Het is twaalf uur als ik eindelijk in mijn bed lig. Ik heb een top avond gehad met de meiden. Na school ben ik meteen doorgereden naar Nikki haar huis. Vanaf daar hadden we onze vriendengroep ingelicht dat we om zeven uur bij de Italiaan in het centrum zouden gaan eten. Die avond waren we met zijn tienen. Natuurlijk begon Nikki meteen over het voorval tijdens de gymles. Niki bleef maar doorgaan over wat een zak een Eric was na mijn schaamte. Het liefst wilde ik het voorval gewoon vergeten. Zoals verwacht was iedereen het met haar eens behalve Britney wat mij verbaasde. Meestal zijn Nikki en zij het over alles eens als het om personen gaat die ze niet mogen. De enige reden die ik kan bedenken is dat het komt doordat Alec één van Eric's beste vrienden is. De avond verliep perfect, het eten was lekker en ik had eindelijk weer eens de tijd om met Sasha te praten die al een tijdje niet op school was geweest vanwege een hevige griep.
In plaats van na het eten meteen naar huis te gaan besloot ik om eerst nog even met Nikki mee te gaan. Om half twaalf besloot ik om toch maar eens richting huis te gaan. De tocht vanaf het huis van Nikki naar die van mij is gelukkig niet erg lang en binnen een kwartiertje was ik alweer thuis. Avonden zoals deze koester ik het meest. Niet dat ik nooit met mijn vrienden groep afspreek meetstal bel ik elke avond wel met één van hun. Het gaat me gewoon om de gezelligheid, ik hoef even niet te denken aan mijn iets minder mooie leven wat ik thuis heb. Al mijn vrienden hebben gewoon een normaal gezin, zonder stiefouders die je verachten. Als ik met hun ben lijkt het voor een paar uurtjes of ik ook een familie heb, ook al bestaat deze dan uit mijn vrienden.
Ik weet niet hoe laat het is als ik opeens word wakker gemaakt door een helse pijn die van mijn middel en schouder lijkt te komen. De pijn is nog erger dan gister. De wonden lijken wel door mijn lichaam heen te branden, alsof ze aan beide kanten van mijn lichaam een gapend gat achterlaten. Ik probeer rechtop te gaan zitten maar mijn lichaam lijkt wel verlamt door de pijn. Mijn armen drukken zich met alle macht in mijn matras en uiteindelijk geeft mijn lichaam mee. Zodra ik rechtop zit en ik de rest van mijn bed zie draait mijn maag zich om. Mijn ooit zo witte dekbed is nu doordrenkt met een rode vloeistof. Mijn hoofd begint licht te voelen en ik durf bijna niet naar mijn lichaam te kijken. Mijn grijze shirt zit vastgeplakt aan mijn lichaam en is al net zo rood als mijn bed. Snel trek ik hem uit en zodra ik mijn middel zie begin ik te kokhalzen. Op onverklaarbare wijze zijn mijn wonden weer opengegaan. Het bloed stroomt eruit en ik begin te gillen. Wat is er met me aan de hand. En op dat moment hoor ik hem. De angst die de wonden veroorzaakte zijn niks vergeleken met deze nieuwe angst die zich door mijn lichaam begint te spreiden na het horen van zijn stem. De diepen klanken weergalmen in mijn hoofd. 'Kom. Kom naar me toe.' Voordat ik het weet stap ik van mijn bed af en beginnen mijn benen zich in de richting van de deur te bewegen. Met al mijn macht probeer ik mijn benen te stoppen maar het heeft geen zin. Voordat ik het weet ligt mijn hand al op de deurknop en sta ik buiten.
Mijn gevoel vertelt me dat ik naar het bos moet en natuurlijk gehoorzamen mijn benen. De weg die ik volg is precies dezelfde als die ik gister heb belopen. Doodsangst vult mijn lichaam, want onbewust weet ik wat er aan de andere kant van dat hek zal wachten. De pijn moet minder zijn geworden want ik klim zonder pijn of moeite over het hek heen. Zodra ik aan de andere kant van het sta slaat de pijn weer in als een bom. Met elke stap die ik zet wordt de pijn erger. De brandende pijn vult mijn lichaam en na een tijd lijkt het wel alsof mijn lichaam in de vik staat.
Na tien minuten lopen beginnen mijn benen hun pan te vertragen. De angst heeft mijn lichaam over genomen waardoor ik niks meer voel. Mijn wordt door een onzichtbare kracht omhoog gedwongen en zodra ik voor me kijk zie ik hem. Zijn vacht nog net zo zwart als gister geen vuil te bekennen. Vanuit mijn ooghoek zie ik dat de paarden al aan het einde van het weiland staan ver weg van het bos. Zijn goudgele ogen vinden die van mij weer. 'Kom dichterbij,' beveelt hij. Zodra de woorden in mijn hoofd verschijnen beginnen mijn benen weer te bewegen. Ik kon niet meer, ik had het gevoel dat ik elk moment kon neerstorten. Met elke stap kom ik dichterbij, en met elke stap vult het brandende gevoel mijn lichaam meer. Zodra ik voor hem tot stilstand kan ik me niet meer bedwingen en val ik neer. Zodra mijn lichaam de grond raakt dreunt de stem weer in mijn hoofd. 'Daar ben je dan eindelijk. Wat ben je toch mooi, één van de mooist dingen die ik ooit heb gezien.' Ik hou mijn hoofd laag, te bang om naar hem te kijken. Het lijkt wel alsof hij mijn gedachte kan lezen want op dat zelfde moment dringt hij mijn hoofd weer binnen. Zijn lach dreunt door mijn hoofd. 'Laat me je mooie gezichtje eens zien.' Ondanks dat mijn gezicht naar de grond is gericht voel ik dat hij naar mij kijkt. Zijn ogen branden in mijn half naakte lichaam, ik heb namelijk geen tijd meer gehad om mijn shirt aan te trekken. 'Je zou nog mooier zijn als je helemaal niks aan hebt.' Het zweet kruipt over mijn rug. Mijn vermoedens dat deze wolf niet dezelfde eigenschappen heeft als een normale wolf zijn nu bevestigd. ' Weet je wat nog mooier zou zijn als je helemaal niks meer aanhebt.' Zodra hij de woorden uitspreekt strijkt een benauwd en drukkend gevoel over me heen. Ik voel hoe hij zijn wil oplegd in mijn hoofd en er is niks dat ik er tegen kan doen. Mijn handen bewegen zich langzaam naar de rand van mijn broek en voordat ik het weet heb ik niks meer aan. Er is geen eens tijd om me ongemakkelijk te voelen want mijn angst overheerst. Zodra mijn broek de grond raakt zie ik hoe hij zijn tanden ontbloot. Zijn vlijmscherpe tanden glimmen in het licht van de maan die net tevoorschijn is gekomen. 'Kniel.' De kracht die hij met dat ene woord mee stuurt drukt me meteen weer op de grond. Ik voel een warme adem bij mijn gezicht en weet dat hij dichterbij is gekomen. 'Wat zal ik toch eens met je doen.' De spottende ondertoon is duidelijk te horen in mijn hoofd. Mijn ogen volgen elke beweging die hij maakt. Hij blijft maar rondjes om me heen lopen tot dat hij plotseling toeslaat. Zijn tanden zinken in mijn schouder precies op dezelfde plek als de vorige keer. Ik schreeuw het uit en ik voel hoe zijn tanden dieper in mijn huid verdwijnen. 'Dat voelt fijn vind je niet.' En opdat moment verdwijnen de tanden uit mijn vlees en voel ik zijn ruwe tong over de wond heen glijden. 'Je smaakt nog beter dan gister.' Ik voel de tranen langzaam langs mijn gezicht glijden, alles wordt me gewoon te veel. ' Niet huilen lieverd ik ben toch hartstikke lief voor je. Wil je niet graag bij me blijven zodat ik goed voor je kan blijven zorgen.' 'Nee,' fluister ik. 'Wat zei je daar, vind je niet dat ik je goed behandel.' Mijn keel lijkt wel dichtgeknepen waardoor ik niet meer in staat ben om te praten, niet dat ik dat van plan was. 'Als je toch niks meer gaat zeggen kunnen we me maar het beste meteen beginnen. Het is tijd geworden dat je kennis maakt met je ware aard.' Wat bedoelt hij daar nou weer mee, het begint er sterk op te lijken dat ik me in een rare droom bevind. 'Ik zie je wel vragend kijken lieverd, maar je zal er snel genoeg achter komen.' Een grijns spreidt zich over zijn bloederige mond. 'Change.' In het begin voel ik nog niks maar na een paar begint het. Het lijkt wel alsof elk mogelijk bot in mijn lichaam word gebroken door een onzichtbare kracht. Als ik de pijn van net al erg vond dan is dit een pijn van een andere wereld. Mijn botten buigen zich in de mees rare vormen en mijn hoofd lijkt wel te ontploffen. De pijn verspreidt zich langzaam naar mijn mond. Voorzichtig beweeg ik mijn tong langs mijn tanden maar al snel vult mijn mond zich met bloed. Één van mijn tanden heeft mijn tong opengehaald. Vlijmscherpe tanden schieten uit mijn tandvlees en op datzelfde moment vullen mijn oren zich met een luid krakend geluid. Het geluid wordt veroorzaakt door mijn ruggengraat die wel door mijn huid lijkt te boren. Ik voel hoe op mijn handpalmen de haren uit mijn hand schieten. Mijn nagels lijken in deze paar seconde ook centimeters te zijn gegroeid. Mijn nagelriemen zijn opengescheurd en uit de scheuren druipen de druppels bloed. Zoveel bloed en zo veel pijn waar heb ik dit aan te danken. Als ik opkijk om te kijken of hij er nog steeds staat, kijk ik recht in zijn grijnzende gezicht. Zijn ogen spreken ondanks hun dierlijke uiterlijk boekdelen, hij geniet duidelijk van dit moment. Ik wil naar hem schreeuwen, vragen waarom hij me dit aandoet maar het enige wat uit mijn mond komt zijn pijnkreten. Mijn keel berijdt zich voor op nog een laatste schreeuw maar voordat deze uit mijn mond kan ontsnappen wordt alles zwart.
Ik voel iets nats op mijn huid. Voorzichtig open ik mijn ogen, het enige wat ik zie is het dikke bladerdek wat zich boven mij uit spreidt. Door de takjes die ik duidelijk in mijn rug voel prikken neem ik waar dat ik me in het bos bevind. Ik hijs mezelf overeind en raak hierbij per ongeluk mijn been aan. Zodra mijn vingers mijn been aanraken blijft er een kleverige substantie aan vast zitten. Ik breng mijn hand langzaam naar mijn gezicht toe maar de ijzerachtige geur heeft mijn neusgaten al bereikt. Langzaam buig ik naar voren toe om mijn been beter te inspecteren. Op dat zelfde schijnt er een streep maanlicht door het bladerdak boven me waardoor de omgeving waarin ik me bevind wordt verlicht. Zodra het licht mijn huid raakt schrik ik me dood. Mijn hele lichaam is bedekt met bloed, op sommige plekken zoals op mijn voeten in het bloed al op gedroogd maar op mijn buik bevinden zich nog natte plekken. Zodra ik de lok haar die voor mijn gezicht is gevallen naar achter duw voel ik dezelfde natte substantie in mijn haar. Hoe kan dit zijn gebeurd? Maar zodra ik me de avond probeer te herinneren komt er niks in me op. Het enige wat mijn hoofd me laat zien zijn de beelden van hem de grijns die om zijn lippen hing. Mijn botten protesteren nogal wanneer ik probeer op te staan, alsof ze willen dat ik hier blijf.
De bomen achter me beginnen lichtjes te ritselen en daar staat hij. Langzaam alsof hij alle tijd van de wereld heeft komt hij op me afgelopen. Snel deins ik naar achteren verder het bos in. Ik probeer zijn blik te ontwijken bang voor die pijn die hij teweeg brengt, maar het heeft geen zin. ' Loop niet voor me weg lieverd.' 'Wat is er met me gebeurd, wat heb je met me gedaan?' schreeuw ik. Ik weet niet waar ik het lef vandaan heb gehaald om dit tegen hem te zeggen. 'Ik had niet verwacht dat je het zo goed zo doen op je eerste avond.' Mijn lef zakt al gouw weer in mijn schoenen. 'Ik wil naar huis' snik ik. 'Rustig lieverd je mag zo terug naar je huis, maar laat me je eerst even wat vertellen. Ik zal terugkomen en er is geen ontkomen aan. Je kan vluchten maar ik zal je altijd vinden, onthoud dat goed.' Na deze laatste zin begint hij te lachen, waarbij zijn mond zichtbaar wordt. Zijn eerst zo witte tanden zijn nu bedekt met een opgedroogde laag bloed. 'Nu mag je gaan.' Hij werpt nog één laatste blik op me waarna hij weer in de duisternis van het bos verdwijnt. Het drukkende gevoel wat telkens in mijn hoofd verscheen zodra hij in de buurt was is verdwenen.
Zodra ik zeker weet dat hij weg is durf ik weer adem te halen. Nu pas voel ik hoe koud het eigenlijk is. Ik heb geen idee hoe laat het is en waar ik me precies bevind in het bos, dus begin ik maar te lopen. Mijn gevoel zegt me dat ik naar rechts moet, dus daar moet ik maar op vertrouwen ik heb immers geen ander keus.
Na wat een eeuw lijkt te duren komen ik eindelijk bij de rand van het bos aan en wat ik daar aantref slaat de adem uit mijn longen en mijn hart lijkt te stoppen. Afgrijselijk, dat is het einige woord waarmee ik dit slagveld kan omschrijven. Door het hele weiland liggen verschillende onderdelen van verschillende paarden verspreid. Het gras is bedekt met organen en ook heir is de rode kleur van bloed weer aanwezig. Ik zie vanaf hier al drie paarden waarbij hun hoofd van hun lichaam is gescheiden. De lichamen zijn aan stukken gescheurd, alsof een wild dier zich heeft uitgeleefd. En dan klikt er iets op de juiste plek. Hij heeft dit gedaan, zijn tanden zaten immers helemaal onder het bloed. Maar zijn vacht niet, die was nog net zo zwart als daarvoor. Mijn ogen dwalen af naar mijn eigen lichaam en ik begin te kotsen. Het kan niet, het zou toch niet zo kunnen zijn dat ik dit heb gedaan. Het is de enige verklaring die mijn hersens zo snel kunnen bedenken. Mijn hoofd begint te draaien en mijn voeten beginnen te rennen. Ik moet hier weg en zo snel mogelijk. De lucht van bloed hangt als een klamme deken om me heen en ik voel de gladde textuur van verschillende organen onder mijn voeten, maar ik durf niet te kijken. Ik focus me op het rennen en stop pas zodra mijn hand mijn deurknop aanraakt. Snel storm ik mijn huis binnen en gooi de deur dicht. Mijn benen begeven het en ik zak in elkaar tegen mijn voordeur. Het enige waar ik nu nog aan kan denken is een warme douche.
Dit is een iets langer hoofdstuk dan de andere 3 maar ik hoop dat jullie hem leuk vinden. Laat het me please weten in de comments en vote xx

YOU ARE READING
one bite can change it all
Lupi mannari. Ik durfde niet achter me te kijken maar aan de trillende grond en het gehijg dat steeds dichter bij kwam wist ik dat de wolf zijn pas ook versnelt had. Ik zag in de verte wat bomen staan misschien als ik wat sneller zou rennen zou ik in een van de...