Hoofdstuk 1.9: Vertrouwen.

6.6K 326 7
                                    

Ze kneep haar ogen fijn en probeerde niet naar beneden te kijken. Ook wilde ze zich niet aan hem klemmen. Het paard liep langzaam. 'Amal, ik ga het paard laten rennen. Houd me vast of je valt van het paard,' waarschuwde hij haar. Ze negeerde het en plaatste haar handen op de rug van het witte paard.

Jabir sloeg zachtjes met zijn benen tegen de zijkanten van het paard. Het paard begon te rennen en geschrokken sloeg ze haar armen om heen. Hij grinnikte en het paard begon harder te rennen. 'Hoe gaan we terug? We kunnen niet op de snelweg rijden. En heb je dit paard nou gestolen? Dat past toch niet bij een man zoals jij!'

Hij hoorde een sarcastische ondertoon bij haar laatste woorden en grinnikte om haar. 'Nee schat, ik heb het niet gestolen. Ik heb geld achtergelaten. Ik heb een kaartje met mijn naam en nummer achtergelaten voor een cheque.' Hij voelde haar borstkast tegen zijn rug. Het ging stevig op en neer. Vreemd, maar toch voelde hij een tinteling.

Hij mompelde in zichzelf. Dat kwam zeker omdat hij lang geen vrouwelijke aandacht had gekregen. Echter had hij daar geen gebrek aan. De dames die hem mochten streelden zijn aandacht. 'Jabir,' fluisterde Amal zachtjes. Jabir werd wreed verstoord uit zijn gedachten en humde naar Amal.

'Pas op!' riep Amal toen Jabir omdraaide. Het paard hinkelde en begon harder te rennen. Amal hield zich steviger vast tegen hem. 'Ik haat je!' zei ze tegen het kuiltje in zijn hals. Jabir grinnikte. Ze hoorden politiesirenes en hij merkte dat het geluid steeds dichterbij kwam. Hij stopte het paard en zoals hij had gedacht stopte een auto voor hem.

Een politieauto. Er stapte een paar politieagenten uit. 'Stap van het paard af!' schreeuwde een van de agenten. Jabir sprong van het paard. Hij ving Amal op. 'Ja dat is mijn paard!' riep een oude man die uit de auto kwam aanrennen. Een agent hield de oude man tegen. Jabir kreunde inwendig toen hij begreep wat er aan de hand was.

'Liggen op de grond!' Voordat ze wat konden zeggen waren ze op de grond. Ze werden de auto ingeduwd. Met argusogen keek Amal Jabir aan. 'Door jou,' gromde ze woedend. Jabir leunde zuchtend achteruit. 'Moest je maar de auto niet stuk maken he!' Vol met ongeloof keek ze hem aan.

'Jij kwal! Ik heb helemaal niks gedaan. Bedankt, held.' Ze zei het woord held sarcastisch en met een neerbuigende blik. 'Die blik verdien ik niet! Ik wist niet..' De sirenes van de politieauto liet Jabir midden in zijn zin stoppen. De politieagenten stapten in en Jabir keek uit het raam. Ook Amal volgde zuchtend zijn voorbeeld.

De jongeman die een politie was, keek Amal onderzoekend aan. Amal keek hem onderzoekend terug aan. 'Ik heb niks gedaan. Waarom begrijp je dat niet? Jabir heeft ook niks gedaan! Dit is een valse melding.' De politieagent zuchtte en keek haar met een schuine hoofd aan. 'U bent er vandoor gegaan met uw..?'

'Verloofde,' zei Amal droog. Jabir keek haar geschrokken aan. 'Ben jij gek geworden met je verloofde!' Jabir keek daarna naar de agent. Hij vertelde het hele verhaal. Daarna keek de jongeman naar Amal. 'is dat waar?' Amal knikte. De jongeman knikte. 'Meneer van Genderen heeft zijn aanklacht weer ingediend. Jullie mogen gaan.'

Amal zuchtte opluchtend en stond gelijk op. Jabir pakte zijn telefoon uit zijn zak en ging naar de gang om daar te praten met zijn vader. 'Waarom zei je dat hij je verloofde is?' vroeg hij. Amal keek de politieagent aan en grijnsde ondeugend. 'ik irriteer hem graag.' Ze keek naar Jabir. Hem zou ze nooit meer vertrouwen. Nooit meer.

It must be loveWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu