(Emily's POV)
Ik zat ik de taxi, opweg naar Londen. Ik voelde mijn grote hoeveelheid bagage tegen mijn rug. De achterbak zat helemaal vol. Ik had dan ook alles wat ik nodig had meegenomen, omdat ik van plan was in Londen te gaan wonen. Dat wilde ik altijd al, het leek me geweldig, het was mijn droom. Mijn moeder had me vertelt, dat de eerste keer dat we een paar dagen naar Londen op vakantie gingen, ik me meteen helemaal thuis voelde. En dat was nu ook zo, wanneer ik het bord zag met 'Welkom in Londen!', had ik het gevoel alsof ik terugkeerde naar huis, terwijl ik eigelijk wegging uit de stad waar ik toch maar een week was gebleven. Natuurlijk was dit allemaal een beetje bijgeloof, maar toch. Londen, het hard van Engeland, de plaats waar ik zo lang ik leef al gewoond zou willen hebben, is nu de plek waar ik - hopelijk - blijf, voor lang. Ik dacht terug aan mijn ouders, aan de keer dat ik mijn geboortestad 'Crawley' verliet om veel te gaan reizen. Ik was op mooie plekken geweest. In Amerika, waar ik mijn zus had opgezocht, en nog veel meer. Maar toch bleef ik vooral in Engeland. Later kwam ik nog een keer terug naar Crawley, omdat mijn vader ernstig ziek werd. Gelukkig heeft hij het overleeft, en gaat alles nu goed met hem. Tijdens mijn reis kon ik redelijk makkelijk aan een baan komen. Ik had een opleiding gevolgd tot recherce-kundig master bij de politie, omdat ik meer actie zocht in mijn leven. Na mijn terug kering naar Crawley had ik wel genoeg actie meegemaakt, dat ik besloot naar Londen te gaan, waar ik gek genoeg nog maar een keer was geweest ondanks mijn reis.
De taxi stopte en ik stapte uit. Ik haalde diep adem. Eindelijk. Londen. Het was niet echt een drukke straat, gelukkig maar. Er liepen een paar mensen rond. De auto stond voor een zwarte deur, daar ging ik van nu af aan wonen. Daarnaast was een klein eettentje. Het zag er prima uit. 'Ik zal u helpen met de bagage mevrouw.' zei de taxi chauffeur. 'Fijn.' zei ik. Hij deed de propvolle achterbak open. Ik zag mijn blauwe tas liggen, daar zat het eten in. Dat zou nu wel helemaal geplet zijn omdat daarboven de tas met mijn kleren lag. De chauffeur pakte meteen de zwaarste tas met het beddengoed erin en liep ermee naar de deur. Ik pakte mijn tas met kleren, die ook best zwaar was, en ik sjokte ermee naar de deur.
Wat later stond al mijn bagage voor de deur. Ik was een beetje moe van de reis, maar ook van het sjouwen. 'Heel erg bedankt voor het helpen.' zei ik tegen de taxi chauffeur. 'Graag gedaan.' zei hij terwijl ik hem geld gaf. Hij knikte nog een keer en reed weg met de auto. Ik draaide me om, daar was ik dan. Hier zou ik, hoop ik, leuke dingen meemaken. Ik klopte op de deur, er was geen deurbel. Een oude, vriendelijke vrouw deed open. 'Oh, hallo! U moet Emily Wilson zijn.' zei ze. 'Ja klopt, leuk u te ontmoeten Mevrouw Hudson.' zei ik. Ik had haar naam goed onthouden om geen ongemakkelijke ontmoeting te hebben. We hadden natuurlijk gemaild. Ze zag er anders uit dan ik had verwacht, wat ouder. 'Nou, u hebt wel heel veel bagage!' zei ze terwijl ze achter me keek. 'Ja.' ik lachte een beetje. 'Uw appartement is boven. Sorry, ik kan u niet helpen met het dragen van de bagage, ik heb al járen last van mijn heup.' zei ze met de nadruk op 'jaren'. 'Is niet erg.' zei ik. Ik bedoelde eigenlijk het omgekeerde, ik had echt geen zin om al mijn bagage de trap op te dragen. 'Nou... Dan zie ik u zometeen boven.' zei Mevrouw Hudson. 'Ja. Na járen zal ik u boven zien.' zei ik. Ze glimlachtte en liep de trap op. Ik zuchtte diep en begon te sjouwen. Ik pakte twee tassen en strompelde naar boven. Toen ik halverwege de trap was, liep er net een man naar beneden. 'Oh, kan ik u ergens mee helpen?' zei de man. 'Ja graag. Er staan wat tassen voor de deur.' zei ik. Oh, wat was ik blij dat iemand me kon helpen.
Even later hadden we alle tassen voor mijn deur staan. 'Heel erg bedankt voor het helpen.' zei ik. 'Graag gedaan.' zei de man. 'U gaat hier dus nieuw wonen.' zei hij. 'Ja. Ik ben net aangekomen in Londen.' zei ik. 'Oh, leuk!' zei hij. 'Bent u dan... mijn buur?' vroeg ik terwijl ik wees naar de deur naast mijn deur. 'Nee, ik ben een goede vriend van hem. Aangenaam, ik ben John Watson.' zei hij. 'Emily Wilson.' zei ik terwijl we elkaars hand schudden. 'Nou... Ik moet nu gaan. Het was leuk u te ontmoeten.' zei hij. 'Insgelijks.' zei ik. Hij liep naar beneden. 'Oh trouwens... hij...' zei hij terwijl hij naar de deur naast mij wees 'Hij is best... luidruchtig.' 'Oh, dat maakt me niet uit, ik ben al blij dat ik hier kan wonen.' zei ik. 'Oké.' zei hij een beetje onzeker. Hij knikte naar me en liep naar beneden. Ik vond het best jammer dat hij mijn buurman niet was, hij leek me aardig. Maar ja... Als hij aardig is, is zijn vriend vast ook aardig.
'Emily!' Mevrouw Hudson stond achter me. Ik schrok een beetje en draaide me om. 'Hier is je sleutel.' zei ze en ze gaf me de sleutel. 'Dankuwel.' zei ik. Terwijl ik de sleutel goed bekeek, zei Mevrouw Hudson: 'Trouwens... Je buurman...' zei ze terwijl ze naar de deur naast me wees. 'Hij is best... 'luidruchtig?' ik maakte haar zin af. 'Ja, inderdaad.' zei ze. Ze keek een beetje verbaasd. 'John vertelde me dat.' zei ik. 'Oh! Je hebt John al ontmoet.' zei ze. 'Nou, ik ga weer naar beneden.' zei Mevrouw Hudson. 'Oké! Bedankt voor alles.' zei ik. Ze liep de trap af.
Ik keek nog eens naar de sleutel, er hing een kaartje aan waar 221A op stond. Ik stopte de sleutel in het sleutelgat en duwde een beetje tegen de deur. Hij ging moeilijk open. Toen hij eindelijk open ging, kwam ik in de schone, witte keuken. Er stonden veel plantjes op en er lag een rood vloerkleed op de vloer. Ik liep naar de woonkamer, er stond een grijze bank en een blauwe, leren stoel. Daarvoor stond een klein kastje met een tv erop. Ook hier lag hetzelfde, rode vloerkleed op de grond. Er waren twee deuren, een voor de badkamer en de ander voor de slaapkamer. Het zag er leuk uit, ookal was het klein. Ik begon meteen mijn spullen uit te pakken in de slaapkamer. Ik hield net mijn telefoon in mijn hand toen ik een hele harde knal hoorde: 'BAM!' Ik schrok heel erg waardoor ik mijn telefoon op de grond liet vallen. 'BAM!' Nog een harde knal. Snel rende ik de deur uit. Het geluid kwam van de deur naast mij, 221B. 'BAM!' Weer een knal. Ik staarde met open ogen naar de deur. Waar slaat dit op? Ik rook kruid. Wordt er iemand doodgeschoten? Na de zoveelste knal besloot ik aan te kloppen, mijn geklop kwam nauwelijks boven het harde geluid van de knallen uit. Toch deed er iemand open. Meteen herkende ik hem ergens van. Ik wist niet waarvan, maar hij kwam me bekend voor. Hij droeg een soort lange, blauwe badjas. Zijn haar was bruin, krullend en het stond alle kanten op. Hij zag er een beetje onverzorgd uit. Het enige wat me opviel, was dat zijn groene ogen twinkelden. 'Kan het misschien wat zachter?' vroeg ik vriendelijk. 'Waarom?' zei hij. 'Omdat ik er last van heb.' zei ik een beetje geïrriteerd. Er viel een lange stilte, hij keek me recht in mijn ogen aan. Daarna dwaalden zijn ogen af naar mijn schoenen, toen mijn benen. Hij bekeek alles van me. Heel snel. Het was best ongemakkelijk. Ik keek hem vragend aan. 'Aldershot of Brighton?' vroeg hij. Ik stond verstelt. 'Sorry?' zei ik. 'Waar ben je geboren? Aldershot of Brighton?' vroeg hij weer. Ik keek hem met open ogen aan. Hoe kon hij dat nou weten? 'Aldershot.' zei ik kort. Ik had er niks aan toe te voegen. Het had waarschijnlijk geen zin om te vragen hoe hij dat wist. 'Hoe gaat het met je zus?' vroeg hij. Weer stond ik versteld. Maar ik gaf gewoon antwoord. 'Ik... Ik zie haar niet zo vaak.' zei ik. Wilde hij me nou irriteren? Wilde hij nou laten zien hoe goed hij was? Ik bekeek hem goed. En opeens herkende ik hem. Het was Sherlock Holmes, 's werelds beroemdste raadgevende dective. Ik had een keer een foto van hem in de krant gezien. Op een een of andere manier vond ik het heel cool dat hij voor me stond, al was hij wel wat anders dan ik had gedacht... 'U bent Sherlock Holmes!' riep ik opeens. Ik kon het niet laten. 'Weet je dat omdat ik je net deduceerde of heb je een foto van me gezien in de krant?' vroeg hij. 'Dat laatste.' zei ik. Hij knikte. 'Ik ben Emily Wilson.' zei ik. 'Oké.' zei hij zacht. Ik wilde mijn hand uitsteken om zijn hand te schudden, maar liet dat toch achterwege. 'Ben je... een fan van mij?' vroeg hij. Ik had het gevoel alsof hij het antwoord al wist, dus ik zei: 'Als u de beroemde raadgevende dective bent, en een professor in deduceren, zou u dat nu zo van mij af kunnen lezen.' zei ik. 'Nee.' zei hij kortaf. ' 'nee' voor 'ik kan het niet aflezen' of 'nee' voor 'je bent geen fan'?' vroeg ik. 'Dat laatste.' zei hij. Ik glimlachte. 'Oké.' Even viel er een stilte. 'Nou! Ik moet maar weer eens gaan, veel werk te doen. Dus, leuk je te... ontmoeten.' zei hij. 'Ook leuk om u te ontmoeten.' zei ik. 'Zeg maar 'je'.' zei hij. Ik lachtte weer een beetje en liep terug naar 221A. Ik hoorde zijn deur nog niet dichtgaan. Waarschijnlijk keek hij nog naar me. Pas toen ik mijn deur dicht deed, hoorde ik het zijne ook dicht gaan.
JE LEEST
A Sherlock Story - Dutch Book
FanfictionEmily Wilson, een Britse politieagente, verhuist naar Londen na in Crawley gewoond te hebben. Ze trekt in in Baker Street, 221A. Haar hele leven verandert als ze haar nieuwe buurman leert kennen, Sherlock Holmes. Een - hoe hij het beschrijft - hoogf...