Wat nu? Kan iemand me helpen, alstublieft!

7 2 0
                                    

De volgende ochtend werd ik wakker. Ik had nog nooit zo goed geslapen. Kato was al wakker, maar is blijven liggen. We hebben de hele nacht hand in hand gelegen zonder dat een van ons beschaamd was. De liefde was opengebloeid en dat was iets dat we al een tijdje zochten. "Goedemorgen", zei ik stilletjes tegen haar. Ze glimlachte en haar ogen fonkelden. "Goedemorgen", zei ze terug. Ze vroeg vervolgens: "Heb je goed geslapen?" Ik knikte en vroeg op mijn beurt hoe zij geslapen heeft. Ze knikte dat het ook goed was en dus was dit een goede zaak voor ons allebei. Ze schoof dichter naar me toe en omhelsde me. We hebben daar zo zeker een uur gelegen. "Weet je Arno, jij bent de jongen op wie ik heb zitten wachten. Lief, zorgzaam, schattig, attent ..." zei ze. Ik glimlachte, ik voelde me gevleid. "Zo veel complimentjes voor mij, terwijl jij hier de engel bent des huize", zei ik al grijnzend. We lachten naar elkaar, we waren net een verliefd stelletje pubers, maar als puntje bij paaltje komt waren we dat ook. "Ik heb gisteren eten en drinken gekregen van een aardige man, waar kan ik dat hier leggen?" vroeg ik. Ze wees naar de hoek van het blokhutje. Daar zag ik een grote houten kast staan die ze ook zelf in mekaar getimmerd had. "Het is geen koelkast, maar het is op z'n minst al iets", zei ze bescheiden. "Hoe kan jij nu zo handig zijn en ik ben zo'n enorme kluns. Ik heb twee linkerhanden en daar kan ik echt niet mee werken, hoor", zei ik al lachend en zij lachte mee. "Dus, als er ooit iets moet gemaakt worden dan moet ik niet bij jou komen kloppen", zei ze al grappend. "In korte woorden is dat het", zei ik. We hebben veel grapjes met elkaar zitten maken en dat deed deugd. Zij kende mijn verhaal en ik had het gevoel dat ze me begreep ook. Enkel Rob begreep me voordien, maar hem heb ik achtergelaten, maar haar mag ik niet achterlaten. Ik mag dezelfde fout geen twee keer achter elkaar maken, dat mag ik ook niet doen bij testen op school. "Kijk, ik heb ook geld gekregen. Zal ik straks naar een winkel gaan en al een beetje bijkopen?" vroeg ik. "Doe dat, maar niet teveel zodat we nog geld over hebben" , zei ze. Dit soort gesprekken heb ik vooral volwassene koppels horen voeren , maar zulke gebeurtenissen maken je volwassen. Ik knikte, maar besloot nog even naast haar te blijven zitten. "Heb jij een gsm kunnen meepakken toen je vertrok?" vroeg ik aan haar. "Oh ja ,jij?" vroeg ze. "Ja, dat heb ik als vervangtoestel meegekregen van de politie zodat die bende criminelen me niet zou kunnen opsporen. Alleen denk ik wel dat zij mij kunnen opsporen", zei ik nadenkend. "Waarschijnlijk wel, maar je belt elkaar niet als je naast elkaar zit dus dat kan geen kwaad. We bellen ook niet te lang zodat we niet traceerbaar zijn" , zei ze en ik knikte weer. Zulke uitspraken bezorgden me flarden uit scènes van bepaalde films die ik ooit al eens had gezien. Zo'n detectivefilm of zo'n film over weglopende tieners. 'Oh ja, wacht wij zijn twee weggelopen tieners' ,dacht ik ineens en ik moest lachen met die onbenulligheid van mij. "Wat ga jij doen, want ik ga nu vertrekken? vroeg ik. Ze dacht na en zei: "Wachten tot jij terug bent!" Ik lachte en keek haar met verliefde oogjes aan. "Laten we eerst elkaars telefoonnummer geven", zei ik. Zo gezegd, zo gedaan. We pakten elkaars mobiel en toetsten onze nummers in. Hier en daar een emoticon met hartjes bij en het was gebeurd. Er was een duidelijk verschil met gisteren. Nu vertrok ik en we gaven elkaar een kus op de wang. We grijnsden en ik startte. Het was eventjes geleden dat ik nog heb zitten wandelen en m'n benen waren zo blij dat ze hebben kunnen rusten dat ze nu nog in slaapmodus waren. Toch kwam ik langzaam maar zeker op gang. Ik zocht naar een uitgang van het bos, liefst een die niet zo hard opvalt. Je weet maar nooit. Na een halfuur gewandeld te hebben vond ik een klein poortje met daarachter een straat. Op die manier geraakte ik op een grote straat. Ook al scheen de zon, ik zette de capuchon van mijn trui op zodat ik niet kon opvallen. Ik wandelde maar gewoon, maar toch deed het goed. Ik was aan het dromen over Kato. Ik was verliefd, ik had iemand gevonden die ook van mij hield en me begreep. Toch had ik het gevoel dat ik haar verhaal beter moest leren kennen zodat zij hetzelfde van mij kan denken. Van een ideale situatie gesproken. Door al dat dromen ben ik een straat ingelopen die ik al helemaal niet kende, nog minder bewoond dan de straat waar ik eerst was. Ik vond de weg snel terug en besloot aan een voorbijganger te vragen waar ik een winkel of supermarkt kon vinden. Na vijf minuten even stil te staan kwam er een jonge vrouw aan. "Excuseer mevrouw, zou ik u iets mogen vragen?" vroeg ik beleefd. De vrouw keek me aan. Ik besefte dat ik mijn capuchon nog op had en trok hem snel af. De vrouw keek me dankbaar aan en antwoordde: "Natuurlijk, jongen. Waarmee kan ik je helpen?" vroeg de dame. Eigenlijk was ik helemaal niet zo beleefd, het voelt soms zelfs onnatuurlijk aan. Maar mensen worden liever beleefd aangesproken, dan verkrijg je ook meer informatie. Tegenover een kerel die zich voordoet als een stuk stront dat hulp nodig heeft, zal ook behandeld worden als een stuk stront en die kan achter hulp fluiten. Waarom denk je dat zwervers en bedelaars zo weinig krijgen van de mensen. Zolang ze geen medelijden kunnen uitlokken bij de mensen en gaan overdrijven door dingen te doen die ze helemaal niet echt voor hebben zullen ze zichzelf meer in de problemen gaan werken. Ik ging verder in tegen de mevrouw: "Wel mevrouw, ik ben verloren gelopen van mijn vrienden en heb nog een heel klein beetje geld over van wat ik heb meegekregen. Al weet ik niet waar ik ben, toch kan ik nog iets kopen om te eten. Weet u misschien waar er hier ergens een winkel is waar ik iets kan kopen om te eten en te drinken in het beste geval?" De dame keek me doordringend aan, ik weet niet waarom. Maar er was hier en daar een mysterieus kantje aan deze persoon. Na me misschien dertig seconden goed te bekijken zei ze het volgende: "Maar jongen toch, hoe is dat kunnen gebeuren? Oh ja, achter de hoek is er een Delhaize, maar heb je genoeg geld?" Ik kon moeilijk zeggen dat ik vijftig euro heb want daar kom je als je op je geld let mee toe. Ik moest nogmaals beginnen te liegen, ondertussen was ik een expert in dat vak. Ik begon de manier van denken van de meeste mensen te leren kennen en ik kon op die manier beginnen in te spelen op hun gevoelens. Een beetje zoals een baby het hart verovert van alle mensen, dat deed ik ook, maar op m'n eigen manier. "Oh, ik heb nog vijf euro", zei ik. De vrouw trok ogen en besefte dat ik hiermee nooit iets kon kopen. Ze dook in haar handtas en haalde haar portemonnee boven. "Hier heb je twintig euro, daar zal je nog meer mee kunnen kopen. Ik weet dat je het goed zult besteden", zei ze. Ik bedankte haar uitvoerig en zei dat dat eigenlijk niet nodig was. Ze had er geen oren naar en liep verder. Tuurlijk was dat nodig, maar de mensen mogen op dat vlak je ware bedoelingen niet te weten komen. Want als ze dat doen, dan lukt het nooit meer. Je verleert het gewoon. 'Achter de hoek', dacht ik. Ik wandelde verder in de richting van de dame die ik in de verte nog zag lopen. Op een bepaald moment draaide de dame zich nog eens om en wees met haar vinger naar de vlaggen van de Delhaize die ik zag wapperen. Ik boog mijn hoofd en drukte op het knopje van de verkeerslichten om het zebrapad over te geraken. Na tien seconden gewacht te hebben kon ik oversteken. Ik begon van streep tot streep te hinken. Ik zag een andere dame in de verte glimlachen en ik voelde me gelukkig. 'Ja Kato, jij doet me duidelijk goed', dacht ik. Ik wandelde verder en kwam aan bij de Delhaize. 'Een winkel, eindelijk. Laten we boodschappen doen!' dacht ik in mezelf. Ik kon het wel uitschreeuwen van geluk. Ik was gelukkig! Ik ging de winkel binnen en hier en daar knikte een of andere persoon wel eens goedendag naar mij. Ok, ik sta in de winkel. Ik moet er wel aan denken dat we nu met twee zijn. Ik haalde een brood, boter, confituur en choco. Dat was al een ontbijt voor misschien één à twee weken als je het in beetjes doet. Wel, de choco en de confituur dan. Het brood dat zal niet zo lang meegaan. 'Een ontbijt voor nog geen vijftien euro' dacht ik in mezelf. Hiermee kom ik al ver. Misschien kan ik een pot ravioli meepakken, ze heeft dan misschien wel geen fornuis bij mijn weten ,maar in het slechtste geval eten we het koud op. Yoghurt levert veel energie op korte termijn dus dat ging ook het karretje in en ik kocht nog twee flessen water van twee liter. In totaal, veertig euro. Winkelen is niet goedkoop dus meer zal niet gaan, ik had nog geld, maar dat hou ik voor de volgende keer. Ik reed met het karretje naar de kassa en besloot om nog een plastieken zak te kopen van Delhaize. Anders geraakte ik nooit terug aan het blokhutje. "Goedemiddag" ,zei de kassierster. "Goedemiddag", zei ik terug. Ze scande al de producten, het gepiep vulde heel de winkel, aar dat was normaal. Ze was tenslotte niet de enigste die dat aan het doen was. In de rij zag ik hier en daar eens kinderen staan die zeurden wanneer ze naar huis gingen. Ik herkende mezelf en moest beginnen te denken aan de momenten waarop ik zo deed tegenover mijn mama. Plotseling hoorde ik de kassierster zeggen: "Dat is dan negenendertig euro en vijvennegentig cent, alstublieft." Ik dook in mijn broekzak en haalde het briefje van vijftig euro tevoorschijn. "Dank u wel. En dat is dan tien euro en vijf cent terug", zei ze. "Dank u wel", zei ik en ik stak het geld in mijn broekzak. Ik ritste de plastieken winkelzak dicht. Ik knikte nog eens naar de kassierster en draaide me om. Ik stapte de winkel uit en stond voor een nieuwe opdracht, de weg terug vinden. Zodra ik het poortje vind is het gewoon naar links, de hele tijd rechtdoor en het is aan de linkerkant bij een beekje. Ik wandelde de parking af en was weer op de grote baan. Ik sloeg af, maar besefte al gauw dat ik verkeerd zat. Ik keek eens goed rond. In de verte hoorde ik een auto afkomen. 'Wel, dat is normaal op zo'n grote baan', dacht ik. Maar plotseling reed ie achter me in dat kleine straatje. Ik draaide me om en zag een witte bestelwagen. De schuifdeuren gleden open er spurtten twee mannen uit. Ze kwamen richting mij. 'Shit', dacht ik. Ik begon te roepen, maar er was niemand. "Help help, kan iemand mij helpen?! Hallo, help!" riep ik, maar het was te laat. Het winkelzakje viel op de grond, mijn lichaam verstijfde. De mannen pakten me vast en sleurden me in de bestelwagen. Een van de mannen, toverde een donkere zak tevoorschijn en trok die over mijn hoofd. Mijn ademhaling begon te verslechteren. Ze trokken mijn trui uit en voor ik het wist spoten ze in mijn arm. "Nee, stop alstublieft!" riep ik. Ik begon tegen te werken, want als dokters mij geen injecties kunnen geven omdat ik agressief word. Waarom zou ik dat dan toelaten bij criminelen. Ik zwaaide met mijn benen, probeerde vuisten te verkopen, maar als je niets zie is dat moeilijk. "Stop eens! Doe normaal jongen, het haal niks uit. Het is voorbij!" riep de crimineel. Ik had de strijd verloren en waar ik voor vreesde en waar de politie ook voor vreesde is dan toch uitgekomen. Het product gierde door mijn aderen en mijn lichaam gaf het op. Niemand heeft me kunnen helpen en nu zit ik diep in de problemen!

BeroepsgeheimWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu