Italiaanse tradities

8 2 0
                                    

Daar liep ik dan, alleen en tegelijkertijd ook niet. Ik liep achter een onbekende gast, of met andere woorden. Hij trok me voort als een hond. Ik was net een hond aan de leiband. Af en toe zei hij iets tegen zichzelf in het Italiaans en dan riep hij weer naar mij in het Engels. Of toch Engels in een Italiaanse variant. Op een bepaald moment stopte hij, want de druk op mijn pols viel stil. Ik wreef op de wonden die de metalen kettingen veroorzaakten en staarde voor me uit. Ik hield m'n adem in en luisterde aandachtig. Ik dacht dat hij de blinddoek ging afdoen. Ik moest terugdenken aan hoe mama me soms blinddoekte en dat iedereen dan 'surprise' riep bij een surpriseparty voor mijn verjaardag. Alleen was ik nu niet jarig en ik was vrij zeker dat dit geen feestje ging zijn. Maar hij deed de blinddoek niet af. Ik hoorde iets opengaan en dat gaf me geen goed gevoel. "Lopen" zei hij en dat deed ik dan ook maar. Ik stapte naar voren, te traag naar zijn goesting. Dat was wel duidelijk. Hij trok aan mijn haar en gaf het een snok zodat ik naar voren vloog. Ik hoorde een dof geluid toen ik neerkwam en dan hoorde ik een luide knal. 'Wacht, zit ik nu weer vast', dacht ik in mezelf. 'Maar, hoe kan dat nu. En de ketting dan?' Ik voelde aan m'n pols. De ketting zat er nog steeds aan. Dat betekende dat hij naast me kon zitten ofzo. "Hallo", zei ik zachtjes. Er antwoordde niemand tot ik plots van een beetje verder gesnik hoorde. "Uhh... hallo, i-ik ben Arno" stotterde ik. Het gesnik stopte niet, het begon alleen maar luider en luider. "Hey hey hey, stil een beetje. Straks horen ze ons nog en dan zitten we allebei in de nesten. Wie ben jij, eigenlijk?" vroeg ik aan de verborgen persoon. Weer geen antwoord, als die wilt dat ik rustig blijf mag die toch gaan antwoorden. "Kijk, maak je maar geen zorgen. Ik ga het nog eens vragen, wie ben jij?" vroeg ik opnieuw. Ik hoorde de persoon inademen en plots zei die:" Ik ben Stef, Stef Van Oudenaert." Ik schrok enigszins wel dat hij antwoordde, maar dat was niet het enige wat me verbaasde. Hij sprak Nederlands nadat ik hem in het Engels toesprak. "Oh, je praat Nederlands," zei ik verbaasd en ik ging verder," ik kom ook uit België. Uit Mechelen, om precies te zijn en jij?" Even sloop er weer een ongemakkelijke stilte binnen , maar de jongen verbrak hem snel weer zelf. "Ik kom uit Antwerpen", zei de jongen. Antwerpen? Dat was bij mijn weten nog steeds hier. Ik sprak de jongen aan over het feit dat hij, denk ik, dacht dat we niet meer in Antwerpen zijn. "Weet je, we zijn in Antwerpen, denk ik", zei ik. De jongen stortte in. Hij huilde dat het niet meer normaal was. Ik weet nog dat ik zo huilde toen ik voor het eerst bij Kato in het bos aankwam. "Ik moet hier weg, mijn mama, mijn papa. Ze zullen ongerust zijn en ik wil ze terug zien. Ik wil hier weg!" riep de jongen. "Ssst," siste ik hem toe en vervolledigde mijn zin met;" rustig, rustig. Hoe ben jij 'hier' geraakt en waar zijn we om te beginnen?" vroeg ik. De jongen zuchtte, misschien om in het rond te kijken, maar zijn antwoord was vrij onrustwekkend. "Ik weet het niet", zei hij. "Hoe bedoel je, je weet het niet. Je denkt dat je niet meer in je stad bent, maar je weet niet waar je dan nu wel bent." De jongen sloeg zichzelf op het gezicht en zei:" Ik ben meegenomen door iemand", zei hij. Ik slikte en begon te trillen. Nog iemand, die hetzelfde voor heeft als mij. Ik had schrik om dicht te klappen en probeerde zo lang als mogelijk door te vragen. "Heb je enig idee door wie je bent meegenomen?" vroeg ik. De jongen snikte en schuifelde met z'n achterste over de bodem. "Nee, dat weet ik niet", zei hij, hij vervolledigde z'n zin;" ze spreken Italiaans en zijn altijd kwaad en zenuwachtig." Ik herkende zijn omschrijving van de mensen die hem hadden meegenomen met de omschrijving die ik in m'n hoofd had en er ontstond een knoop in m'n buik. Mijn maag keerde om. Eén vraag moest ik nog stellen en dat was de volgende:" Weet je nog hoe je bent meegenomen?" De jongen leek eerst niet te antwoorden, maar daarna bloeide hij open. Of toch, voor zover je kon openbloeien in zo'n situatie. "Oh ja, alsof het gisteren was. Ik was aan het wandelen in de stad, verlaten kantjes. Elke dinsdag ga ik na school naar huis om dan weer onmiddellijk te vertrekken. Gewoon even uitwaaien. En ik weet dat ik niet altijd de meest secure plekjes opzoek, maar voor zover ik weet had ik nog nooit iets verdacht opgemerkt. Toen ik net de straat wou oversteken om een smal steegje in te lopen, besefte ik dat het er volstond met louche types. Ik bleef achter de hoek staan en probeerde mee te luisteren. Mijn bedoeling was om naar de politie te stappen, maar daar heb ik nooit de kans toe gekregen. Toen ik er genoeg van had, maakte ik m'n entree en stapte het steegje in. Ik probeerde ze gewoon voorbij te lopen, maar ik was zenuwachtig en dat maakte ze achterdochtig. Ze vroegen aan mij of ik iets gehoord had, ik zei van niet, maar ze geloofden me niet. Ik ging verder aan een stevig tempo, maar eenmaal dat ik zag dat twee mannen me volgden begon ik te lopen. Al waren zij sneller, dus ze hadden me snel beet. Daarna voelde ik handen op m'n mond en er schoot een pijnscheut door mijn aderen. En daarna werd ik hier zo wakker", zei die. Ik stond perplex van zijn verhaal. Gewoon omdat ie passeerde, en misschien zou hij iets weten. Dat is toch geen reden om zoiets te doen, al is daar natuurlijk nooit een reden voor. Die Stef z'n leven was op voorhand getekend nog voor het goed en wel was begonnen. Al was dat bij mij ook zo... Die stomme Italianen, met hun achterdochtigheden!

BeroepsgeheimWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu