Gekwetst

571 35 0
                                    

'Abby Cartwright.' Moeizaam sta ik op en loop ik met Four mee. Ik voel me nog steeds beroerd vanwege gisteravond. Peter en ik hadden een beetje teveel gedronken en we zijn laat gaan slapen. Ik denk dat hij een beetje van zichzelf baalt dat hij me zoveel heeft laten drinken. Dat zou verklaren waarom hij me al de hele tijd negeert. Of heeft het iets met zijn verhaal te maken? Hij heeft me verteld wat hij nog nooit iemand verteld heeft.

'Het werkt hetzelfde als gisteren,' zegt Four als hij me aangesloten heeft aan de draden. 'Als het je niet lukt, dan zal ik de simulatie stopzetten.' Ik knik en wacht op de spuit. 'Succes,' zegt Four daarna. 'Dank je.' Dat zal ik nodig hebben. Ik zak langzaam weg.

'Mam? Pap?' Ik sta in mijn eentje op bezoekdag in de zaal van Onverschrokkenheid. Mijn ouders staan aan de andere kant van de zaal. Als ik steeds dichterbij kom, zie ik hun gezichten. Ze staan intens verdrietig, gepaard met een hele grote blik van teleurstelling en boosheid. Ik stop met lopen. Ik wíl helemaal niet naar ze toe! Ik wil helemaal niet dat ik hun gekwelde blikken zie, omdat ík de oorzaak daarvan ben.

Ik wil niet dat ze me zullen vertellen wat voor mislukkeling ik ben. Want wat als het waar is? De paniek bekruipt me. Ik durf de confrontatie met mijn ouders niet aan te gaan. Nu komen zij steeds dichterbij, maar dat wil ik niet. Ik ben zo vreselijk bang dat ik gefaald heb. Ik ben de enige die ze nog trots had kunnen maken en dat heb ik verpest. Ik draai me om en ren weg, maar ik bots tegen de muur aan. Ik wil de andere kant oprennen, maar ze staan al voor me.

'Abby, je bent een mislukkeling!' roept mijn vader. 'Hoe kon je nou voor Onverschrokkenheid kiezen?! Je hoort daar niet! Je kunt het niet! Je zult falen!' De woorden komen hard bij me aan. "Je zult falen!" Zal ik echt falen? 'Je bent niet goed genoeg voor Onverschrokkenheid! Je kunt er niks van! Geef op, je zult falen!' Ik ga op mijn knieën zitten en sla mijn handen voor mijn oren.

Ik wil het niet meer horen. Ik heb goed gekozen. Ik wil hier zijn. En ik kan het. Nu moet ik tegen mijn ouders zeggen dat ik het wél kan! Dat ik ze zal laten zien dat ik het kan. Maar het lukt niet. De woorden "falen" en "mislukkeling" zweven te snel door mijn hoofd. Ik doe mijn ogen dicht, druk mijn hoofd tegen mijn knieën en ik maak me klein. Het moet ophouden. Hysterisch begin ik te huilen.

'Abby?' Waar net nog de muur was, is nu niks meer. Ik draai me om en ga rechtop staan. 'Greg?' Hij knikt. 'Ja, Abby. Ik ben het. Kom.' Hij steekt zijn hand naar me uit. Het gevoel van geluk overspoelt me. Greg vindt me geen mislukkeling. Hij gelooft in me. Ik steek mijn hand ook naar hem uit om die vast te pakken, maar het lukt niet. Het lukt niet. Mijn hand gaat dwars door de zijne heen. 'Greg?' Ik doe een stap naar hem toe, maar alsnog raak ik hem niet aan.

Dan verdwijnt hij steeds verder uit het zicht. Dit keer begin ik meteen wanhopig naar hem toe te rennen. 'Greg! Blijf hier! Niet weggaan! Alsjeblieft!' Ik begin te huilen en blijf rennen. Dan val ik op de grond. Radeloos probeer ik overeind te krabbelen, maar het lukt niet. Mijn benen willen gewoon niet verder. Ik schrik me een ongeluk als ik zie dat mijn handen gerimpeld zijn. 'Greg?!' Mijn stem hapert en klinkt als die van een oud vrouwtje. Ik ben het zelf. Ik ben oud en Greg niet.

'Abby, rustig maar.' Ik zucht en doe mijn ogen open. 'Waarom doen jullie dit?!' wil ik weten. 'Vinden jullie het soms leuk om ons te kwellen?!' Four schudt zijn hoofd. 'Nee, zo ligt het niet. We willen juist dat jullie je angsten onder controle krijgen.' Ik zucht weer. Ja, vast. Ik sta op en loop naar de deur toe. 'Wacht even,' zegt Four. 'Ik moet je nieuwe angst nog uitleggen.' Ik schud mijn hoofd. 'Dat is niet nodig. Ik weet dat ik bang ben om de confrontatie met mijn ouders aan te gaan. Om ze te vertellen dat ik het wél kan.'

Four kijkt me even aan en knikt. Dat zie ik als toestemming om weg te gaan. Ik doe de deur open en loop het kamertje uit. Rose is weer aan de beurt. Ze kijkt me even aan. Ik knik haar bemoedigend toe. Ik voel me rot. Héél rot. Deze simulaties over mijn familie kan ik niet aan. Mijn vader die zegt dat ik een mislukkeling ben.. Ik heb troost nodig.

Maar als ik naar Peter kijk, weet ik dat ik van hem niks kan verwachten. Hij kijkt me namelijk nog steeds niet aan. Waarom doet hij nou weer zo?! Ik snap er helemaal niks van. Ik heb hem nodig. Bij hem voel ik me veilig. Bij hem maakt de verdovende angst plaats voor een opkomende blijdschap. Ik loop zuchtend langs hem heen de zaal uit.

'Ik weet niet of ik dit nog wel trek, hoor,' zegt Austin zuchtend. 'Het wordt volgens mij steeds erger.' Ik zeg niks, ik knik alleen. Dan zuchten we alle vier op hetzelfde moment. We willen allemaal niet delen wat we hebben gezien, omdat het te erg is. Omdat we het niet nog een keer mee willen maken. Ik kijk naar de andere kant van de Kolk, waar Peter, Molly en Drew zitten. Molly en Drew staren alleen maar voor zich uit, maar Peter kijkt bedachtzaam.

Dan glijdt zijn blik even naar ons. Hij kijkt mij heel even aan, maar dan kijkt hij langs me. Wat, besta ik nu alweer niet? Ik draai me om en zie dat Austin en Peter naar elkaar aan het staren zijn. Ze kijken niet bepaald blij. 'Wat is er?' vraag ik. Austin maakt zijn blik los van Peter en kijkt mij aan. 'Ik heb jullie gisteren zien zitten toen ik langsliep,' zegt hij. Rose en Randy kijken op.

'Hij schonk je glas vol. Denk je dat je er zo mee kunt dealen? Door het weg te drinken? Of heeft hij je dat soms wijs gemaakt?' Ik kijk hem stomverbaasd aan. 'Het was maar voor één keertje! En Peter zei juist dat ik moest stoppen.' Hij zucht. 'Weet je, ik weet dat je samen met Peter het bos in bent gegaan. En dat moet je helemaal zelf weten, maar als ik jou was, zou ik oppassen. Peter geeft namelijk vooral om zichzelf.'

Zijn woorden doen me pijn. 'Niet waar,' zeg ik. Austin knikt. 'Kijk maar.' Ik volg zijn blik en zie Peter weglopen, zonder ook maar naar me om te kijken. Ik kijk hem boos aan. 'Jij weet helemaal niet wat er aan de hand is!' Hij kijkt me geïrriteerd aan. 'En jij wel?' Ik knik. 'Ja! Ik wel ja!' Rose probeert te bemiddelen, maar ik word boos. 'Laat me nou toch eens!' Ik sta op. 'Waar ga je heen?' vraagt ze.

'Weg,' zeg ik geïrriteerd. Austin zucht. 'Naar Peter.' Wat kan het hem schelen waar ik heen ga?! 'Ik zeg gewoon dat je op moet passen met hem,' zegt Austin. Ik negeer hem en loop de Kolk uit. Eerst de simulatie van Greg, dan het gesprek met Peter, dan de simulatie van mijn ouders.. en nu weer ruzie en gedoe. Ik kan er echt even niet tegen.

In de gang kom ik Peter tegen. Hij kijkt me aan en wil dan langs me heenlopen, maar ik versper hem de weg. 'Peter, waarom doe je zo raar?' Hij haalt zijn schouders op. 'Ik doe niet raar.' Wat? 'Dat doe je wel..' Hij rolt met zijn ogen en wil weer langs me heenlopen, maar ik zeg: 'Heeft het iets te maken met wat je me gisteren vertelde? Over je ouders? Je hoeft niet bang te zijn dat ik iets doorvertel, echt niet! Ik zeg niks tegen Rose, Austin en Randy!' Bij de naam "Austin" vernauwen zijn ogen.

'Heeft het iets met hem te maken?' vraag ik. Peter schudt zijn hoofd en zegt: 'Blijf gewoon uit mijn buurt. Je bent stom en irritant.' Zegt hij dit omdat ik zoveel bij hem wil zijn? Ik schud mijn hoofd. 'Peter..' Maar hij onderbreekt me. 'Ik ben je gewoon zat! Wat snap je daar niet aan?! Ga gewoon weg!' Ik kijk hem stomverbaasd aan. Hij is me zat? Hoe kan hij dat nou zeggen?! Hoe kan hij me eerst zo lief behandelen en daarna zeggen dat hij me zat is?!

'Ze hadden gelijk,' zeg ik met tranen in mijn ogen. 'Je bent inderdaad een klootzak.' Ik zie zijn gezicht betrekken met pijn, maar daar besteed ik geen aandacht aan. Ik loop langs hem heen naar de trainingszaal. Ik moet me nu echt even afreageren. Hoe kon ik nou zo doen tegen Austin?! Hij wilde me alleen maar waarschuwen. En hij had gelijk. Ik zoek een goeie boksbal uit en begin te slaan.

Hoe kan hij me nou zo kwetsen? En hoe kan ik me nou zo met hem hebben ingelaten?! Ik wilde dat het echt was. Dat hij net zo graag bij mij zou willen zijn als ik bij hem. Ik leg mijn hand op mijn tatoeage en denk aan vlaggenroof. Peter had toen zo lief tegen me gedaan. Ik voel mijn hart verlangen naar dat moment. Wat als ik me zo gekwetst voel omdat ik.. omdat ik dacht dat er iets tussen ons was? Omdat ik dacht dat er iets zou gebeuren tussen ons. Iets moois.

Ben ik zo gekwetst omdat ik niet zonder hem kan? Omdat ik gevoelens voor hem heb? Ik sla zo hard tegen de boksbal aan dat ik mijn handen bijna openhaal.

Divergent: Becoming DauntlessWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu