Thuis

4 0 0
                                    

Stef en ik stapten allebei tegelijkertijd de deur uit en we sprongen in de auto die opa zo discreet mogelijk had geregeld. Ik moet zeggen, het was een lang afscheid met oma en opa. Maar, dat is wel normaal denk ik. Ze hebben ons al zo lang niet meer gezien, en dan zijn we er weer. En nog geen dag later, vertrekken we alweer. Maar, al bij al. Ik ging naar huis! Papa zat achter het stuur en reed naar de luchthaven. Stef en ik zaten achteraan, maar er werd geen woord gezegd. Ik was heel alert. Zodra ik iets verdacht zie, dan zou ik roepen tot dat m'n keel er pijn van ging doen. Opa was meegereden zodat hij de auto terug kon brengen naar de rechtmatige eigenaar. Papa was gespannen, hij keek constant in zijn achteruitkijkspiegel. Elke keer als er een auto achter ons reed, ging hij sneller rijden. Als de auto volgde, dan waren het criminelen. Zo niet, dan was het in orde. Tot grote blijdschap, volgde er niemand. Beetje bij beetje, begon iedereen zich wat meer op z'n gemak te voelen. Nog beter zelfs, voor het eerst kon ik het uitzicht van Italië weten te waarderen. Stef en ik praatten weer een beetje normaal. Ondanks het van mijn hoofd druipende zweet, voelde ik me fris en klaar om te gaan. Italië was op z'n eigen manier zo mooi. Maar tegelijkertijd voelde ik me er niet goed. Door alles wat hier gebeurd is, zal ik dit prachtige land nooit kunnen waarderen. Mijn eigen oma en opa zullen nooit echt deel kunnen uitmaken van mijn leven, en dat wisten ze zelf ook. Papa zal moeten knokken om in België te blijven, en hopelijk wordt hij niet verdacht van weet ik veel welk misdrijf. Hij heeft z'n eigen dood gefaket. Dat is strafbaar, maar het was hem toch opgedragen door de politie zelf. Verschillende gedachten, verwachtingen en angsten flitsten in m'n hoofd. Stef keek regelmatig naar me om te zien of alles nog in orde was. Ik knikte wel, maar diep vanbinnen kon ik het wel uitschreeuwen. Ik ben vrij, maar nu pas voel ik me echt gevangen. Mijn eigen hersenen houden me gevangen in hun web van denken. Verschillende theorieën spookten door elkaar in mijn hoofd. Ik werd er simpelweg duizelig van, ik kon m'n ogen wel laten tollen van onregelmatigheid in mijn hoofd. En telkens waren er twee besluiten. Of mama heeft me voorgelogen, of papa heeft me voorgelogen. En, dan was er nog een extra figuur. Kato! Ik had bijna niet meer aan haar gedacht en ik kon dat mezelf niet vergeven. Ik herinnerde me nog hoe ik in haar blokhutje aankwam, en hoe ze me kuste. Haar lippen waren zacht, en ze streelden de mijne. Ik weet het, het is bizar! Wie praat er nu over iemand zijn of haar lippen? Maar, op dit moment is alles beter dan zitten piekeren over dingen zoals liegen, wantrouwen, verraad en verlossing. Ondertussen, waren we allang aangekomen op de autosnelweg. We hadden geboekt op het dichtstbijzijnde vliegveld. We waren de bergen al over, het water gepasseerd en nu waren we weer in mijn vertrouwde stedelijke omgeving. Het gevoel van sociaal contact drong weer binnen, en mijn maag liet zich ook eens horen. Diep in mijn buik, vlogen er allemaal kleine wezentjes in mijn darmen die, op hun beurt, wachten om gebruikt te worden. Wel, ik kan één ding zeggen. Dat ene moment, dat was nu! Na, misschien twee uur gereden te hebben kwamen we aan bij de luchthaven. Iedereen was op z'n hoede voor meer dan twee uur en nu kon bijna niks ons nog tegenhouden om terug te kunnen keren. Papa stopte de wagen en stapte uit. Hij ging om de auto heen en deed de deur van opa open. Hij fluisterde iets in zijn oor en mijn opa knikte. Papa drukte nog een zoen op z'n wang en ging uiteindelijk naar de koffer. "Stap maar uit hoor, jongens", zei opa. Stef en ik deden elk onze deur open en zette voor het eerst een stap op 'stedelijke' grond. Ik weet het, de grond is altijd hetzelfde geweest, maar alles is speciaal. Zeker op zo'n moment als dit. Ik ging naar opa en deed net hetzelfde als papa. Ik drukte hem een zoen op z'n wang en zei tot nog eens. Stef gaf hem een hand. Toen gingen we naar de koffer en pakte elk onze eigen geïmproviseerde 'koffer'. Oké, het was een plastieken zak met vuile kleren van ons in. Maar, het is onze eigendom! Ik gooide de koffer dicht en stapte naar de ingang. Vlak voordat ik binnenging keek ik nog eens achterom. Ik zwaaide naar opa die al in volle voort doorreed. Het was hier uiteraard een 'kiss & ride-zone'. En diep vanbinnen zei ik, tot nooit meer. Ik ging het vliegveld binnen samen met Stef en mijn vader aan m'n zij. Het was er niet zo druk. Het was duidelijk niet zo'n bekende luchthaven, maar naar mijn gevoel maakte dat het gewoon eens zo verraderlijk. Er hing een groot elektronisch bord en daar stond de verlossende plaats. Met behulp van mijn gebrekkelijk Italiaans concludeerde ik dat het vliegtuig naar Zaventem al over een half uur vertrok. Dat wordt chaos, maar alles is beter dan wat ik al heb meegemaakt. Papa trok me aan mijn arm en sleurde me vooruit naar één van de controle terminals. Daar, gaven we onze 'koffers' af, maar we kregen ze al gauw terug. Dit rekenden ze als handbagage. We stapten door de metaaldetector, uiteraard was er geen enkel probleem en voor we het wisten waren we op weg naar dat heilige vliegtuig. We kwamen in een soort catacomben en die kwam rechtstreeks uit op het vliegtuig. We werden begroet door een stewardess. Ze vertelde ons waar we mochten gaan zitten. Ik verstond er niet zo heel veel van, maar genoeg om te weten dat ik naar rechts moest. Daar waren nog twee lege rijen en dus gingen we op één van die rijen zitten. Papa ging tegen het raam zitten, dan ik en dan Stef. Tenslotte waren er nog twee stoelen vrij naast Stef. We waren muisstil. Ieder van ons was bang en nieuwsgierig tegelijk. Door de speakers galmde een mannelijke stem. Tot mijn genoegen was het geen Italiaans, maar Engels dat ik hoorde. En m'n hart maakte pas echt een sprongetje toen ik België hoorde. Van een zware opkikker gesproken. Plots begon het vliegtuig te trillen. Ook al had ik nog nooit gevlogen, ik wist dat het ging opstijgen. Papa had me thuis nog gevraagd of ik al ooit gevlogen had. Ik had daar eerlijk op geantwoord en ik moest toen van hem een pilletje innemen. Wel, ik vertrouw hem blindelings. Ik had me geen enkele vraag gesteld, en hij had ook geen enkel mogelijk antwoord kunnen geven. Maar, het werd al snel duidelijk wat het was. Want, zodra dat ik de trillingen voelde, viel ik in slaap en de hele vlucht werd iets wat niet meer dan een droom was. Ik droomde over België, thuis. Over mama en Kato. Alles leek eerst zo perfect, maar heel m'n wereldje was doorbroken door papa. Er moest plaats gemaakt worden voor een extra persoon, maar daar keek ik nu net naar uit! Ik wil gewoon een verklaring voor de dingen waar ik die nog niet van heb. Mama heeft me altijd alles gezegd, of toch bijna alles en dus bleef dit gewoon één grote, mooie nachtmerrie. Plotseling werd ik wakker door een gigantische druk en trillingen in mijn oren. "We gaan landen, we zijn in België", hoorde ik papa zeggen. Ook Stef was blijkbaar in slaap gevallen, hij was even suf als mij. Papa was klaarwakker, en dat bewonderde ik wel. Toen ik naar buiten keek, herkende ik het Belgische landschap meteen. Tegen het moment dat ik doorhad dat de wieltjes onder het vliegtuig op de grond stonden, zat ik al bijna aan het poortje om naar buiten te gaan. Dat ene moment dat zal ik nooit vergeten. Het moment waarop dat deurtje open ging, en dat ik de Belgische lucht weer kon ruiken, kon inademen, ik kon hem voelen. Het klinkt misschien gek, maar ik heb het allemaal gemist. De laatste keer dat ik hier was, werd ik meegenomen door een bende. Dat wil ik nooit meer meemaken, maar nu ben ik strijdvaardiger dan ooit tevoren. Ik wou antwoorden hebben, en ik wou ze wel nu meteen! Bagage hadden we niet, of toch niet echt. Terwijl Stef en papa hun zakjes namen, stond ik al buiten te genieten van het natte weer. De regen had me nog nooit zoveel plezier gegeven. Ik voelde me als een klein kind, maar dat kon me niet schelen. "Jongens, we nemen onmiddellijk de eerste, de beste taxi naar Mechelen. We gaan naar mama, Arno", zei papa. Die woorden klonken zo puur. Twee weken geleden zat dat er echt niet aan te komen en nu... Nu is het zover! We vlogen door de inkomhal en gingen naar buiten. Daar stonden een aantal taxi's en we kozen er één uit. Ik trok het portier open en beval de chauffeur om naar het politiekantoor van Mechelen te rijden. De chauffeur knikte en kroop weg achter zijn stuur. Het was rustig, er was bijna geen verkeer op de baan en de rit verliep super. Op minder dan drie kwartier tijd waren we er. Allerlei herinneringen kwamen boven. Zoals het moment waarop ik met Laura wegreed. Of, nog vroeger. Het moment dat ik van school hierheen kwam omdat mama me niet was komen ophalen. Maar, dat is allemaal verleden tijd. "Arno, ik ga direct vragen om me naar mijn ouders te brengen. Ik ga niet mee naar je mama, als je het niet erg vindt", zei Stef. "Nee, ik begrijp het. Beloof me één ding, zodra je thuis bent zoek je me op het internet op en dan houden we contact!" beval ik op een euforische toon. "Beloofd!" zei hij. Ik omhelsde hem nog één keer ontzettend hard en daarna draaide hij zich om. Hij stapte de taxi opnieuw in en beval de taxichauffeur om naar zijn huis te rijden. Het afscheid viel me zwaar, ik zwaaide tot hij de hoek om was en dan pas draaide ik m'n rug om naar het politiekantoor te gaan. Ik stapte naar de schuifdeuren en hield het hand van m'n vader vast. Stevig! De kans dat hij opnieuw van me wordt afgepakt is groot, maar dan moet ik er nu nog van genieten. We stonden voor de deur. Tijd voor een nieuw begin!

BeroepsgeheimWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu