-7-

1.3K 71 18
                                    

Pov Dylan
De jongen van een paar kamers verderop. Met de gekke knipoog en staarsessies. Jullie weten vast wie ik bedoel. Ik kijk hem aan, maar hij kijkt niet weg. Het enige wat hij doet is dom lachen. Niet heel dom, het staar hem best goed. Ik weet alleen niet waarom hij die leuke lach lacht en ik weet ook niet waarom ik het leuk vind. Ik weet nu gewoon even helemaal niks.

Ik ga maar verder met het eten van mijn prutje. Het is heel vies, dus ik weet niet waarom ik het opeet. Ik wist toch al niks dan hoef ik dit ook niet te weten.

"Hoi." hoor ik achter me. Ik kijk op. Het is de jongen. "Hoi?" vraag ik meer dan dat ik hem begroet. "Hoe-" Ik hoor een geluid wat ik maar al te goed ken. Het is de bel. Dat weet ik dan toevallig wel. Eigenlijk geen toeval want dat ding gaat bijna tien keer per dag, maar het ging om de uitspraak. "Doei." zegt de jongen maar. Wat hij net wilde zeggen werd toch ruw onderbroken door de bel. Ik was best blij met de bel deze keer. Op één ding na. Nu heb ik les.

Beide lessen ben ik met mijn gedachten niet bij de les. Ze zijn er wel, maar ik denk al ergens anders aan, en ik kan niet zó veel tegelijk. Ik zit al, adem al, beweeg al, verteer al, verbrand al, warm mezelf al op en denk al aan de jongen jongen. Opletten kn er gewoon niet meer bij. Wat jammer... wat sarcastisch.

Ik denk aan wat hij wilde zeggen. Het begon met hoe. Er zijn zoveel vragen die beginnen met hoe, maar ook woorden die beginnen met hoe. Hij wilde misschien wat over me weten, wilde misschien wel gewoon iets vragen als 'hoe laat is het' of helemaal niks vragen en gewoon 'hoezee' zeggen. Dat laatste denk ik niet, maar het kan. Alles kan. Op vluchten van deze school na jammer genoeg.

Waarom wordt het mij niet gewoon een keer gegund?

De lessen zijn nu af. Ik loop naar mijn kamer en verwacht hem tegen te komen. Verwachtingen worden alleen niet altijd werkelijkheid. Er zijn wel veel mensen in de gang, maar uitgerekend HIJ niet.

Waarschijnlijk komt dat omdat hij al in mijn hoofd zit. Je kan nou eenmaal niet op twee plekken tegelijk zijn. Normale mensen niet tenminste... en ik niet.

Ik kom de kamer binnen. Er is niemand. Eigenlijk een keer. Dat verdien ik wel. Ookal is het pas de tweede dag, dat laten we even achterwegen.

Ik pak mijn boeken. Ik heb huiswerk. Heel raar eigenlijk. Ten eerste is dit mijn tweede dag hier en ten tweede ga ik niet eens naar huis. Kan ik ook geen huiswerk maken. Of ze moeten het kamerwerk noemen. Niet dat dat klinkt, maar dan klopt het tenminste.

Nu klopt er iemand, dus moet ik de klink naar beneden doen. Maar dat zijn weer andere betekenissen van kloppen en klinken. Wel toevallig. En overbodig...

"Dankje. Ik heb de sleutel ergens onderin mijn tas." zegt Mats terwijl hij de kamer binnen komt lopen. "Ik had de deur beter dicht kunnen laten het was net mooi rustig." zeg ik. Mats begint er om te lachen, maar stopt bij het zien van mijn serieuze gezicht. Ik meende het namelijk serieus. "Ja serieus." zeg ik maar, want volgens mij snapt hij het niet helemaal. Of helemaal niet, maar dan ben je wel heel dom. Zou kunnen. Hij zit niet voor niks op DEZE school.

Ik ga weer aan het tafeltje zitten. "Huiswerk. Leuk." zeg ik. Mats kijkt me aan. "Ruik je dat ook ja?" vraag ik hem. "Wat bedoel je?" "De sarcasme." zeg ik. Nu begin ik wel echt.

Ik heb drie opgaven en nog vier gemaakt. Ik kon zeggen zeven, maar het waren twee vakken.

Ik heb nu even de tijd, dus loop met oortjes in en muziek op naar de chillkamer van de eerste klassers. Hier aangekomen plof ik op de waterbank. Het is als een waterbed, maar dan in bankvorm. Geweldige uitvinding. Vast niet bedacht op deze school.

Ik zit hier te niksen. Op muziek luisteren, ademen, bewegen- wacht. Deze grap heb ik al te vaak gemaakt. Je snapt het wel onderhand.

De bank beweegt. Er is iemand naast me komen zitten. Ik als super sociaal mensen-mens kijk niet op van mijn mobiel.

"In de pauze werd mijn vraag nogal abrupt onderbroken, dus hoe heet je?" Ik heb in de gaten dat degene het tegen mij heeft. Vermoeid omdat hij me stoort kijk ik op. Nu zie ik wie het is. Knipoog-guy. Mooie naam al zeg ik het zelf. "Dylan." beantwoord ik zijn vraag toch maar. "Leuke naam. Ik ben Morris. Hai." zegt de knipoog-guy die blijkbaar Morris heet. Ik weet nu zijn naam, maar dat is geen reden hem te gebruiken. "Hoi." zeg ik terug. Ik ben super sociaal. Ik groet hem terug. Niet te spreken over mijn droge toon en gezicht. "Hoe gaat het? Op droog na?" vraagt hij. Oké, dat is wel lekker gevat. Dat mag ik wel. "Bijna goed." "Wanneer gaat het helemaal goed?" "Als ik hier niet was?" Het is nou eenmaal zo. Ik heb niet gevraagd om deze school. Zo gek ben ik nou ook weer niet. "Ik vind het wel leuk dat je er bent, maar ik moet weg. Niet je vast nog wel." zegt hij zodra hij opstaat. Je raad het vast al. Hij doet nog een knipoogje en loopt de gang in.

Knipoog-guy vind het leuk dat ik er ben? Hoe moet ik dit opvatten? Weet je wat, ik vat het wel niet op. Hoef ik ook niet te kiezen. Waarom moeilijk doen als het makkelijk kan?

Ik luister verder wat muziek. Er komen mensen en gaan mensen, maar dat boeit me allemaal niet. Ik zit in mijn eigen bubbel. Voor als je dat nu denkt, geen werkelijke bubbel. Het is een uitspraak. Weten wat het betekend? Zoek het op. Ik ben geen woordenboek. Wel ben ik heel aardig. Ik weet het.

En daar hebben we hem weer hoor... mijn vriend de bel. Het avondprakje is weer klaar vandaag. Nogsteeds met mijn muziek op loop ik richting de kantine. Eigenlijk brengen mijn benen me. Ik ben er zo niet bij met mijn hoofd, dat dit geen lopen meer is.

Mijn benen verdienen wel een schouderklopje, want ik ben heelhuids aangekomen in de kantine. Benen hebben alleen geen schouders. Hoef ik ook geen schouderklopje te geven. Scheelt weer.

Ik eet. Geen idee wat het is of wat het had moeten zijn, maar ik eet het.

De uitspraak van knipoog-guy - ik weet zijn naam, maar die gebruiken vind ik saai - blijft maar door mijn hoofd spoken. Ik wordt er gek van. Nog gekker dan ik al was. Dat kan niet goed uitpakken als ik echt nog gekker wordt. Beter vergaat de gedachte dus even.

Zoals het altijd is geweest, wordt het me niet gegund. Ik lig nu in bed. Langzaam bal ik in slaap met de uitspraak nog steeds in mijn achterhoofd.

Voordeel. Hij zit al in mijn achterhoofd, dus misschien is hij er morgen wel aan de achterkant uit.

Maar nu ga ik slapen, des te eerder het morgen is.

Only One Gender [Dutch 2/3]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu