11

548 33 1
                                    

11.

Ik zit aan het ontbijt en over een paar minuten moet ik vertrekken. Naar school om precies te zijn. It’s my lucky day… MONDAY! Ik heb het niet zo met die dag eigenlijk… Weet je hoe dichtbij vrijdag bij maandag zit en hoever maandag van vrijdag zit? Het is niet eerlijk gewoon. ‘Schat zal ik je vandaag naar school brengen? Ze zeggen dat het vanmiddag gaat regenen.’ Hoor ik mijn moeder zeggen. ‘Regenen? In de zomer? Je maakt een grapje he...’ ‘En vanavond onweer.’ ‘Ugh… doe maar dan.’ Zeg ik. Als ik mijn eten op heb zet ik het in de keuken neer en loop ik de trap op. Even de puntjes op de i zetten natuurlijk. Haar? Check, zit goed. Make-up? Check. Hoewel… misschien kan een neutrale lippenstift het beter maken. Ik pak een roze lippenstift. Niet te fel en niet te licht. Terwijl ik het op mijn lippen smeer hoor ik mijn moeder roepen dat we moeten gaan. ‘Oke ik kom!’ roep ik terug. Ik loop weer naar beneden en pak mijn tas. Mijn moeder is vast naar buiten gelopen en ik volg haar.

‘Zal ik je bij school afzetten lieverd?’ Vraagt mijn moeder. ‘Ja, euh… doe maar denk ik.’ Antwoord ik. Gek dat ze dat vraagt… het is toch logisch dat ze dat doet. Maar, na enkele seconden herinner ik mij waarom ze dat zou kunnen hebben gevraagd. Ik wilde altijd dat ze me een stukje voor school afzette zodat niemand onze Ferrari zou zien. Ik was het er even niet mijn hoofd bij en ik heb natuurlijk afgelopen dagen alleen maar gefietst. Ik hoop maar dat niemand het opmerkt…

‘oke we zijn er. Kus kus.’ Zuchtend geef ik mijn moeder een kus en net als ik de deur wil open doen hoor ik iemand buiten roepen: ‘OMG! Is dat een Ferrari? CHILL! Van wie is die?’ Shit… ze hebben het gezien. Maar ik moet de deur wel openen nu. Anders gaat mijn moeder weer vragen wat het was. Ik kijk achter me en zie mijn moeder met een lach in de auto zitten. Ja, ze is blij als iemand haar auto opmerkt. Ik draak me weer naar de deur en open het. Met mijn hoofd naar beneden en een beetje schuilend achter mijn haar hoop ik dat niemand mij herkent. Ik gooi de deur weer dicht en loop het plein op. Nog steeds, met mijn hoofd naar de grond en biddend dat niemand naar mij kijkt. Wat een fout gevoel is want ik voel allemaal ogen in mijn rug. ‘HEY VERA!’ fuck… ‘IS DAT JOUW AUTO?’ Ik negeer het en loop door. ‘OHNEE… IS DAT JE MOEDERS AUTO?’ Het is de stem van Maarten maar ik blijf het negeren. ‘WE VRAGEN JE WAT!’ hoor ik Jurre nu zeggen. Net als ik sneller wil lopen voel ik een hand rond mijn arm die me in een ruk omdraait. Maarten. ‘Wij vroegen jou wat Vera.’ Zegt hij terwijl hij mij in mijn ogen aankijkt en mijn naam met afschuw uitspreekt. Alsof hij het uit spuugt. ‘Dat weet ik, Maarten.’ Zeg ik kattig waarna ik zijn naam ook met afschuw uitspreek. Hij kijkt me geïrriteerd aan. En ik kijk hem boos terug. Waarom moeten wij nou altijd zo gemeen doen tegen elkaar? 'Waarom antwoord je dan niet?’ ‘Misschien omdat ik dat niet wil?’ Hij zucht en ik voel mijn arm een beetje pijn doen. Oke niet een beetje… Mijn arm doet pijn. En hij blijft maar vasthouden. Zonder wat te zeggen. Ik ben eigenlijk ook niet van plan iets te zeggen maar dan staan we hier misschien morgen nog. Oke ik sta er dan nog maar half want mijn arm zou dan afgestorven zijn… ‘Wil je me misschien loslaten?’ Vraag ik een beetje verveeld. Ik probeer zo “cool” mogelijk te blijven en net te doen alsof het me niet scheelt. Blijkbaar haal ik Maarten uit zijn gedachten want hij kijkt weer in mijn ogen waardoor ik ook in zijn ogen moet kijken. Ik word een soort van gedwongen in zijn ogen te kijken. Eigenlijk kan ik gemakkelijk weg kijken, maar zijn ogen zijn best mooi. Wacht… WAT? Zijn ogen zijn niet mooi! Ze zijn lelijk. Die hazelnoot bruine ogen die zijn… die zijn gewoon…. Mooi… NEEEEHHEEE dat ging ik niet zeggen. ZE ZIJN LELIJK EN ZITTEN VOL MET HAAT! HAAT VOOR MIJ! En ik haat hem ook. Punt uit! Dan voel ik dat mijn arm weer bloed krijgt. Hij heeft me los gelaten. Maarten lijkt weer bij bezinnen te komen en draait zich om. Terwijl hij naar zijn vrienden loopt draai ik me ook weer om en loop het school gebouw binnen. Dit was werkelijk wel het raarste moment ooit… waar dacht hij nou de hele tijd aan? Ik zou het werkelijk niet weten eigenlijk. Misschien weer een stom plannetje ofzo… Maar dat denk ik dit keer niet. Hij was even in “dromenland” en het zag er niet… naja… kwaadaardig uit. Alsof hij in verwarring was. Ik zou niet weten waarom. Ik weet niet of ik het wil weten… Waarschijnlijk zou ik het wel willen weten, maar ik kom het nooit te weten. Ik kan niet in zijn brein namelijk. Wat waarschijnlijk geen pretje zou zijn aangezien. “in zijn brein” nogal… vlezig en bloederig zou zijn… Oke genoeg over dit niet zo frisse onderwerp. Misschien moet ik even normaal gaan denken over dingen. Niet zo eng als nu. Want dit is werkelijk eng. Mijn gedachten ja. Want dit klopt van ‘AU!!’ Ik word uit mijn gedachten getrokken (wat misschien ook maar beter was) als ik hard op de grond val. Wie doet nou zoiets. Echt weer iets voor een eikel! Ik kijk omhoog en… TIM! Shit dat is geen eikel… ‘Hey schoonheid.’  Zeg hij terwijl hij een hand naar me uitsteekt. ‘Gaat het?’ ‘Uhm… hamburger?’ Tim kijkt me raar aan en ik realiseer me dat hij NIET vroeg wat ik wilde eten. OMG dit faalt heel hard! Ik voel dat ik rood word. Ooh dit is heel awkward. ‘Sorry ik dacht dat je vroeg wat ik wilde eten…’ zeg ik dan maar. Tim grinnikt een beetje. ‘Nee kleintje. Ik vroeg of het ging, of je pijn had of zo iets.’ Zegt hij terwijl hij zijn vinger op mijn neus legt. ‘Oh ja het gaat wel hoor.’ ‘Mooi zo, maar we kunnen wel een hamburger gaan eten samen. Als je dat wilt.’ Ik moet alweer blozen. Maar dit keer niet van schaamte. ‘Ja is goed. Wanneer?’ ‘Zullen we vanavond naar de Mac? Dan haal ik je op.’ ‘Is goed.’ Antwoord ik met een glimlach. Hij geeft snel een kus en we lopen allebei weer verder. Wat is Tim toch een schatje eigenlijk. En ik was in het begin bang dat hij ook zo’n lul zou zijn. Nou, dat had ik zeker mis.

Ik loop verder naar mijn kluis. ‘Wat hebben we ook al weer…’ mompel ik in mijzelf. Oh ja, wiskunde, Nederlands en Aardrijkskunde. Jippie al mijn lievelings vakken achter elkaar. PROEF JE HET SARCASME?? IK WEL!! Nee oke, even serieus… ik haat die vakken. Ze zijn zo saai en die leraren praten echt alsof ze dood zijn. Zonder emotie of wat. Maar goed, ik pak mijn boeken dus. ‘Gatver zit jij nou ook in deze kluisjes rij?’ hoor ik de meest bekende irritante vieze en misschien ook wel sexy stem zeggen. NIET SEXY!! ‘Wat moet je Maarten?’ ‘Mijn boeken. DUHH waarom zou ik hier anders zijn?’ Ik rol met mijn ogen en ga verder opzoek naar mijn Nederlands boeken in mijn o zo mooi opgeruimde kluisje. NOT. ‘Waarom zit jij eigenlijk opeens in deze kluisjes rij? Jij zat toch in de derde?’ Vraag ik. ‘Ja maar mijn kluisje was kapot dus nu zit ik in deze rij.’ Wow, dit is voor het eerst dat we iets tegen elkaar zeggen zonder kattig of sarcastisch te zijn. Eigenlijk is dat wel fijn, om eens niet kattig te zijn tegen hem. Maar aangezien hij mij niet mag is dat onmogelijk. En ik mag hem ook niet. Wij haten elkaar en daarom gaat dit niet werken zo. Al ben ik niet helemaal zeker of het wel klopt wat ik zeg… Dat ik hem ook niet mag. NEE HET IS WEL WAAR! Ik vind Tim leuk. Leuker dan Maarten. Maarten is niet eens leuk. Dus wat? Ik weet dat ik dit van mijzelf moet vinden… maar ik weet ook dat het misschien niet waar is.

Dat was weer een stukje :D Vera zal denk ik echt even haar gevoelens op een rijtje moeten zetten. Ik heb in iedergeval wel zin in de date van Tim en Vera. Ghehehehe. Zouden jullie plz een VOTE of een COMMENT willen geven :) een FOLLOW mag altijd he ;) niet te vergeten dus.

Hopelijk vinden jullie dit verhaal leuk want ik heb nog wel wat leuke plannetjes *gniffel gniffel* oke ik moet niet zo eng doen >.<

Nouja LUV JULLIE <3

I hate you... Right?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu