Voor Meike, gefeliciteerd ;)
(A/N: Een personage in een gift-fic is wel vernoemd, maar niet gebaseerd op de jarige ^^ )
---
Elodie jaar 379
Er miste een geluid. Iets wat er altijd geweest was en nu opeens niet meer. In plaats daarvan was het vervangen door een hele serie geluiden waar ze geen touw aan vast kon knopen. Het ruiste en er waren onregelmatige, piepende geluiden en tientallen stemmen, maar dan niet hol en schel, maar alsof ze werden weggeblazen. Het voelde ook anders. Aangenaam warm, alsof er een hete lamp boven haar hing. En dan die geur. Ze had er geen woorden voor.
"Meike? Kom op, maske, doe je ogen open."
Die stem was bekend en de hand die in haar vingers kneep ook. Ruwe handen, gewend aan het werken met de enorme hydraulische pompen waarmee de apparatuur van de Servatorum voorzien werd van elektriciteit. Vaak had ze staan kijken, tussen haar klusjes en lessen door, in de hoop dat haar grootvader haar zou laten zien hoe het complexe systeem werkte. Maar hij stuurde haar altijd weg. Veel te gevaarlijk, geen plek voor een klein meisje.
Ze was niet klein, ze was vijftien.
Knipperend tegen het felle licht, deed ze uiteindelijk wat haar gezegd werd. Ze kon ook niet anders, haar nieuwsgierigheid werd te sterk. De lamp was veel te groot voor een lamp, hij was overal en niet wit, maar blauw. Oh, oké, het was geen lamp. Met vochtige, samengeknepen ogen keek ze omhoog naar de lucht die nergens leek te stoppen. Was ze buiten? Maar dat kon toch niet? Buiten was het niet veilig, dat zei moe tenminste altijd.
"Bompa?"
De hand rondom de hare kneep een beetje en met moeite rukte ze haar blik los van het felle blauw. Met haar vrije hand wreef ze over haar ogen totdat het vocht weg was en ze het beeld langzaam aan scherp begon te krijgen. Haar hand lag tegen een witte wand en haar grootvaders stevige figuur blokkeerde verder alle uitzicht die kon verklaren waarom ze buiten was. Haar ogen gleden weg van de witte wand naar de vele rimpeltjes in een groezelige huid. Teveel smeer, zei bompa altijd, wanneer ze vroeg waarom zijn huid zo grauw was. Het bekende blauw van zijn irissen stelde haar gerust. Dat was bekend.
Pas na een tijdje, toen tot haar doordrong waarom de stemmen rondom haar zo vreemd klonken, schoot ze overeind. "Waar is meme?"
"Rustig maar, maske, rustig maar, ze is in de buurt. Er is ... ze is in orde. Je ziet haar zo."
Hij haperde, haar grootvader haperde nooit. Haar hoofd begon van hem te draaien en een uiterst vreemd tafereel ontvouwde zich voor haar. Rij na rij aan witte capsules lagen in een uitgestrekt veld vol met groen spul dat ze alleen maar herkende van plaatjes. "Is dat ... gras?"
Voorbij het veld met capsules, dat ze in zich opnam alsof ze naar een absurde film keek, doemden gebouwen op. Huizen, van hout en steen en allemaal laag. Ze fronste. Ze wist niet dat de mannen van de expedities zoveel gebouwd hadden. Het zag er mooi uit, waar hadden ze al dat hout vandaan gehaald? Bomen in de verte losten dat dilemma op, maar brachten tegelijk de volgende vraag: moest een boom van die grootte niet minstens vijftien jaar hebben kunnen groeien? Dat had ze tenslotte geleerd bij biologie. Nou ja, afhankelijk van de boomsoort, natuurlijk. Maar toch. Dat enorme bos dat steeds groter leek te worden hoe verder ze haar hoofd draaide, kon echt niet nog maar net gegroeid zijn. En waar was het water? Het eiland dat gevormd was door de vulkaan die de ark gestrand had, zou niet zo groot moeten zijn. Dit stuk land hield helemaal niet op.
"Waar zijn we, bompa?" Zou hij het weten? De verwachting was dat geen enkel continent nog leek op hoe het vroeger was. Hoe waren ze hier eigenlijk gekomen? Vaag stond haar een herinnering bij van gegil en een schok, maar duidelijker werd het daarmee niet.
JE LEEST
De Nieuwe Wereld Specials
Science FictionKorte verhalen, fragmenten en documenten over de wereld(-en) van de serie De Nieuwe Wereld. LET OP: boven elk hoofdstuk staat na welk deel je het fragment kunt lezen. Negeer je dit, dan heb je kans op SPOILERS ;)