Hoofstuk 7: Uitdaging

115 6 2
                                    

Al bijna 3 maanden zat ik nu op Zweinstein. Ondertussen had ik vrienden kunnen maken. Elke dag zat ik bij Hermelien Griffel aan tafel. Zij was een Griffoendor. Zij had twee andere goeie vrienden die nu ook mijn vrienden waren geworden. Een van hun was Harry Potter. Hij was bekend om zijn ontmoeting met Voldemort. De andere heette Ron Wemel. Hij was eerder bekend om zijn slordigheid.

Sinds 1 maand mocht ik ook in de ziekenzaal helpen. Ik volgde alles wat nodig was en snapte alles wat ik moest weten. Ik kreeg zelfs extra werk.
Uiteindelijk hoefde ik zelfs niet meer naar sommige lessen. Ik leverde gewoon mijn gemaakte werk in en kreeg nieuw werk op. Het ging zelfs zover dat de leraren op een gegeven moment niet meer wisten wat voor stof ze me konden bieden uit mijn jaar.
Op een middag toen ik aan een van de lange tafels in de grote zaal zat, kwam professor Sneep naar me toe en vroeg of ik mijn spullen wou pakken en hem wou volgen.
Ik snapte niet helemaal wat er was. Had ik iets verkeerd gedaan?
Professor Sneep liep met een best wel hoog tempo door de gangen. Ik kon hem amper bijhouden. Uiteindelijk stopte hij opeens bij een soort waterspuwer in de vorm van een vogel.
Ik ging naast hem staan en professor Sneep zei een of ander woord en de vogel draaide opeens totdat er een wenteltrap ontstond.
Professor Sneep wenkte met zijn hand, dat ik voor moest gaan. Ik liep de trap op en hoorde hoe professor Sneep achter me liep.
Ik stond nu voor een deur en wachtte tot professor Sneep boven was, totdat ik opeens iemand vanuit de deur hoorde roepen: "Kom binnen hoor!"
Ik opende de deur en liep naar binnen, gevolgd door professor Sneep. Daar zat professor Perkamentus dan, achter zijn bureau. Zijn kantoor hing vol met schilderijen en in elk hoekje was wel wat te ontdekken. Naast zijn bureau stond een vogel. Het was een Phoenix.
Professor Perkamentus wees naar een stoel en zei: "Ga maar zitten. We moeten even wat met je bespreken. Niks ernstigs hoor."
Ik ging zitten en professor Sneep ging naast mij staan en leunde met een hand op de leuning van mijn stoel.
Professor Perkamentus keek naar professor Sneep en zei: "Wij en alle andere leraren hebben gemerkt dat je meer in je hebt dan dat wij je kunnen bieden in dit jaar. Daar werden we al voor gewaarschuwd. Wij zaten de denken aan wat meer uitdaging. Ook willen we je alvast stof aanbieden van het volgende jaar en wouden we je deel laten nemen aan lessen van de 7de jaars... Wat vind je van het voorstel?"
"Ik vind het goed."
"Mooi zo. We moeten nog wel wat dingen regelen, maar dat komt allemaal wel goed."
Professor Perkamentus keek een beetje verdwaald naar de tafel en zei opeens: "O, voordat ik het vergeet. Het kwam mij tot oren dat je in het ziekenhuis hielp, waar je woonde. Als je wil zou je in je overige tijd misschien wel kunnen helpen in de ziekenzaal. Zou je dat willen? Madam Plijster zat laatst nog te klagen dat ze een tekort had aan zusters. Ik weet zeker dat je wel wat kleine dingetjes mag doen."
Professor Sneep onderbreekte en zei: "Weet u zeker dat dat verstandig is?"
"Ja zeker. Ik weet dat Mevrouw van der Boomgaard een goeie assistent kan zijn in de ziekenzaal. Dus, Anne.. Wat vind je er van?"
"Het lijkt me een leuk idee. Zo kan ik misschien weer wat bijleren en kan ik de dingen die ik al heb geleerd toepassen."
"Zo zie ik het graag. Ga maar weer verder met waar je mee bezig was. Ik ga nog even iets bespreken met professor Sneep."
Professor Sneep keek me aan en liet de stoel los en zette een stapje opzij. Ik stond op en liep weer naar de grote zaal.
Wat ze hadden afgesproken, was 2 weken later in werking gezet.
Toen ik het Hermelien vertelde, kon ze het niet geloven. Ze moest vast jaloers geweest zijn, want ik weet dat ze graag mee had willen doen met de 7de jaars.

The secret that will save everyoneWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu