De man

179 13 5
                                    

(Hey leuk dat je leest ! Ik ben in een hoofdstuk een keer begonnen over dat het bijna kerst was omdat dat toen in 'het echte leven' ook zo was. Maar nu dus niet meer vandaar dat ik dat weglaat :) Nou veel lees plezier, tips zijn altijd welkom!)

(Emily's POV)

De volgende dag werd ik wakker door de regen die op mijn dak kletterde. Ik opende mijn ogen, het was nog donker. Met veel moeite graaide ik met mijn hand naar het nachtkastje, waar mijn telefoon op lag. Ik drukte op de aan-knop en kneep mijn ogen tot spleetjes omdat het felle licht erin scheen. Na een paar keer knipperen kon ik zien, het was half zeven 's ochtends. Ik kreunde en ging rechtop zitten. Over twee uur moest ik bij Scotland Yard zijn, werken. Ik stond op en strompelde naar de woonkamer. Na een paar keer aan de muur te hebben gevoeld, had ik het lichtknopje gevonden. Ik liep naar de keuken en maakte een typisch Engels ontbijt: Een gebakken ei met spek en witte bonen. Ook zette ik thee. Na een tijd wachten was mijn ontbijt klaar. Ik besloot het op de bank op te eten. Omdat het zo stil was, deed ik de tv aan. BBC nieuws was op. Het was niet heel interessant. Ik schrokte mijn ontbijt op terwijl ik het nieuws een beetje volgde. Net toen ik mijn ontbijt op had, deed de tv een beetje raar: het beeld schokte en het geluid deed het niet meer. Ik staarde naar het scherm, wachtend tot hij het weer deed, maar het hielp natuurlijk niet. Zuchtend stond ik op en liep naar de tv. Ik wist he-le-maal niks van technische apparaten, dus begon er maar een beetje tegenaan te tikken. Het geluid deed het nu weer, maar niet zoals gewoonlijk: 'Het nie... nieuws - va... bliep! Ha... Hall...'  Ik begon geïrriteerd nog harder tegen de tv aan te slaan. Tot ik opeens verstijfd was van schrik. Ik begreep er niks van. Hoorde ik dat nou goed...? 'Emily Wilson... Hallo...? Bent u daar?'  Het beeld stond stil, de man op het nieuws bewoog niet, maar toch hoorde ik iemand praten, tegen mij... Het geluid kwam van de tv. Ik kon bijna niet meer bewegen, zo erg was ik geschrokken. 'Hallo...?' zei 'de tv' Ik deed een paar stappen achteruit, bang dat de tv ook nog ging bewegen. 'Hallo, bent u daar?' zei hij weer. Het was een mannenstem. 'Hallo?' zei ik bang. 'Ah! Mevrouw Wilson...?' hoorde ik. 'Ja...?' twijfelde ik. 'Oké, mooi. Het werkt.'  zei de onbekende stem. Ik had geen idee wat dit was, ik snapte er helemaal niks van. 'Waarschijnlijk bent u nu behoorlijk geschrokken ofzo, mensen schrikken nu eenmaal...' zei de stem zuchtend, 'maar, maakt u zich geen zorgen.'  ik wilde bijna heel hard 'Help!' roepen. 'Oh, vraag zeker Sherlock of Mevrouw Hudson niet om hulp. Dit draait om jou.'  Mijn ogen stonden wijd open, hoe kon hij dat nou weer weten...? Hoe kende hij Sherlock, en Mevrouw Hudson? 'Wie bent u?' vroeg ik twijfelend. 'Oh, zomaar. Een geïnteresseerd persoon...' zei de stem. 'Wat wilt u?' vroeg ik nogmaals, dit keer iets zekerder van mezelf. De stem klonk niet heel bedrijgend. De stem zweeg even. Ik staarde afwachtend naar de tv. Ik had nog steeds geen idee hoe dit kon, maar aangezien zijn antwoord op de vraag 'Wie bent u?' had het geen zin om door te vragen. 'Loop naar het raam.' beveelde de stem opeens. Ik twijfelde even, maar volgde het bevel toch op. Langzaam liep ik ernaartoe, ik keek naar buiten. 'Ziet u die man, in de zwarte jas, met een sigaret in zijn hand?' vroeg de stem. Ik keek even rond. Opeens zag ik hem. Een man in een zwarte jas, met een sigaret. Ik schrok een beetje en begon er steeds minder van te snappen. 'Ja...' zei ik zacht. 'Goed. En ziet u ook die voorbijrijdende taxi?' vroeg de man. Ik keek weer even rond, en zag de taxi toen net de hoek omgaan. 'Ja...' mompelde ik weer. 'Uitstekend. En die mevrouw in haar rode jas?' zei de man. Meteen had ik haar gevonden, ze liep aan de overkant van de weg. 'Ook, ja.' zei ik. Er heerste een stilte. Ik begon me opeens heel erg zorgen te maken. Wat als die man een gevaarlijke crimineel is? En waarom doet hij dit bij mij? 'Wat... Wat wilt u hier duidelijk mee maken...?' ik beefde een beetje. 'Hiermee wil ik zeggen... Dat ik alles weet en alles kan.' zei hij,'Nou, als het goed is. Hoort u zometeen een brief op de grond vallen. Zou u zo vriendelijk willen zijn om die te openen en te doen wat erop staat?'  Ik hoorde nu een kleine 'klik'. De man kon ik niet meer spreken. En uiteraard, hoorde ik de brievenbus, de brief. Ik opende de deur en holde naar beneden. Later besefte ik dat ik mijn pyama nog aan had, ik hoopte dat niemand me zag. Op de grond, voor de deur, lag een kleine brief. Ik opende hem en keek wat erop stond. Enkel een adres: Kildowan road 4. Ik had geen idee waar het was, ook had ik geen idee wat ik moest doen. Na een paar minuten naar de brief gestaard te hebben, besloot ik gewoon te gaan. 

Nadat ik me helemaal had omgekleed, tanden gepoetst en wat make-up had opgedaan (nooit zoveel) zat ik in de taxi, opweg naar het adres. Ik had geen idee wat me te wachten stond, voor de zekerheid had ik wel mijn pistool meegenomen... Je weet maar nooit. Ik tuurde het raam uit, nadenkend over de mannenstem. Ik stelde me voor hoe hij eruit zag: Een lange, slanke man. Met een ijzige blik en een gespierd bovenlichaam. Hij zag er niet echt aardig uit. 

Plots stopte de taxi, voor een heel groot, niet hoog gebouw. Het was vooral groot in de breedte. Ik stapte uit en betaalde de taxi-chauffeur. Langzaam liep ik naar de grote, viezige deur, met mijn hand in mijn zak, klaar om mijn pistool te trekken. Ik stond nu pal voor de deur en had spijt dat ik Sherlock niet om hulp had gevraagd. Ik vond het best spannend. Maar nee, niet nu. Sherlock is nu niet van belang, ik moet dit zelf doen. Ik deed de klink omlaag, de deur piepte toen ik hem open deed. Ik deed een stap naar voren, de deur viel met een klap achter me dicht. Het was een grote ruimte, veel te groot. Het leek op een oude parkeerplek voor auto's. De muren waren vies en het plafond ook. Die 'geheimzinnige' man had de plek goed uitgezocht, lekker griezelig. Ik liep een beetje door de garage heen, met mijn hand trillend in mijn zak. Elk moment kon ik mijn pistool tevoorschijn halen en schieten. Daar was ik goed op getraind. Ik keek goed om me heen. Niemand. Opeens hoorde ik luide voetstappen mijn kant op komen. Ik draaide me verschrikt om. Een man, waarschijnlijk dezelfde waarmee ik had gepraat, liep op me af. Toen hij zo dichtbij stond dat ik hem van top tot teen kon zien, was hij heel anders dan ik me had voorgesteld: Hij had niet veel, rood/bruin haar en hij was zelfs nog groter dan ik hem had verwacht. Maar totaal niet gespierd of gevaarlijk. Hij leunde op een dure wandelstok en zijn, op een een of andere manier, 'bekende' ogen staarde mij aan. Mijn hand begon iets minder te trillen in mijn zak, en ik verslapte de greep van mijn pistool erin. 'Emily Wilson...' zei hij. Hij keek me met een afkeurende blik aan. Alles aan hem vond ik nu al vervelend, maar één ding van hem sprak me heel erg aan. 'Wie bent u?' vroeg ik. Ookal wist ik dat al bijna zeker. 'Ik stel aan jou dezelfde vraag...' zei de man. Ik grijnsde onopmerkbaar. 'Iemand die zich afvraagd wie u bent.' zei ik. De man keek me geïrriteerd aan. Ik wist nu bijna zeker wie het was. 'Vertel... wat doet u zoal in uw dagelijks leventje, in 221A?' vroeg de man. 'Ik... ik werk bij Scotland Yard.' mompelde ik. 'Ja... dat weet ik. Maar vertel, wat zijn uw dagelijkse bezigheden. Hobby's ofzo?' vroeg de man. Ik staarde hem afwijzend aan. Waar sloeg dit op? Het leek wel op een verhoring. 'Ik... ik, uhm...' stamelde ik. Hobby's had ik niet echt, afgezien van het feit dat ik weleens hardloop. 'Want...' de man haalde een boekje uit zijn zak en bladerde het door. 'U trekt vaak op met ene Sherlock Holmes. Wel heel vaak...' zei de man. Ik stond niet meer versteld van hoe hij dit allemaal wist. 'Nou, ik kan u vertellen... Als u op weg bent naar een relatie met Sherlock Holmes, kan ik u verzekeren dat...' mijn mond viel bijna open. 'Een relatie?!' schreeuwde ik, 'Is dat waarom u mij hierheen haalt...?' De man glimlachte boosaardig en stopte het boekje terug in zijn zak. 'Ik wil gewoon weten wat u precies voor hem voelt...' zei hij. Ik irriteerde me dood aan hem, hij haalt me hier in doodsangst heen, en dat gaat het hierom! 'Niks, hij is gewoon... gewoon.' zei ik. Ik glimlachte in mezelf en moest terugdenken aan het moment dat Sherlock dat tegen me zei. Hoe langer ik bij die man was, hoe meer ik aan Sherlock begon te denken. Hij herinnerde me aan hem. Ik wist het haast zeker. 'Ik kan u verzekeren dat Sherlock geen 'gewoon' persoon is.' zei de man lachend. Ik staarde hem aan. 'Nee... dat kan u goed weten, als zijn broer.' zei ik bevestigend.


A Sherlock Story - Dutch BookWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu