Hoofdstuk 13

653 14 0
                                    

Ik kon niks daar zat ik dan, naast Bart in de auto. Eerst gaat hij vreemd en dan doet hij mij dit aan. Ik kijk naar buiten. Het is helemaal donker. Waarom doe je dit? vraag ik snikkend aan Bart. Ik krijg geen antwoord terug. Dan reageer je toch niet zeg ik chagrijnig. Nog steeds geen reactie terug. Ineens stopt hij de auto. Stap uit, zegt hij. Ik blijf zitten. Stap uit! roept hij boos. Ik stap uit en sla de deur dicht. Ineens rijd hij snel weg. Daar sta ik dan, alleen in het donker met niemand om me heen. Ik begin terug te lopen. Ik zie in de verte een auto aan komen en ik weet zeker als ze me zagen dat ik kon gaan rennen en daar had ik geen zin in. Snel dook ik achter de dichts bijzijnde boom Ik hoorde de auto langskomen en gelukkig reed de auto door. Ik liep weer door.

Me voeten begonnen pijn te doen. Ik wist dat ik gewoon door moest lopen want anders zou ik er nooit komen, achja ik wist toch niet waar ik heen liep. Ik kwam bij een splitsing aan. Er stonden namen op alleen ik kon ze niet lezen, het werd wazig. Me maag knorde, ineens zag ik vlekken voor me ogen. Me hoofd begon pijn te doen, ik zakte door me knieën. Alles werd ineens zwart...

Lars pov

Ik had nu al bijna een dag niks van Boo gehoord. Ik had haar al berichten gestuurd en gebeld maar ik kreeg telkens geen antwoord terug. Dalijk is er iets met haar gebeurd wat dan? En waar is ze? Die vragen bleven door me hoofd gaan...

Ik opende me ogen, me ogen deden pijn. Ik lag op iets. Ik ging rechter zitten. Ik zag een plas water voor me. Ik keek om me heen. Wacht ik lag op het water. Ik keek onder me , maar er was alleen water. Iemand riep me naam maar ik kon niet horen wie. Ik begon weer vlekken te zien en viel weer. Alles werd licht.

 Boo kom word wakker je moet iets gaan eten, zei iemand. Ik opende me ogen voor me stond een meisje. Eindelijk je bent wakker zei ze. W.. Waar ben ik? vroeg ik. Je bent veilig er kan je niks gebeuren je bent in een hotel, zei het meisje. Ik raakte in paniek. Er kwam een jongen binnen, hoe gaat het met haar? vroeg hij aan het meisje. Ik weet het niet, ze is in paniek, zei ze terwijl ze me probeerde te kalmeren. De jongen kwam gehurkt voor me zitten. Hij keek in me ogen. Ze heeft angst we moeten echt familie van haar zien te vinden zei hij terwijl hij me ook probeerde te kalmeren. Hij gaf me een knuffel. Het komt goed zei hij. Hij verlaatte de kamer weer. Ik was al wat rustiger geworden. Wil je een glas water hebben? vroeg het meisje. Ik knikte ja en ze liep weg om een glas water te halen.

Lies pov

Lies! riep thomas. Wat is er? zei ik terug. Ik heb iemand gevonden ene Lars, ik heb hem aan de telefoon. Oké ik roep Boo even. Samen liepen Boo en ik zo snel mogelijk naar Thomas toe. Ken jij ene Lars vroeg hij meteen aan Boo. Ze kreeg tranen in haar ogen en knikte ja. Thomas gaf de telefoon aan Boo. 

I always be strongWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu