Pijn

657 34 2
                                    

Pijn, overal pijn. Pijn in mijn hoofd, pijn in mijn buik, mijn rug, mijn longen. Overal. 'Abby?' hoor ik een meisjesstem zachtjes zeggen. De stem wordt steeds duidelijker, maar ik wens dat ik weer wegzak. Dat gebeurt niet. Als ik mijn ogen opendoe, brengt het licht van de lampen in de ziekenzaal een scherpe pijnscheut in mijn hoofd. Snel knijp ik ze weer dicht en breng ik mijn hand naar mijn hoofd, dat opnieuw een scherpe pijnscheut veroorzaakt.

Mijn lichaam doet zoveel pijn dat ik wens dat ik dood ben. Maar dat ben ik niet. 'Abby?' Als ik een nieuwe poging doe om mijn ogen te openen, zie ik Rose, Austin en Randy bij mijn bed zitten. Rose pakt mijn hand vast. 'Oh, Abby! Het was zo verschrikkelijk om naar te kijken!' Alles doet pijn, zelfs als ik zeg: 'Om het mee te maken was ook niet echt prettig.' Het drietal schiet in de lach en ik glimlach ook voorzichtig. Het enige dat niet pijn doet is mijn gezicht, waar Molly alleen twee klappen op gegeven heeft.

'Je mag blij wezen dat ze je gezicht intact gelaten heeft,' zegt Austin. 'Je ziet er heel schattig uit met die rode wangen, het is net alsof je bloost.' Ik kijk hem boos aan, maar hij grijnst alleen maar. 'Waarom duurde het zo lang voordat ik bewusteloos raakte?' vraag ik. Austin haalt zijn schouders op. 'Ik denk dat je een sterk lichaam hebt, tenminste, zoiets zeiden de verplegers. Dat je lichaam niet zomaar opgeeft.' Maar ikzelf heb het wel al opgegeven.

'Je hebt al het maximale aantal pijnstillers gekregen, helpt het al?' vraagt Randy. Ik vraag me af wanneer ik die dan gekregen heb, en hoeveel, want ik voel alle pijn nog steeds. Maar ik knik om ze gerust te stellen. 'Wat is er precies gebeurd nadat ik..' begin ik, maar ik kom niet verder omdat het pijn doet om te praten. Ademhalen staan mijn longen niet echt toe.

'Ehm..' Rose, Austin en Randy kijken elkaar aan en uiteindelijk zegt Austin: 'Four riep dat Molly moest stoppen..' Ja, dat heb ik nog gehoord. En toen ging het licht uit. 'Maar ze stopte niet bepaald. Uiteindelijk heeft Four haar van je afgesleept.' Ik kreun en krimp in elkaar. Molly wilde me zo graag pijn doen, dat ze zelfs doorgegaan is nadat ik al buiten westen was. Dat verklaard misschien ook waarom ik zoveel pijn heb.

'Het was echt vreselijk,' zegt Rose verdrietig. 'Zelfs Peter en Drew vonden het zielig.' Ik zucht. 'Fijn, iedereen vindt me zielig.' Maar toch beurt het me wat op om te denken dat Peter het ook niet oké vond wat Molly deed. Hij heeft me immers ook verteld hoe ik moest beginnen.. 'Nou ja, goed,' zeg ik als ik overeind kom. 'Laten we maar gaan.' Ze kijken me alle drie aan alsof ik gek geworden ben. 'Gaan?!' zegt Rose ongelovig. 'Helemaal niet! Je moet de hele avond hier blijven!'

Ik kreun weer. 'Nee hè.' Ze kijken me meelevend aan. 'Misschien kun je morgen zelfs niet naar de training komen..' Ik schud wild met mijn hoofd en alles doet weer pijn. 'Maar dan heb ik automatisch verloren!' Misschien is dat wel wat Molly wilde. Maar ik kan niet wegblijven.. Ik voel me zo beroerd dat ik bijna moet huilen, maar dat sta ik niet toe.

'Oké, ik blijf braaf hier.' Als ik ze er eindelijk van overtuigd heb dat ze naar de kantine moeten gaan om te eten en ik hier blijf, zucht ik. Nu hoef ik tenminste niet te doen alsof het goed met me gaat. Al snel kan ik niet tegen deze plaats, het doet me nog zieker voelen. Daarom kom ik met pijn en moeite overeind en stap ik uit bed. Alles doet pijn als ik de gang oploop, maar ik moet hier weg.

Ik blijf staan bij de Kloof en kijk naar het water. Ik ga over de reling heen hangen. Zo voel ik me iets rustiger en doet alles minder pijn. Ik denk aan mijn ouders. Aan Greg, mijn overleden broertje. Ik kan het niet. Ik kan het niet. Ik had nooit gedacht dat het zo erg zou worden als nu. Maar wat had ik dan gedacht? Dat Onverschrokkenheid makkelijk zou zijn?! Misschien heb ik verkeerd gekozen. Misschien moest ik maar gewoon in Eruditie blijven. Dan was ik maar ongelukkig, nou en?!

Er bestaat een hele grote kans dat ik factieloos zal worden. Alsof ik dan gelukkig ben. In Eruditie zou ik tenminste alles nog hebben. Ik zou willen dat mijn ouders hier waren om me te troosten, ook al haten ze me waarschijnlijk. Ik voel me zo alleen. Er komen tranen in mijn ogen. Ik probeer ze weg te dringen, maar het lukt niet. Plotseling begin ik te huilen. Gelukkig kan niemand het horen vanwege de waterval, en anders zou het me ook niet uitgemaakt kunnen hebben.

Misschien moet ik maar opgeven. Dit kan ik niet langer aan. Alles blijft maar pijn doen. Ik zou willen dat het ophield. Maar nee, ik ben niet van plan mezelf in de Kloof te gooien, want dat is niet hoe ik wil eindigen. En ik wil ook helemaal niet dood, ik wil gewoon dat de pijn ophoudt.. Nee, ik kan mijn eigen leven niet opgeven terwijl Greg nooit een keuze heeft gehad over zijn leven.

Ik schrik op als ik een hand op mijn schouder voel. Meteen draai ik me om en kijk ik recht in het gezicht van Peter. Nee hè. Hij haalt meteen zijn hand van mijn schouder en zegt: 'Sorry, ik wilde je niet laten schrikken.' Ik kijk weer naar het water en veeg mijn tranen weg. 'Nee, vast niet.' Gelukkig zijn mijn wangen automatisch rood door de klappen van Molly, anders zou ik blozen. Ik schaam me dat hij me zo ziet.

'Ik had jou hier nog niet verwacht,' zegt hij dan. Ik zucht. 'Wat kom je doen, Peter?' Ik kan hem niet aankijken. 'Ik kom kijken hoe het met je gaat.' Ik kijk hem nu ongelovig aan. 'Waarom?' Waarom zou hij? Ik geloof hem niet. Hij haalt zijn schouders op en zegt: 'Gewoon.' Oh ja, gewoon. Natuurlijk, gewoon. 'Als ik jou was, zou ik vanavond niet terug gaan naar de slaapzaal,' zegt hij dan. 'Waarom niet?' Ik kijk naar zijn donkergroene ogen, die niet eens gemeen staan. 'Molly zal het je nog moeilijker maken.' Mijn lichaam krimpt ineen bij het horen van haar naam.

'Erger dan dit kan volgens mij niet.' Maar we weten allebei dat dat wel kan. Molly vindt wel een manier zodat het wel kan. 'Als ik niet terugga, zal iedereen denken dat ik zwak ben.' Ik zucht. 'Maar dat vinden ze natuurlijk al.' Peter schudt zijn hoofd. 'Nee, iedereen vindt juist dat Molly te ver gegaan is.' Iedereen? Hij dus ook? 'Ze vonden het heel moedig dat je nog terugvocht. Molly had nooit door mogen gaan terwijl jij al klaar was.'

Ik reageer niet. 'Ik heb gehoord dat ze daar juist minpunten door krijgt.' Ik rol met mijn ogen. 'Hoera. Ik kan nooit meer normaal functioneren, maar Molly krijgt minpunten. Yéah.' Peter begint zachtjes te lachen. Wat had ik ook anders verwacht? 'Als het helpt,' zegt hij. 'Ik vind je niet zwak.' Ik kijk hem ongelovig aan. 'Grapje, zeker?' Hij schudt zijn hoofd. 'Nee.' Ik zucht. 'Ik sta hier te huilen omdat ik in elkaar geslagen ben en mijn ouders mis. Dat is lekker sterk wil je zeggen.'

Hij praat zo zachtjes dat ik hem bijna niet kan horen als hij zegt: 'Dat is niet zwak. Dat is menselijk.' Hij glimlacht licht. 'Het wordt wel beter, echt waar.' Maar dat geloof ik niet. 'Hoe dan?!' Ik zucht gefrustreerd. 'Misschien moet ik maar gewoon opgeven.' Peter rolt met zijn ogen. 'Nee, ópgeven! Dat is pas zwak.' Daar heeft hij gelijk in. Dat is zwak. En dat ben ik niet, toch?

'Wat zou je ervan vinden als ik je zou helpen?' vraagt hij. 'Wát?' Mijn mond valt open van verbazing. 'Ik kan je helpen om beter te worden. Ik kan je vechttechnieken leren waar je iets aan hebt.' Ik kan het niet geloven. 'Waarom zou je dat doen?' Hij staart naar het water en zegt: 'Dat weet ik zelf eigenlijk ook niet.' Nou, lekker dan. 'Maar als ik jou was, zou ik ja zeggen. Voordat ik me weer bedenk.' Ik knik. 'Oké, dan zeg ik ja.'

Ik vraag me steeds af of ik hem wel kan vertrouwen, maar waarom niet? Ik doe het gewoon. Hij wil me helpen. En wat betekent het dat hij hier nu staat, naast mij, terwijl mijn vrienden er niet zijn? Natuurlijk heb ik gezegd dat ze weg mochten gaan, maar ze deden het ook. En Peter biedt aan om me te helpen.

'Wanneer beginnen we?' vraag ik. 'Nu?' Peter begint te lachen. 'Ben je gek of zo? Kijk nou hoe je eraan toe bent.' Ik haal mijn schouders op en verberg dat dat pijn doet. 'Kom mee, ik breng je terug naar de ziekenzaal.' Ik rol met mijn ogen. 'Ik kan heus wel zelf lopen.' Hij glimlacht. 'Maar dat doe je toch niet.' Ik knik. 'Klopt.' Zijn glimlach gaat over in een grijns. 'Je kunt kiezen. Óf je werkt mee, of ik breng je er met geweld heen.'

Op de een of andere manier kan ik niet geloven dat hij echt geweld tegen me zou gebruiken. Als hij dat gewild had, had hij dat al lang gedaan. Maar toch loop ik met hem mee. Gelukkig zegt hij er niks van als we mijn tempo aanhouden.

Als we er zijn, ga ik liggen in bed. 'Oh ja, ik heb deze nog voor je.' Peter gooit een potje met pillen naar me toe. Als ik hem vragend aankijk, zegt hij: 'Pijnstillers. Als ik jou was, zou ik er nog wat bewaren voor morgen. Morgenochtend verwacht ik je namelijk om half zeven in de trainingszaal.' Ik kijk hem ongelovig aan. 'Wát?!' Hij grijnst. 'Je nam mijn hulp toch aan? Dan moet je ook naar me luisteren.' Ik zucht. 'Ja, meester. Ik zal er zijn.'

Hij glimlacht. 'Mooi.' Hij kijkt me nog even aan en loopt dan weg. Nadat ik twee pijnstillers genomen heb en ze beginnen te werken, probeer ik in slaap te komen. Maar het lukt niet helemaal. Ik blijf maar denken aan Peter, de jongen met het zwarte haar en de donkergroene ogen, die me tot nu toe altijd al geholpen heeft. Waarom doet hij dat?

Divergent: Becoming DauntlessWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu