Moord

158 11 9
                                    

Ik schrok wakker van een harde knal en sprong overeind. Na een paar keer knipperen zag ik wat scherper. Ik keek om me heen en merkte dat het nog donker was. Op mijn wekker zag ik dat het pas half 5 's ochtends was. Ik kreunde en ging liggen. Nog een harde knal verstoorde mijn rust en ik sprong opnieuw overeind en pakte een vest en sloffen, die ik allebei aantrok. Ik was nog te suf om me te beseffen dat de harde knal klonk als het geluid van een pistool, gevolgd door een enorm harde, angstige gil die heel Baker Street wakker maakte.
~
Naast mij hoorde ik een deur opengaan, waarschijnlijk was dat Sherlock. Ik was helemaal in de war. Omdat het nog zo vroeg was, kon ik niet helder nadenken. Met mijn ogen half open liep ik naar mijn badkamer terwijl ik luide stemmen in de gang hoorde. Ik deed de kraan van de wastafel open en gooide een plons water in mijn gezicht, zodat ik wat wakkerder werd. Daarna strompelde ik naar de deur, die ik met een ruk opendeed. Het eerste wat ik zag, was Sherlock, die bijna opgewonden naar beneden huppelde. 'Ik ben er!' riep hij naar Mevrouw Hudson, die beneden aan de trap stond. Nieuwsgierig liep ik ook de trap af. 
Mevrouw Hudson staarde in paniek naar de grond, terwijl Sherlock iemand opbelde, waarschijnlijk John, of Lestrade. Nu pas zag ik wat er op de grond lag... een lijk. Er lach een man rond de 30 op zijn buik midden in de gang. Hij hield een krant vast, waar een paar bloedvlekken opzaten. Ik voelde mijn hart in mijn keel kloppen. Toch besloot ik Mevrouw Hudson te troosten door naar haar toe te lopen en haar te omhelzen. 'Gaat het?' vroeg ik bezorgd. Ze snoot haar neus in haar zakdoek en stotterde: 'Ik... I-.. Ik deed de deur open en... hij...-' ze barste in tranen uit. Sherlock was klaar met bellen en draaide zich om naar ons. 'Scotland Yard komt eraan.' zei hij terwijl hij mij met een bedankende blik aankeek omdat ik Mevrouw Hudson trooste zodat hij het niet hoefde te doen.  

Na enige tijd hoorde we buiten sirenes, ook parkeerde er een taxi voor ons huis. Mevrouw Hudson zat gekalmeerd op een stoel voor zich uit te staren terwijl Lestrade, Anderson en John binnenkwamen. 'Jezus...' mompelde Lestrade toen hij de man, met twee kogelschoten in zijn rug op de grond zag liggen. 'Wat is hier gebeurd?' vroeg Anderson zich verward en geschokt af. 'Hmm... Ik denk dat er een moord is gepleegd.' zei Sherlock sarcastisch terwijl hij met zijn ogen rolde. Anderson staarde hem geïrriteerd aan. 'Zet alles af, niemand kan hier nu komen.' zei Sherlock. Niemand reageerde waarop ik Lestrade dringend aankeek. 'Natuurlijk...' mompelde hij geërgerd en liep weg. John knielde neer naast de man en pakte zijn pols om zijn hartslag te voelen. 'Hij is echt dood...' zei hij bevestigend. 'Dat lijkt me ook ja.' zei Sherlock terwijl hij naast John op z'n hurken ging zitten om het lijk te inspecteren. Sherlock pakte zijn mini-vergrootglas erbij en bekeek de wonden in de rug van de man. John zag dat Lestrade moeite had met het lint om deze plek af te zetten dus stond op en ging hem helpen. Ik knielde naast Sherlock neer en zag dat hij daardoor even afgeleid raakte, maar ging vervolgens weer door. 'Weet je al iets?' vroeg ik nieuwsgierig. 'Hm...' mompelde Sherlock en was daarna weer stil. Ik besloot hem met rust te laten en raapte de krant op die de man nog in zijn hand had. 'Kijk eens aan...' zei Sherlock terwijl hij een pistool uit de man's broek haalde. Mijn ogen stonden wijd, geschokt open. 'Hij was gewapend...' mompelde ik. 'Lestrade!' riep Sherlock terwijl hij naar buiten liep. Ik keek verward naar de krant die ik van de man had gepakt. Er zaten een paar bloedvlekken op. Ik draaide de man op zijn rug en keek naar zijn gezicht, dat ik tot mijn grote verbazing herkende... Mijn ogen stonden wijd open waarna ik een kleine flashback kreeg. 

'Ik wil dat je ermee stopt! Het is niet goed voor je...!' riep Frank tegen me terwijl ik hem beteuterd aankeek. Ik dacht dat vrienden elkaar vertrouwden en wisten wat goed voor elkaar was. 'Mijn vader is ziek... Ik heb geen keuze...' stotterde ik terwijl ik met een brok in mijn keel naar de grond keek. Frank legde zijn hand op mijn schouder en keek me geruststellend aan. 'Je hebt altijd een keus.' Ik glimlachte naar hem. 'Jij wel, jullie zijn tenminste niet arm.' zei ik met pijn in mijn hart. 'Maak je geen zorgen, uiteindelijk komt alles goed.' mompelde Frank. Ik schudde mijn hoofd. 'Zolang mijn vader ziek is hebben we geen geld, dus geen eten, dus we zijn arm. Ík ben degene die dat recht moet zetten.' zei ik, 'Dit is het enige wat snel, genoeg geld verdiend.'  Frank keek me teleurgesteld aan. 'Gebruik je het ook zelf?' vroeg hij nieuwsgierig. Ik keek beschamend naar de grond en zei niks. 'Emily!' schreeuwde Frank, 'Weet je wel niet hoe gevaarlijk en slecht het is?' 'Je moet het loslaten, ik zorg voor mijn eigen problemen.' zei ik terwijl ik zijn hand van mijn schouder afduwde. Hij keek me verbaasd aan. 'Oh, dus nu is het over? Onze vriendschap?' vroeg Frank boos. De tranen prikten in mijn ogen, maar ik zei niks. Ik draaide me om en liep weg.

Ik wilde bijna in huilen uitbarsten, maar deed niks. Voor een paar seconden staarde ik naar zijn betrouwbare gezicht. 'Hij kwam iemand waarschuwen...' mompelde Mevrouw Hudson terwijl John en Sherlock binnenkwamen. 'Sorry...?' vroeg ik niet-begrijpend en nog steeds geschokt. 'Hij...-' Mevrouw Hudson stond op en ging met haar handen in haar zij staan. 'Is er iets?' vroeg ze bezorgd terwijl ze me aankeek. Ik staarde voor me uit en stopte de krant in de zak van mijn vest. 'Nee, niks...' stamelde ik, 'Wat wilde u zeggen?' Mevrouw Hudson keek me niet-begrijpend aan maar ging toch door, terwijl Sherlock en John meeluisterden. 'Hij belde wel een stuk of tien keer aan, daar werd ik wakker van. Ik... Ik deed de deur open en hij zei dat hij dringend iemand moest spreken, anders was het te laat. Ik liet hem er niet door, omdat ik hem niet vertrouwde... En toen werd hij neergeschoten...' ze keek verdrietig naar de grond, 'POEF POEF!' schreeuwde Mevrouw Hudson, waar iedereen van schrok - behalve Sherlock uiteraard -. 'Toch had hij dit bij zich.' zei Lestrade die binnenkwam en het pistool aan ons liet zien, alsof hij het had gevonden. Mevrouw Hudson keek verward naar de man. 'Oké, we zetten alles even op een rijtje...' zei John, 'Er belt een man aan, zegt dat hij iemand, die hier woont, uiteraard, dringend moet spreken... 2 tellen later word hij neergeschoten, door iemand die blijkbaar wilde voorkomen wat die man ging doen, wat het ook mag zijn. Én daarbij, draagt de man zelf ook nog eens een pistool..' Iedereen was even stil, je hoorde ze denken. Wat? Waarom...?

'Frank McQueen.' zei Sherlock, 'Zijn naam was Frank McQueen.' John, Sherlock en ik zaten in Sherlock's huiskamer alles na te bespreken. Met pijn in mijn hart dacht ik aan Frank, die ik vroeger maar al te goed kende. Ik had besloten om er niks over te zeggen tegen Sherlock of John, of wie dan ook. Voor mijn eigen veiligheid... 
'Interessant...' mompelde Sherlock terwijl hij met zijn ogen tot spleetjes geknepen naar zijn laptop tuurde. 'Wat...?' vroeg John nieuwsgierig. Sherlock glimlachte, 'Nu wordt het leuker.. Frank McQueen, was een huurmoordenaar. Het staat op internet, hij is niet bekend, maar wordt wel gezocht.' Ik schrok van het idee wat er van Frank geworden was. Huurmoordenaar? Dat had ik nooit achter hem gezocht. De telefoon ging, John nam op en liep ermee naar de keuken. Er hing een akelige stilte tussen Sherlock en mij. Sherlock klapte zijn laptop dicht en ging op zijn stoel zitten. Hij sloot zijn ogen en legde zijn handen tegen elkaar aan, zoals hij altijd doet. Ik vroeg me af wat Frank kwam doen. Iemand vermoorden? Iemand waarschuwen? Ik kon nog niet helder nadenken omdat het redelijk vroeg in de ochtend was. 'Je bent stil.' zei Sherlock opeens. Ik keek hem niet-begrijpend aan. 'Ja, zodat jij je kan concentreren.' mompelde ik. 'Nee, dat voelt anders. Deze stilte is meer.. pijnlijk...' zei hij terwijl hij me afvragend aankeek. Ik begreep niet wat hij bedoelde. 'Emily, is er iets dat je me wilt vertellen?' vroeg Sherlock nieuwsgierig. Ik begreep nog steeds niet hoe hij zoiets kon aanvoelen, maar ontkende: 'Nee... er is niks.' stamelde ik. Sherlock kneep zijn ogen opnieuw tot spleetjes en keek me bedenkelijk aan. Ik slaakte een diepe zucht. 'Er is echt niks! Ik ben gewoon geschrokken omdat ik zojuist een lijk heb gezien.' zei ik geïrriteerd. Sherlock stond op en pakte zijn viool. 'Je reageerde er niet zo op toen we bij onze vorige zaak, Henry Parker dood zagen liggen.' mompelde Sherlock terwijl hij begon te spelen. 'Nu kijk je bezorgder, alsof je Frank al jaren kent, alsof hij je vriend is. Maar mijn kennende, zou ik het wel fout hebben.' zei Sherlock sarcastisch. Ik had me nog nooit zo erg geërgerd aan hem. Hij wilde altijd laten merken hoe goed hij was, en hoe snel hij dingen doorhad. 'Als jij geen gevoelens hebt betekend het niet meteen dat anderen ook geen gevoelens hebben!' schreeuwde ik. Sherlock stopte geschrokken met spelen en draaide zich om. Ik merkte nu pas dat ik iets te boos reageerde op zijn opmerking. John kwam de woonkamer in en keek ons bedenkelijk aan. Ik moest bijna huilen om het idee dat ik Sherlock zo erg had geraakt met mijn opmerking. Het liefst wilde ik nu naar hem toe lopen en hem een knuffel geven, maar ik was zwak. Ik draaide me om en liep de deur uit, uit ons huis, uit Baker Street. 

A Sherlock Story - Dutch BookWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu