Hoofdstuk 19: Angst

57 5 0
                                    

Het verschil tussen pesten en plagen is vaak onduidelijk, maar bijde kunnen negatieve gevolgen hebben voor je zelfbeeld. Als dit op jonge leeftijd gebeurd zal die persoon daar vaak nog in zijn oudere jaren meezitten.

Ik kwam van de toverdrankles, toen ik door de gangen liep en uitgelachen werd, door iedereen die ook maar langs mij liep. Ik keek om me heen. Overal hingen briefjes met een foto van mij, met de tekst: 'Het monster dat hier niet thuis hoordt.'
Ik was nu blijkbaar een monster dat hier niet hoorde.
Ik liep verder naar de binnenplaats, waar ik Josh, Tim, Johannes en Siebren tegenkwam, oftewel een paar vrienden van Draco.
De binnenplaats bestond uit een grasveld met een paar bankjes, waar Josh, Tim, Johannes en Siebren stonden. Ze keken me aan en begonnen te lachen. Wie anders dan hen die de posters ophadden gehangen.
Ik wou voorbij ze lopen, toen ze achter mij aanliepen. Ik liep sneller naar een van de volgende deuren, waardoor je weer naar binnen kon. Ik keek achter me. Ze liepen nog steeds achter me en ik begon daardoor enigzins een gevoel van paniek te krijgen. Ik opende de deur en keek naar een lege donkere gang. Toen ik binnen was trok ik een sprintje. Ik sprintte naar het uiteinde van de gang en hoorde de rennende voetstappen van de mensen achtermij, door de gang gonzen. In de verte zag ik een houten, massieve deur. Hier was ik al eens eerder geweest. Dit was de deur naar buiten. Ik opende de deur en rende in het natte gras naar het pad. Achter me hoorde ik de deur dicht gaan. Paar seconden later hoorde ik het geschreeuw van de jongens. Ik rende verder en verder, totdat ik in het bos was. Ik kende het bos als geen ander, omdat ik er een gewoonte van had gemaakt om in mijn vrije tijd het bos te verkennen en daarna bij het meer een boek te lezen.
Ik hoorde het grint van het pad achter me kraken. Ik moest nu besluiten waar ik heen ging. Ik rende door de blaadjes naar het vlonder, waar ik altijd mijn boek las. Ik ging zichzachend door langs de bomen en sprong over takken, in de hoop dat ik ze misschien kwijt zou raken. Ik trok mijn toverstaf, voor het geval dat. Toen ik bij het vlonder aan was gekomen, hoopte ik erop dat ze weg waren. Ik hoorde blaadjes knisperen en een paar jongens stemmen. Ik ging op het vlonder staan en richtte mijn toverstaf naar voren. Ik keek naar voren. Ik hoorde ze lopen, maar ik zag ze niet. De oever van het meer was lichtelijk rond en aan de zijkanten stonden allemaal bomen. Opeens hoorde ik een harde stem roepen: ''Ben je bang Anne?''
Daarna hoorde ik vanuit een andere hoek een andere stem roepen: ''Het vieze monster is bang.''
Ik hoorde ze lachen. Maar opeens stopte het. Voor een minuut hoorde ik alleen nog maar geritsel van de blaadjes, totdat opeens Siebren voor me stond. Ik richtte mijn toverstaf naar hem, toen ik opeens iemand in mijn ooghoek, rechts van mij een spreuk hoorde uitspreken. De spreuk kaatste op mij en ik viel gelijk op de grond. Ze kwamen naar me toe. Ik kon weinig doen. Het was een tegen vier.

The secret that will save everyoneWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu