Daar stond ik dan, boven in een boom. Ik keek naar buiten door het plastic raampje van mijn tent en zag de zon die op kwam. Het leek wel alsof het bos weer tot leven kwam. Langzaam begon er weer licht door de blaadjes en takken te schijnen, waardoor ik de grond beneden kon zien. Er lagen allemaal blaadjes, maar toen ik wat beter keek zag ik op de blaadjes een spoor van bloed.
Ik was gisteravond druk bezig geweest met het verbinden en hechten van mijn wonden, dat ik even vergeten was dat er waarschijnlijk naar mij gezocht werd.
Ze mochten mij niet vinden, ook al bedoelden ze het waarschijnlijk goed. Ik had mezelf verraden en hoe dan ook wou ik niet dat ze me gingen onderzoeken of nog erger in een gekkenhuis stoppen, zoals ze dat bij mijn overgroot oma hadden gedaan.
Ik snapte nog steeds niet hoe het zo uit de hand had kunnen lopen. Het kwam allemaal door hun.
Ik had zo'n pijn en ik smeekte ze om te stoppen, toen ik opeens mijn armen los rukte en ze allemaal weg blies. Ik wist niet dat ik dat kon. Ik had ze allemaal een paar meter ver weg geblazen, toen sommige weer opstonden en naar mij toe begonnen te rennen. Ik was bang en blijkbaar kon ik de wind nog steeds controleren, waardoor ik ze opnieuw weg blies.
Ik keek naar de mensen die mij dit aan hadden gedaan en nu op de grond lagen, toen ik opeens knallende koppijn kreeg. Het werd zwart voor mijn ogen en ik voelde hoe ik op de grond, naar achteren viel.
Ik weet niet hoelang ik daar gelegen heb, maar ik werd langzaam wakker, toen ik voelde hoe iemand mij op had gepakt. Ik deed mijn ogen open en zag daar professor Sneep. Hij probeerde me bij bewust zijn te houden. Ik voelde me veilig en geborgen, totdat ik opeens terug dacht aan de jongens. Ik kreeg paniek en probeerde omhoog te komen, zodat ik kon zien waar de jongens waren. Ik zag hoe ze allemaal op de grond lagen, toen professor Sneep me opeens weer op de grond drukte en zei: "Over hun hoef je je geen zorgen te maken. Er is al hulp op weg. Je moet alleen weten, dat ik moet vertellen wat ik daarnet heb gezien."
Ik vroeg me af wat hij gezien had. Wat zou er met mij gebeuren als mensen er achter kwamen dat ik nog meer gaves had. Ik kreeg weer paniek, ik kon niet terug naar Zweinstein. Ik moest vluchten. "Nee, alstublieft niet. Ik weet niet wat daar net gebeurde. Alstublieft ik kan niet terug."
Ik keek met de tranen in mijn ogen naar professor Sneep die me stevig vast hield. Het leek alsof hij niet wist wat hij moest zeggen, alsof hij me elk moment los wilde laten en me wou laten vluchten. Hij greep me minder sterk vast en ik dacht dat hij me elk moment zou laten gaan, toen hij mij opeens nog sterker vast greep, alsof hij mijn gedachtes kon lezen. Ik raakte in paniek. Ik probeer me los te trekken en ik verzette me hevig tegen zijn sterke grip. Ik wou hem geen pijn doen, maar ik moest daar weg.
Ik kerk om me heen en zag hoe ik op een stijger lag aan het water. Het voelde alsof het water me wou helpen.
Professor Sneep hield mijn armen wel vast, maar niet mijn handen, waardoor ik het water kon beheersen en hem misschien zijn controle over mij kon laten verliezen.
Ik voelde hoe het water naar mijn vingers gleed. Met al mijn kracht liet ik het water richting zijn gezicht gaan, waardoor hij zijn handen voor zijn gezicht sloeg.
Ik stond zo snel als ik kon op en pakte weer nieuw water. Professor Sneep wreef het water uit zijn ogen en keek me aan. Hij stond op en rende naar me toe, om me weer te pakken. Ik liet het water uit het meer, hem van achteren pakken en trok hem zo het water in. Ik rende zo hard als ik kon weg.
Toen ik door het bos rende, hoorde ik achter mij nog iemand schreeuwen: "Nee! Blijf staan."
-----------------------------------------------------------------------------------
Geef je stem en laat me natuurlijk weten of er nog verbeter puntjes zijn.Pinkxxxunicorn22.
JE LEEST
The secret that will save everyone
FanficIk kwam pas in het 6de leerjaar op Zweinstein. Mijn ouders waren al vroeg gestorven. Ik groeide op in een kliniek. Daar waren mensen die net zo waren als ik, heksen, helers, die allemaal een element konden beheersen. Maar ik was toch anders. Ik kon...