarna de blikken van mijn ouders gelijk veranderde. De blos op mijn moeders gezicht veranderde. Ze waren lijkbleek. Ik keek naar hoe het ziekenhuis heette. Vreemd genoeg dezelfde naam als die van waar ik uit ben ontsnapt... 

De liftdeur ging open en ik was mijn flashack kwijt. Een oude man stond voor de lift en omhelsde me. 

"Elyssa!" zei hij. "Ik ben het! Je opa!" zei hij dolblij.

Ik reageerde overigens wel heel anders....

Tijd voor wat reacties?? :)

A Runaway Love (HIATUS)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu