~18

9 3 0
                                    

Geschreven: één dag ervoor
Te lezen: de zeventiende dag erna

Lieve Stéphanie,

Het spijt me.

Kus, j
Ik weet niet wat ik moet schrijven, Steph. Ik weet niet wat ik moet voelen of denken of ervaren.
De dood zit al in mij. Het voelt alsof ik vergast word in de zuurstof. Alsof ik moet knipperen, maar mijn ogen zitten al dicht. Alsof ik een injectie krijg tegen een ziekte die me al heeft laten sterven en-
sterven.
De dood.
Het is zo dichtbij. Ik kan het ruiken en de geur heeft zich nog niet eens verspreid. Ik kan het zien, het is verblindend - maar de dood is het enige zintuig dat ik nodig heb. Het is verwarrend, legt een knoop in de touwen waarmee mijn lichaam bestuurd wordt. En toch ook zo verlichtend. Neemt mijn gewicht van me over zodat ik kan zweven in het universum dat zich in mijn gedachten bevindt.
Ik denk niet dat jullie het ooit zullen begrijpen, Steph. Ik denk echt van niet. Maar misschien is het net zoals een vallende ster, die zich eindelijk overgeeft aan de zwaartekracht in plaats van zich maar vast te houden aan het heelal. Hij durft het en verwacht dat niemand het zal begrijpen, maar toch doet men een wens als ze hem zien vallen.
Ik wil dat mensen na mijn dood nog doorgaan met wensen. En dan bedoel ik niet dat ze wensen dat ik er nog was, want men wenst ook niet dat de ster terugzweeft naar zijn eigen plek van duister. Ik wil dat
dat
-ik weet niet wat ik wil. Ik voel me licht in mijn hoofd, alsof daar massa is weggenomen. Misschien zijn mijn gedachten wel alvast weggevlogen naar een plek waar het leven haar eigen werkwoord niet kan uitvoeren. Misschien. Heel misschien.
Ik voel een vlam in mijn buik, maar er ontstaat nog geen brand. Pas morgen zal ik mezelf niet meer blussen. Ik kijk ernaar uit, Steph. Eindelijk verlossing. Eindelijk zal ik leven hoe ik wil - zonder mezelf.
Ik adem de toekomst al bijna in.

Kus, je zusje

Bloed BrievenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu