De eerste verhoringen

165 11 0
                                    

(Emily's POV)

'Komen jullie mee?' vroeg Lestrade aan ons terwijl hij de keuken binnen liep. Kennelijk wilde hij graag dat we mee gingen naar de verhoringen, want hij keek ons hoopvol aan. Sherlock zuchtte en gaf antwoord: 'Niet in een politieauto, we komen zo.' Lestrade knikte en liep de kamer weer uit. Er heerste een doodste stilte, ik staarde naar de grond, nadenkend over wat we te weten zouden komen bij de verhoringen. John liep geluidloos de keuken rond, de stappen die hij zette werden steeds kleiner. Sherlock staarde Jeffrey, de man die nog steeds aan tafel zat, aan. Jeffrey merkte het niet, hij was druk bezig met zijn telefoon. John kuchtte, ik denk dat hij zich net zo ongemakkelijk voelde als ik, 'Zullen we maar eens gaan dan?' vroeg John. 'Ja...' zei ik. Ik keek Sherlock aan, hij staarde Jeffrey nog steeds aan. Hij kneep zijn ogen tot spleetjes en haalde diep adem. 'Ja, we gaan.' zei hij toen snel en liep de kamer uit. John knikte vriendelijk naar Jeffrey, die het niet eens zag omdat hij nog steeds bezig was met zijn telefoon, en we liepen Sherlock achterna, we namen dezelfde weg terug, door de garage. Toen we buiten waren, zagen we Sherlock voor een taxi staan. Hij gebaarde naar ons dat we in konden stappen. 

Ik staarde door het beslagen raampje van de taxi, naast mij zat Sherlock, naast Sherlock zat John. Op een een of andere manier vond ik het vrij ongemakkelijk om zo dicht bij Sherlock te zijn; onze benen raakten elkaar en als ik mijn arm maar iets bewoog, kwam die tegen het zijne aan. Sherlock leek het niet te merken, hij staarde vooruit. 'Jeffrey moet toch ook naar de verhoring?' vroeg John. 'Ja, die komt zo.' zei ik afwezig. 'Sherlock...?' zei ik. 'Hmm...?' zei hij. 'Wat... Waarom keek je Jeffrey daarnet zo 'raar' aan?' vroeg ik nieuwsgierig, ik draaide mijn hoofd en keek Sherlock afwachtend aan. 'Ik... nou... Jeffrey's huis zag er best vies en onverzorgd uit. Het was dan ook heel klein en op een tafeltje in de gang lagen allemaal rekeningen. Hij had dus schulden... En bovendien... Al zijn meubels die we hadden gezien waren oud, goedkoop en vies...' zei hij. 'Oftewel... hij is arm.' zei ik. John staarde ons aan. 'Dus...?' vroeg John. 'Maar toch... had hij het allernieuwste model Iphone, en ook de laptop die op de keukentafel stond was nieuw en duur...' zei Sherlock. Ik snapte zijn vermoeden een beetje... Misschien had hij Paul vermoord en zijn geld, ongemerkt, gestolen zodat hij dat er van kon kopen. 'Ik weet het niet zeker...' zei Sherlock, 'maar het zou kunnen dat...' John maakte zijn zin af: 'dat hij Paul heeft vermoord...' Opeens was ik heel zeker dat Jeffrey Paul had vermoord. Maar nog steeds bleef ik me afvragen: Waarom moest Henry, een van de beste vrienden van Paul, dan ook dood? 'Hoe kan je ongemerkt overal binnen komen...?' zei Sherlock. 'Ehm... met een sleutel...?' zei ik lachend. Sherlock's ogen stonden wijd open. 'Natuurlijk!' zei hij. Ik begreep het niet. Het is toch simpel... met een sleutel kan je overal binnen komen... 'Zo logisch...' zei Sherlock. 'Wat bedoel je?' vroeg John. 'De moordenaar MOET haast wel een van Paul's vrienden zijn, want met een sleutel kan je binnen komen. En vrienden hebben altijd elkaars huissleutel!' zei Sherlock opgewekt. Tja... zo had ik het nog niet bekeken. 'Maar... waarom zou je dan Paul, en een vriend van hem vermoorden? En wat heeft de aanval op Jeffrey hiermee te maken?' vroeg ik. 'Alles!' zei Sherlock. 

De taxi stopte voor het politiebureau, ik gaf de chauffeur geld en we stapten uit. Het gebouw was groot, heel groot. Er stond een soort blok waar 'New Scotland Yard' op stond. We liepen naar binnen en belandden in een hele lange gang met een heel hoog plafond. John keek om zich heen alsof hij in een pretpark was. Sherlock liep snel door, maar hij besefte opeens dat hij geen idee had waar hij moest zijn. Dus hij stopte. Gelukkig wist ik de weg wel. Ik bedoel... ik werk hier. 'Hierheen.' zei ik terwijl ik rechtdoor liep, naar de lift. Sherlock en John volgden me.

Nadat we de lift hadden genomen, kwamen we uit in een grote, kale ruimte. Ik liep zelfverzekerd, omdat ik wist waar ik moest zijn, naar een deur in de kamer. Ik deed hem open, Lestrade stond in de kamer. Hij alleen. Verder stond er een tafel met 2 stoelen recht tegenover elkaar. 'Ah, fijn dat jullie er zijn.' zei Lestrade. 'Nou, we kunnen beginnen met verhoren.' zei ik. John liep naar het kleine raampje in de kamer. Achter het raam, stonden 5 mensen, alle 5 mensen die zodadelijk worden overhoord. Ik herkende Jeffrey Robertson, de man waar we net waren. Ook herkende ik Paul's zoon, Dan Johnson. Hij leek heel zenuwachtig. Ik keek nu ook door het raampje, 'Zij kunnen ons niet zien.' zei Lestrade. Hij liep de deur uit en gebaarde naar een van de mannen dat hij binnen mocht komen. De man ging vermoeid aan tafel zitten, hij zuchtte diep. 'Het heeft geen zin om mij te verhoren, ik en Paul waren zulke goede vrienden, ik zou hem nooit vermoorden.' zei de man. Zijn stem was heel schor, hij had waarschijnlijk veel gerookt. En als hij praatte, kwam zijn snor bijna in zijn mond, zo lang was ie. Zijn grijzige ogen staarden Lestrade geïrriteerd aan. Lestrade ging tegenover hem zitten. Sherlock, John en ik bleven in de kamer staan. 'Zo... uw naam is...?' vroeg Lestrade, 'Craig King.' zei de man. 'Mijn naam is Craig King, vriend van Paul Johnson, en hoe vaak moet ik nog zeggen dat ik het toch niet ben!' zei Craig boos terwijl hij zijn vuist op tafel sloeg. We staarden hem allemaal vol afschuw aan. Lestrade wilde net beginnen met de eerste vraag stellen, maar Sherlock onderbrak hem en zei: 'Volgende.' Lestrade keek Sherlock verbaasd aan. 'Volgende...? Hoezo? We hebben nog niet eens één vraag aan hem gesteld.' zei Lestrade. Ook John en ik begrepen Sherlock niet. 'Hij zegt toch dat hij het niet heeft gedaan...' zei Sherlock, 'Ja, maar...' begon Lestrade. Craig stond al op, ik deed de deur voor hem open, ookal begreep ik er geen biet van. Iedereen kan zeggen dat hij het niet heeft gedaan, dat hoeft dan niet te betekenen dat hij de waarheid spreekt. Maar ja, Sherlock zal wel gelijk hebben... Craig liep naar buiten en wierp een laatste blik op Lestrade, die nog steeds verbaasd keek. 'Roep de volgde maar.' zei Sherlock bevelend tegen mij. Met een beetje tegenzin koos ik een willekeurige man uit, die vervolgens naar binnen kwam. Het was Jeffrey Robertson, de man die we net nog hadden gesproken. 'Hallo.' zei hij. Met een zucht nam hij plaats op de stoel. Ik sloot de deur. 'Zo, Jeffrey Roberston.' zei Lestrade. 'Ja...?' zei Jeffrey. 'Hoe lang kende u Paul Johnson al?' vroeg Lestrade. Voordat Jeffrey antwoord kon geven, zei ik: 'Wat een nutteloze vraag.' Lestrade keek me verbaasd aan, 'Pardon?' zei hij. Sherlock grinnikte een beetje, 'Ze heeft gelijk...' zei Sherlock, 'Je kunt veel beter vragen waar hij eergisterenavond was, toen Paul werd vermoord.' Lestrade staarde naar de grond, hij vond het zo te zien vervelend dat hij zich niet de baas voelde. John moest een beetje lachen. 'Oké... Jeffrey Robertson... Waar was u eergisterenavond?' vroeg Lestrade met een geïrriteerde blik. 'Thuis, op de bank.' zei Jeffrey kortaf. 'Nou... daar hebben we wat aan...' zei Lestrade sarcastisch. 'Laat mij de vragen maar stellen.' zei Sherlock terwijl hij een stap in Lestrade's richting zette. 'Nee! Dat hoor ik te doen.' zei Lestrade. Sherlock stapte weer terug en leundde geïrriteerd tegen de muur. Ik kreeg opeens een idee en liep naar Sherlock toe, ik fluisterde wat in zijn oor. John keek ons nieuwgierig aan. Sherlock verstond wat ik zei, en op basis daarvan vroeg hij aan Jeffrey: 'Jeffrey... Heeft u... de laatste tijd nog wat gekocht?' Jeffrey keek een beetje verbaasd. 'Ehm... Ja, een nieuwe telefoon en laptop.' zei Jeffrey. Sherlock knikte. 'En waar haalde u dat geld dan vandaan? Ik bedoel... u bent arm, heeft veel schulden en een onverzorgd huis... Hoe kan u dan opeens een laptop en telefoon betalen?' vroeg Sherlock. Jeffrey leek een beetje zenuwachtig te worden. 'Ik... nou...' begon hij, Sherlock en ik keken hem hoopvol aan, 'Paul had mij een deel van zijn erfenis beloofd: als hij dood ging, wat eerder gebeurde dan verwacht, zou ik een deel van zijn geld erven, omdat ik de armste was van al zijn vrienden. En van dat geld heb ik een telefoon en laptop gekocht... Ik weet dat dat geen slimme beslissing was... ik had er veel beter rekeningen van kunnen betalen...' zei Jeffrey. Sherlock keek nu alsof hij alles snapte. De hele zaak. Maar ik niet.

A Sherlock Story - Dutch BookWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu