- 1 - Our second eye contact

143 30 1
                                    



Het is 07:00.

Ik open mijn ogen en het eerste wat ik zie is dat ik in de keuken ben. Elke deel van mijn lichaam prikt en doet vreselijk pijn. Hoe ben ik nou zo beïndigd? Langzaam sta ik op en mijn hersenen beginnen te bonken alsof ik midden in de disco sta dat harde muziek draait.

Ik ga richting de trap en mijn beeld word duizelig waardoor ik mijn evenwicht in stabiel probeer te houden door een beetje tegen de muur aan te lopen.

Elke trede die ik zet doet pijn, en wanneer ik die pijn voel moet ik denken aan Minhyun en dat meisje.

Dat. Meisje.

Ik probeer om mijn gedachten ergens anders te houden maar bij elke poging krijg ik weer het beeld van het meisje. Ik moet haar vermoorden,

vermoorden,

vermoorden.

Mijn gedachtes dwalen af naar hoe ik haar zou kunnen vermoorden.


Soyeon, Seoyon? Waarom denk ik daar nou in godsnaam aan, ik bedoel, zo iets zou ik toch nooit kunnen doen? Maar het gedachte dat ik haar kon vermoorden maakte me zo gelukkig.


Ik ga naar de badkamer en met gesplete ogen kijk ik naar mezelf via de spiegel en zie dat mijn wang een donkerblauw kleur heeft gekregen. Ik probeer er geen aandacht aan te besteden en pak daarna een handdoek en maak het nat. Met de natte handdoek veeg ik de bloedresten van mijn gezicht.

Nadat ik mijn gezicht heb schoongemaakt kijk ik beter naar mezelf. Nietwetend springen er tranen naar buiten.

Ik had mezelf beloofd om niet meer te huilen.


Ik kijk naar de spiegel en zie een magere meisje. Een magere meisje met een huidskleur dat je bijna met wit kunt vergelijken. Ik heb een aantal blauwe plekken die veroorzaakt zijn door mijn moeder.


Ik heb donkere ogen waar je zou van denken dat het net twee, zwarte gaten zijn. Ik heb lang zwart haar dat net boven mijn billen komt. Ik zie dat de helft van mijn haren helemaal dood is.

Ik zucht.

Even later ga ik naar de kamer naast de badkamer, mijn kamer. Ik heb een oude bed dat kraakt wanneer je er aan zit, een bureau met allemaal potloden en mijn tekeningen erop, en ik heb één kast. Ik gebruik mijn kast eigenlijk nooit omdat ik niet zo veel kleding heb.

Het maakt mij eigenlijk niet uit of ik veel of weinig kleding had, want ik wil alleen maar Minhyun. Ik doe mijn zwarte skinny jeans aan, een oversized witte t-shirt, en een vest om mijn blauwe plekken te verbergen.

Ik staar naar het plafond en denk aan Minhyun. Ik heb al drie jaar lang een crush op hem maar ik heb nog nooit met hem gepraat. Hij heeft me vorig jaar één keer aangekeken, en wauw, ik ga dat gevoel toen hij naar me keek nooit meer vergeten. Zijn mooie donkere ogen die naar me keken. Ik word rood als ik eraan denk. Hoe kan ik nou met hem praten als ik al gek word wanneer hij naar me kijkt?

Ik zit aan mijn nek dat pijn doet wanneer je met je handen naar de zijkant gaat. Ik kijk naar de klok en zie dat ik bijna te laat kom voor school. Vlug sta ik op.

Ik pak snel mijn tas en ik denk na wat voor lessen ik heb. Engels, Nederlands en scheikunde. Ik ga mijn kamer uit en ik zie dat mijn moeder's kamerdeur openstaat. Ze is wakker. Ik word angstig en ik voel een rilling die ik in mijn hele lichaam voel.

Ik ga naar de trap toe en ik probeer de zachtste trappen te leggen. Ik kijk van een kiertje wat mijn moeder aan het doen is.

Ze is een krant aan het lezen en aan het ontbijten.

De geur van het ontbijt laten mijn maag hard knorren. Ik zet mijn handen snel voor mijn buik zodat het stopt met knorren.

Ik heb zo'n honger. Ik heb gister ochtend laatst gegeten, het was een appel. Ik zou nu vast geen ontbijt mogen van mijn moeder.

Sorry.


Ik doe de deur zachtjes open en ik zie dat ze nog steeds de krant aan het lezen is. Waarom kijkt ze niet op?

Ik wil sorry zeggen maar de woorden kunnen maar niet uit m'n mond komen.

'M-m-mam,' zeg ik, zacht. Ze negeert me maar ik ga nog steeds verder met praten. 'M-mam s-sorry van gister..'

Ze kijkt naar me, weer met haar boze ogen, oh.

Ik krijg het opeens koud, alsof ik nu buiten sta midden in de winter. 'Seoyon, ik wil je vandaag niet zien, dus verdwijn nu uit mijn zicht.' zegt ze streng. Ik staar naar de vloer en deze zin gaat moeilijk uit mijn mond: 'o-oke sorry m-mam ik ga nu naar school.'

Ik doe een paar stappen naar achter zonder naar haar gezicht te kijken, en ik ga zo snel mogelijk naar de voordeur. Ik doe de voordeur open en zet de eerste stap naar buiten. Een warme lucht komt tegen me op.

Het is erg warm vandaag. Ik ga naar de tuin en pak mijn fiets. Mijn half kapotte fiets. Ik fiets de straat uit en neem de pad naar school.

Al fietsend kan ik alleen maar aan Minhyun denken.

Er schiet opeens een idee naar me binnen. Ik zou nu snel naar zijn huis kunnen toefietsen en toch niet te laat komen voor school. Ik had hem laatst twee dagen geleden gezien en miste hem nu al, enorm. Ik twijfel.


Ik besluit toch om naar zijn huis toe te gaan fietsen. Ik doe mijn capuchon op en ik volg de pad naar zijn huis, en het maakt me zo blij. Aangekomen bij zijn wijk zie ik dat niemand buiten is. Het lijkt trouwens net een dode wijk waar alleen Minhyun woont. Ik zet me fiets tegen een hek en ik loop naar zijn huis. Hoe dichter ik bij zijn huis kom, hoe blijer ik word.

Ik sta nu achter een boom en kijk heel voorzichtig naar zijn huis met een maag vol vlinders. Dit deed ik elke keer weer voor een jaartje, sinds ik een crush op hem had. Vol verbazing was ik nog nooit betrapt door iemand of door hèm. Ik heb zijn huis zovaak bestudeert dat ik nu elk detail zowat uit mijn hoofd ken. De kleine bloemetjes naast zijn huis bijvoorbeeld.

Al vijf minuten ben ik achter een boompje aan het schuilen. Ik zucht zachtjes en ben nu vrijwel zeker dat hij er niet is dus probeer ik me niet meer zo erg te verstoppen. Ik schuif een beetje naar links totdat ik een schaduw van een mens tevoorschijn zie komen. Mijn lichaam blijft stokstijf staan.

Het is niet Minhyun. Het is niet Minhyun. Het is niet Minhyun, alsjeblieft.



Ik wist zeker dat niemand hier was, maar wie is dat dan die nu naar me kijkt? Het kan Minhyun toch niet zijn? Ik ben zo bang. Ik voel mijn hart in me keel bonzen.

Ik hoor een zware stem. En die zware stem komt me erg bekend voor. Het klinkt zo mooi.

Het klinkt mooier dan iemand die een slaapliedje zingt. Ik kijk langzaam naar rechts en aan zijn schoenen kan ik al zien wie het is.


'Wat de fuck ben je aan het doen?'

ObsessionWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu