Hoofdstuk 2.3: IJshockeywedstrijd

6.8K 327 5
                                    


Jabir deed zijn kniebeschermers op. Hij zag Anouar binnenkomen. De goalie had zijn keeperhandschoenen al aangedaan. 'We gaan winnen!' zei de lange rechtervleugelspeler. De man was iets langer dan 2 meter. Hij was atletisch opgebouwd. Maar voor de mannen die in het team zaten, was het geen probleem. De kortste van hen was 1.85.

De linkervleugelspeler kwam aanlopen. De linkervleugelspeler stond bekend om zijn wilde spel op het ijs. Hij was wild bezig en kende geen genade noch toonde hij iets wat in de buurt van zachtaardig was. De linkervleugelspeler was van een Amerikaanse komaf. Quinn Metthew. Quinn gaf Jabir een vriendschappelijke klopje op de rug.

'We gaan dit inderdaad winnen!' De coach kwam binnenlopen en keek trots rond. 'We gaan winnen mannen! We gaan bewijzen wie wij zijn! Hoe goed wij zijn! We gaan winnen!' De mannen in het team joelden mee. Hun mascotte was hun eigen coach. De linkerverdediger kwam schaatsend naar Jabir.

'Ram er weer op los!' Jabir lachte. 'Iedereen weet dat het strafbankje jouw lievelingsplek is.' De linkerverdediger fluisterde brutaal: 'Pak die mannen keihard aan, geen genade.' Jabir grijnsde en knikte. 'En of ik dat zal doen.' De mannen knikten. Ze wensten elkaar succes en gingen achter elkaar naar het ijs.

Ze speelde thuis, wat makkelijker was voor hen. De tegenstanders kwamen uit USA. The USA. Kort en duidelijk was de naam van de tegenstander. De thuisspelers heten Nederlandse hockeyers. Kort en duidelijk. Al vonden ze het geen mooie hockeynaam, ze waren toch trots op hun eigen team.

Jabir keek de man recht in de ogen. De tegenstander was even lang als hemzelf. De ooghoogte was dezelfde. 'Jij weer. Ik ga je keihard laten huilen,' zei de tegenstander John Vaugan. Jabir grijnsde en pakte zijn hockeystick steviger vast. 'Ik ga ervoor zorgen dat je nooit meer kan huilen.' De tegenstander lachte en pakte uitdagend zijn hockeystick.

Dit was het spel. Bedreigingen gingen heen en weer. De klappen ook. Je had altijd iemand die met een blauwe oog naar huis ging. En vaak was Jabir er een van. De puck werd neergelegd. De spelers keken elkaar strijdlustig aan. Allemaal wachtte ze op het geluid dat uit het fluitje zou komen. Er werd gefloten.

De spelers leken te vliegen op het ijs. De linkervleugelspeler Quinn sloeg tegen de puck. De puck kwam bij de Centerspeler en die sloeg het weer naar Jabir. Jabir gleed behendig over het ijs met zijn scherpe schaatsers. Hij schoot de puck in het doel. De goalie was te laat met reageren op de bal en er was gescoord. De thuisspelers hadden 1 punt.

Jabir keek trots rond. Zijn vrienden knikten naar hem. Er werd weer gefloten. De puck vloog door de lucht. De verdediger van de thuisspeler hield de bal tegen en schaatste naar voren met de bal. Hij keek geconcentreerd naar de bal en zag zijn tegenstander niet. Met een pardoes knal kwam hij tegen zijn tegenstander.

Jabir schaatste snel naar daar toe en pakte de puck van zijn tegenstander. Zijn teamspeler was in orde. Hij zag hem weer opstaan van de grond. De man genaamd John kwam schaatsen. Jabir zag hem aankomen en ze botsten keihard tegen elkaar aan. John probeerde de bal af te pakken waardoor Jabir hem haakte met zijn hockeystick.

Er werd gefloten. Het spel stopte en de scheidrechter schaatste naar Jabir. 'Major Penalty.' Jabir vloekte grondig en schaatste naar het strafbankje. Hij moest nu vijf minuten zitten op het strafbankje. De tegenstander lag op de grond. Jabir spoot het water uit de fles in zijn gezicht. De druppels druppelden op het harde ijs. Hij vloekte weer toen hij zag dat John op stond.

Vijf minuten laten mocht hij er weer in. Hij bood zijn excuses niet aan noch boeide John Jabir. De puck kwam weer voor Jabir. Jabir schoot de puck naar zijn teamgenoot. De rechterverdelger. De puck werd afgepakt en Jabir haastte zich naar de tegenstander op de puck af te pakken. De tegenstander haakte Jabir.

Met een harde knal viel hij neer. Woedend stond hij op. 'Revenge,' fluisterde de man. Boos sloeg Jabir de tegenstander met de ijshockeystick. Voordat de tegenstander kon reageren haakte Jabir hem. De man viel op de grond. De teamgenoten van de tegenstander kwamen boos op Jabir aflopen. Ook de thuisspelers gingen boos naar de tegenstanders.

De tegenstander deed zijn held uit en liep uitdagend op Jabir. Het gesprek verliep in het Engels: 'Wat denk jij wel niet? Zal ik jou even haken, klootzak.' De man probeerde Jabir te haken waardoor Jabir uithaalde. De coaches en de scheidsrechter gingen naar de mannen toe. Ze werden uit elkaar gehaald.

Het was nog steeds 1-0 voor de thuisspelers. Er werd gefloten en de wedstrijd was afgelopen. Jabir spuugde voor de schaatsers van de tegenstander en schaatste naar de kleedkamer gevolgd door zijn teamgenoten. Met de rug van zijn hand veegde hij het bloed vandaan zijn mond. Ook zijn oog voelde opgezwollen.

De schoft, dacht hij boos. Hij had ook zijn helm uitgedaan, wat dom was van hem. Hij keek in de spiegel die zijn kluisje was en grijnsde tegen zijn spiegel. De schoft had een gebroken neus en een bebloede mond. Daarmee kon hij wel door, dacht hij. De coach kwam binnenlopen en de mannen kregen een volle bak. Niemand luisterde. Ze hadden gewonnen, daar ging het om.

It must be loveWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu