Na de ontvoering.

132 8 3
                                    

Ik keek Sherlock afwachtend aan, zo te zien moest hij alles even verwerken. 'Kom op, we hebben geen tijd!' riep ik terwijl ik me terug omdraaide en het gebouw weer in liep. Het enige wat ik nu wilde was Moriarty in de gevangenis, zodat ik hem nooit meer hoefde te zien. Ik stelde het me voor, ik sloot hem op, achter de tralies. Voor die ene keer was ik beter dan hem. Maar dit was allemaal maar een gedachte. Sherlock slikte even en liep daarna haastig achter me aan. John was er helaas niet. Dus Sherlock en ik zouden alleen naar boven moeten gaan. Ik dacht er nog even aan om Lestrade te bellen, maar daar zou het te laat voor zijn, Moriarty was snel, en slim. Ik rende zo hard als ik kon de trap op. Achter me hoorde ik Sherlock dichterbij komen, hij was sneller. Ik probeerde niet te laten merken dat ik doodop was van al die trappen en rende stapvoets door. Met klamme handen greep ik de leuning van de trap vast en zette de laatste stap. Sherlock stond naast me. Hij rende naar de deur van het dak en deed hem met een ruk open. Even keek hij in het rond, maar gaf het al snel op. 'Hij is er niet.' zei hij. Ik slaakte een luide kreet, helemaal gerend, voor niets. 'Weet je zeker dat hij er was?' vroeg Sherlock uitgeput. 'Ja! Hij had me vastgebonden, aan een stoel. We hebben nog gepraat.' zei ik geïrriteerd. Sherlock keek me verbaasd aan terwijl hij plaats nam op een klein bankje in de ruimte. 'Wat moest hij van je?' vroeg Sherlock verward. Ik nam uitgeput naast hem plaats. Geen zin om alles uit te leggen. Mijn hele verleden, waar Moriarty helaas in voorkwam, hield ik liever voor me. 'Geen idee.' zuchtte ik. Ik merkte aan Sherlock dat hij het niet geloofde. 'Hoe ken je hem dan?' vroeg Sherlock. Ik aarzelde even. Helemaal niet aan dit gedacht. 'Ik had over hem gelezen.' loog ik. Sherlock reageerde er niet meer op. 'Waar is John?' vroeg ik, om maar over iets te beginnen. Sherlock deed zijn jas half uit en haalde zijn hand door zijn haar. 'Aan de andere kant van Londen ofzo...' mompelde hij. Ik keek hem verbaasd aan. 'Hoezo?!' vroeg ik. 'John, Lestrade en ik zijn naar je gaan zoeken, we zijn opgesplitst.' zei Sherlock met een opgeluchte zucht. 'Wat, waarom?' stamelde ik. Sherlock staarde voor zich uit. 'Nou, ik had je al een week niet gezien. En we kwamen erachter dat jij niet degene was die mij had geappt.' zei Sherlock snel. Met wijd open ogen keek ik Sherlock aan. 'Moriarty heeft mijn telefoon nog.' zei ik balend. Sherlock keek op, hij keek verrast. 'Dan kunnen we hem bereiken...' hij dacht hardop na. Meteen daarna pakte hij z'n telefoon en ging naar de gesprekken met mij. Hij stuurde een bericht en sloot zijn telefoon weer af. 'Wat heb je gestuurd?' vroeg ik nieuwsgierig. 'Gewoon een simpele 'waar ben je?', ik hoop dat ie snel antwoord.' zei Sherlock terwijl hij opstond en in de richting van de trap begon te lopen. Ik keek hem raar aan. 'Denk je dat hij ons zomaar gaat vertellen waar hij is?' vroeg ik verbaasd. Sherlock liep de trap af, terwijl hij zijn sjaal opnieuw om deed. 'Het is Moriarty, je weet maar nooit.' zei hij.

Sherlock en ik zaten in de taxi, op weg naar huis. Hij had John al laten weten dat ik gevonden was. Hij stopte zijn telefoon terug in zijn jaszak en staarde voor zich uit. Het leek alsof hij diep aan het nadenken was. Twijfelend vroeg ik me af of hij me nog wel vertrouwde. Hij ziet het vaak wanneer mensen liegen. 'Waarom was Frank naar jou op zoek?' vroeg Sherlock opeens. Ik schrok een beetje van zijn opmerking, maar liet niets merken. Had hij de krant gezien? 'Wat bedoel je?' ontkende ik zo onschuldig mogelijk. 'Jouw naam was met Frank's bloed duidelijk gemaakt op de krant, die jij verborgen hield in je kamer. Wat vertel je me niet?' vroeg Sherlock betweterig. Ik baalde enorm. Hij zou erachter komen dat ik loog over wie ik was. Nu had ik geen idee hoe ik hierop moest reageren. Zou hij teleurgesteld zijn in me? Zou hij me haten? Sherlock was nog steeds aan het wachten op een antwoord. Ik was van plan weer te liegen, maar dat hielp natuurlijk niet. 'Ik kom er toch wel achter.' zei Sherlock plots. 'Wat het ook is dat je verbergt, ik kom erachter.' Het klonk bijna als een soort dreigement. 'Ik hoop het niet.' mompelde ik onduidelijk. Sherlock keek op en wendde zich tot mij. Hij keek me aan op een rare, verdachte manier, hoe hij me nog nooit had bekeken, maar zei niks. Verward probeerde ik zijn blik te negeren. De taxi stopte plots voor 221B. Hierdoor werd onze stilte onderbroken. Sherlock liep zo snel mogelijk de autodeur uit, dus ik betaalde de chauffeur. 

Net wanneer we binnenkwamen, stond John al met Mevrouw Hudson te praten in de gang. 'Emily!' zei hij toen hij mij naar binnen zag lopen. 'Waar was je?!' Ik glimlachte omdat ik John nog nooit op zo'n manier had gezien. 'Moriarty had me ontvoerd...' mompelde ik bescheiden. John en Mevrouw Hudson keken me verbaasd aan. Net wanneer ik wilde zeggen wat er was gebeurd, haastte Sherlock zich geërgerd de trap op, waardoor iedereen hem na keek. John keek mij vragend aan, wanneer Mevrouw Hudson zei: 'Wat is er met hem? Is hij niet blij je te zien?' Ik knipperde een paar keer en kuchte. Zenuwachtig schudde ik mijn hoofd. 'Geen idee..' mompelde ik. 'Heb je wel een idee waarom Moriarty je had ontvoerd?' vroeg John. Ik probeerde zijn vraag te ontwijken, ook al wilde ik niet meer liegen. Vlug deed ik mijn vest uit en hing die op de kapstok. Ik liep de trap op, achter Sherlock aan. 'Nope.' zei ik nog, om John's vraag te beantwoorden. Ik voelde Mevrouw Hudson en John me nog na kijken, afvragend waarom ik me zo raar gedroeg. Sherlock had zijn deur al dicht gedaan, waardoor ik geen idee had wat ik moest doen. Ik stond twijfelend voor zijn deur te wachten, met mijn hand paraat om te kloppen, maar ik deed het niet. Te bang voor wat hij zou zeggen. Mijn hand trok terug en ik draaide me om. Op het moment dat ik weg wilde gaan, ging de deur voorzichtig open. Sherlock keek me met zijn felle ogen scherp aan. 'Ehm...' stamelde ik, niet wetend wat ik moest zeggen. 'Ik ben niet boos op je.' zei Sherlock toen. Ik keek verwonderd op, had hij gemerkt dat ik dat dacht? 'Weet ik... Ik dacht gewoon dat..-' Sherlock onderbrak me met een gebaar dat ik binnen kon komen. Zonder hem aan te kijken liep ik langzaam naar binnen en draaide me, eenmaal binnen, meteen om. 'We moeten praten.' zei ik vlug. Ik had hem zoveel te vertellen, waar hij nog niks van wist. Zoveel dingen, waar hij eerst geen idee van had. Ook al was ik bang dat hij me niet meer zou mogen, of dat hij me nooit meer zou willen zien. Ik moest de hele waarheid laten weten. Mijn verleden, met Moriarty, liep anders dan gedacht en dat zou me voor altijd achtervolgen. Ik had geen idee waarom ik vroeger dacht dat ik er niks meer mee te maken zou hebben als alles voorbij was. Wat er ook in het verleden is gebeurd, goed of slecht, je gaat het je hele leven onthouden. 
Soms, zijn herinneringen de ergste vorm van marteling. 

(Sorry voor het rare diepgaande einde maar dat vond ik wel nodig hahh)

A Sherlock Story - Dutch BookWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu