Privé les

786 37 1
                                    

Als ik de volgende morgen om half zeven de trainingszaal inkom, is Peter er al. Hij leunt tegen de muur en kijkt hoe ik moeizaam naar hem toe loop. 'Voel je je al iets beter?' vraagt hij. 'Gisteren dacht ik dat ik dood zou gaan van de pijn en vandaag heb ik alleen het gevoel dat ik ieder moment in elkaar kan zakken. Dat is al beter, of niet?' Hij begint te lachen en zet zich af tegen de muur, zodat hij nu voor me staat. 'Dat is al beter ja.'

Toen ik wakker werd, heb ik snel een broodje gegeten dat ik nog overgelaten had van mijn avondeten in de ziekenzaal, want ik wist dat het niet goed was om pijnstillers te nemen op een lege maag. Moeizaam kwam ik overeind. Alles doet nog steeds pijn, maar al iets minder dan gisteren. Het duurde bijna een kwartier om van de ziekenzaal naar de trainingszaal te komen.

'Ik snap nog steeds niet waarom je dit doet,' zeg ik. Ik wil graag een antwoord, maar hij haalt alleen zijn schouders op. Dan zegt hij: 'Laat eens zien wat jouw vechthouding is.' Moeizaam breng ik mijn handen omhoog en buig ik mijn rug, zodat die minder pijn doet. Als ik naar Peter kijk, zie ik dat hij zijn best doet om niet te lachen. 'Dat lijkt natuurlijk nergens op.' Ik zucht, wat ook pijn doet. 'Sorry hoor, meester.' Hij grijnst en zegt: 'Mag ik?'

Ik knik. Als hij mijn handen vastpakt voel ik een pijnscheut, maar die negeer ik. Van mijn handen maakt hij vuisten. Dan legt hij één hand op mijn buik en één op mijn rug. Ik verwacht weer een pijnscheut, maar het voelt juist fijn dat zijn handen mijn romp verwarmen. 'Het is belangrijk om rechtop te gaan staan, zodat je laat zien dat je niet bang bent. Je mag wel een beetje gebogen staan. Graag zelfs, want dan kun je sneller reageren.' Hij brengt me in de houding die hij bedoelt en laat me dan weer los. Meteen doet het weer pijn.

'Je kunt het beste één been naar voren zetten, één naar achteren en een beetje gedraaid staan. Dat doe je dus al goed.' Ik glimlach sarcastisch. 'Jeej.' Hij grijnst en gaat tegenover me staan. 'Er zijn een paar manieren waarop het gevecht kan beginnen. Of jij begint, of je tegenstander begint. Vaak kun je bij het zien van je tegenstander al een beetje voorspellen of diegene eerst aanvalt of wacht totdat jij begint.'

Uit het niets antwoord ik: 'Jij begint altijd eerst, behalve bij iemand die gebouwd is zoals Edward. Bij Austin bijvoorbeeld. Je wachtte totdat hij aanviel en toen kwam jij met een tegenaanval. Waarschijnlijk deed je dat omdat hij breder gebouwd is dan jij en een tegenaanval meer effect zou hebben dan als jij de aanval zou beginnen, want dan zou hij je met zijn kracht zo omver duwen, wat jij dus doet bij hem omdat hij dat niet verwacht.'

Peter kijkt me verbluft aan en op dat moment besef ik dat ik toch meer op hem gelet heb dan ik dacht. Wat als hij me nu een creap vindt? Ik verwacht een rare opmerking, maar hij grijnst alleen. 'Precies.' Hij lijkt een beetje onder de indruk te zijn. 'Sorry,' zeg ik dan. 'Oude gewoontes..' Zijn grijns wordt nog breder en hij knikt. 'Het is goed dat je dat al door hebt. In jouw geval kun je beter afwachten totdat je tegenstander het gevecht begint, zodat je terug kan slaan, want ze verwachten niet dat je dat kunt. Molly verwachtte het ook niet.'

Ik voel een steek van pijn in mijn buik als ik haar naam weer hoor. 'Niemand verwachtte het,' zeg ik. 'Ik verwachtte het zelf ook niet. Ik verwachtte dat ik meteen in elkaar zou zakken als het gevecht zou beginnen, maar jij hebt me verteld van haar vechttechniek. Waarom?' Ik hoop dat hij antwoord geeft op mijn vraag, maar dat doet hij niet. Hij zegt alleen: 'Je tegenstander kan de aanval beginnen door naar je uit te halen met zijn of haar handen, of een van de voeten. Helaas kun je dat niet voorspellen, tenzij je al eerder gevechten van diegene hebt gezien.'

Ik haat het dat hij geen antwoord geeft op mijn vragen. Op de belangrijke vragen. 'Ik zal straks beginnen met de aanval en je moet me gewoon blokkeren.' Oh ja, ik moet hem "gewoon" blokkeren. Alsof dat zo makkelijk is. 'Klaar?' vraagt hij. Nee, eigenlijk niet, maar ik knik. Ineens wordt het heel serieus. Hij brengt zijn vuist naar voren en ik sla zijn hand weg. Ik ben blij dat ik een redelijk snelle reactievermogen beheers. 'Goed zo.' Het lijkt alsof hij zijn vuist weer naar voren wil slaan, maar aan zijn houding merk ik dat hij een trap gaat geven.

Divergent: Becoming DauntlessWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu