Hoofdstuk 21

229 17 9
                                    

Een portier werd hard dichtgeslagen, voetstappen hoorde ik naderen, maar mijn ogen bleven dicht. Mijn zintuigen waren aan het uitschakelen.

Een stem riep heel de tijd, maar ik verstond er niets van. Daarna voelde ik dat mijn gezicht heen en weer geschud werd en een paar keer werd ik zachtjes in mijn gezicht geslagen, maar ik kon niet reageren.

Dan voelde ik een hand onder mijn hoofd glijden en daarna een onder mijn benen. Iemand tilde me op waarna ik voorzichtig in de auto werd gelegd. De persoon zei een paar dingen tegen me, maar weer ik kon niet verstaan wat.

Mijn ogen knipperden, ik probeerde ze open te krijgen, maar het lukte me echt niet. Ik zag wat wazige beelden, maar daar bleef het ook bij.

Ik had geen idee hoe lang we aan het rijden waren. Waar waren we eigenlijk naartoe aan het rijden, wie was mijn bestuurder? Vragen die misschien wel van levensbelang konden zijn, maar ik had niets nog van energie over om na te denken. Die energie voelde ik langzaamaan uit mijn lichaam sijpelen.

De auto kwam abrupt tot stilstand, de deur aan mijn kant werd uiteindelijk geopend, opnieuw kwam ik in iemand zijn armen te liggen, de persoon voerde me weg, maar ik wist niet waarheen, maar ik hoorde de persoon heel de tijd roepen. Was het tegen mij? Ik had geen idee. Mijn ogen sloot ik en ik liet mezelf gaan.

Langzaamaan gingen mijn ogen al knipperend terug open. Het scherpe beeld bleef even achterwege, maar vanaf ik iemand in mijn hand voelde knijpen, keek ik meteen met een strakke blik opzij. De angste die bij me was opgekomen, ebde stilaan weg en maakte plaats voor opluchting, vreugde en tranen toen ik zag dat Jeroen naast me zat. Hoopvol had hij naar me gekeken en toen onze blikken elkaar vonden, verscheen er een grote glimlach op zijn gezicht. Meteen boog hij zich naar me toe en ik sloeg zonder twijfel mijn beide armen krachtig rond zijn nek. Ik begon hevig te huilen en te snikken, ik kon me niet meer in bedwang houden.

Het was onbeschrijfelijk hoe blij ik was dat ik naast hem zat, dat ik hem kon vastpakken en dat ik veilig was.

Hij liet me los en nam mijn gezicht tussen zijn twee handen vast.

'Het is gedaan, ik ben nu bij je.' Zacht en teder veegde hij mijn tranen weg.

'Hoe heb je me in godsnaam gevonden?'

'Geluk, het lot, een eventuele god. Ik weet het zelf niet, maar het belangrijkste is dat ik je heb gevonden. Ik besloot om gewoon overal te gaan zoeken totdat ik je gevonden had.'

Ik was zo blij dat alles voorbij was. Ik greep hem vast en gaf hem lange kus, opnieuw moest ik mijn armen om hem heen slaan.

'Bedankt,' zei ik zacht, waarna ik weer stilletjes begon te wenen. Ik was helemaal kapot, ik kon gewoon niet geloven dat hij me gevonden had, wat zou er anders wel niet met me gebeurd zijn?

'Hoe lang moet ik hier nog blijven?' vroeg ik na een tijdje.

'Je mag vanavond al naar huis gaan. De dokter is daarnet langsgeweest en hij zei dat alles in orde is. De wonde op je hoofd heeft men verzorgd. En door de klap op je hoofd ben je flauwgevallen, je had een lichte hersenschudding, maar als je het de rest van de dag nog goed doet, mag ik je vanavond al naar huis brengen.'

'En, uhm...' Ik wilde er niet graag aan terugdenken, maar dat kon jammer genoeg niet anders. Het zou iets zijn dat me mijn hele leven zou blijven achtervolgen. Het stond gegraveerd in mijn hersenen en niets of niemand zou het kunnen laten verdwijnen. 'Heeft iemand nog iets van Lucas gehoord?'

'Nee, jammer genoeg niet,' Jeroen was plots wat kwaad geworden. 'Als ik hem ooit tegenkom, maak ik hem kapot.'

Meteen greep ik een arm van hem vast.

'Rustig, Jeroen. Hij is het niet waard. Je hebt me gevonden en ik ben nu veilig, dat is het belangrijkste, toch?'

Hij kon niet antwoorden, zijn ogen keken de mijne aan, zijn lippen vormden een klein lachje, maar ik wist dat het geforceerd was, dat deed hij enkel en alleen om mij gerust te stellen, maar dat was ik niet. Ik was bang dat hij nog stommiteiten zou gaan uithalen nu ik er was achtergekomen hoe hij reageerde op zo'n dingen.

'Kom bij me liggen,' stelde ik hem voor. Ik ging aan de zijkant van het bed liggen en deed de deken opzij. Meteen kwam hij naast me liggen en sloeg hij zijn armen om me heen terwijl ik mijn hoofd op zijn borstkas legde.

'Probeer nog maar wat te slapen,' zei hij zachtjes, gevolgd door een kus op mijn voorhoofd. Heel de tijd ging hij met zijn vingers door mijn haar heen en samen met het ritme van zijn hartslag bracht me dat tot rust totdat ik dan uiteindelijk in slaap viel.

Verkeerde liefdeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu