Hoofdstuk 8

102 9 8
                                    

'Wat is het plan? We bestormen een winkel, beroven het van al het eten, drinken en medicijnen en gaan dan weer terug naar de auto?' vroeg Ella.
'Volgensmij hadden we nog geen plan, maar je plan klinkt fantastisch! We doen Ella's plan,' zei Thomas.
Iedereen keek hem verbaasd aan. 'Kunnen we niet beter een plan bedenken waarbij we zegmaar NIET doodgaan, Graspriet?' vroeg Wouter aan Thomas. 'Heb jij dan een beter plan, Wouter?' vroeg Joselien.
'Opsplitsen en allemaal in een ander deel van de stad naar eten zoeken?' 'Ik denk dat we eerder dood zijn als we jouw plan doen dan dat we Ella's plan doen,' zei ik nuchter terug.
Wouter zuchtte geïrriteerd. 'Prima, dan doen we haar plan,' zei hij.
'Eigenlijk was het niet perse een plan maar meer een hint naar het feit dat we nog geen plan hadden gemaakt,' mompelde Ella. 'Wat zei je, Ella?' vroeg ik. 'Nee, niks. Laat maar,' zei ze terug.
'We hebben geen tijd te verspillen, waar gaan we naartoe?' vroeg Wouter.
'We kunnen naar het restaurant gaan,' suggereerde Joselien. 'Hèt restaurant?' vroeg Cassandra.
'Ja, het restaurant van mijn ouders. Die zit hier niet ver vandaan,' verduidelijkte ze. 'En we moeten Shamira en Mirthe nog zien te vinden,' voegde ik toe.
'Ja, maar eerst moeten we ergens eten, drinken en medicijnen zien te vinden,' zei Wouter en hij opende de autodeur.
'Wacht, Wouter!" probeerde Thomas Wouter nog te stoppen, maar het was al te laat. Er kwamen meteen zombies op hem afgelopen.
Wouter sloeg met zijn knuppel een aantal zombies neer, maar er kwamen er steeds meer aan.
'We moeten hem helpen,' zei Joselien en ze stapte ook de auto uit. 'Joos, wacht -' begon ik. 'Ja, dit gaan ze niet redden met z'n tweeën,' zei Ella en we stapten beide uit de auto.
Met z'n vieren stonden we tegenover een groep van zo'n twintig zombies. We begonnen ze te slaan met onze knuppels. Direct daarna kwamen Thomas en Cassandra naast ons staan.
'Het zijn er teveel,' zei Ella, terwijl ze een flinke mep verkocht aan een zombie, die tegen een andere zombie aanviel, zodat ze beide op de grond vielen.
'Ella, je bent geniaal!' zei ik.
'Dank je! Waarom eigenlijk?' vroeg ze verbaasd.
'Als we de voorste paar neerknuppelen en ze achterover tegen de zombies achter hun aan vallen -' zei ik en ik sloeg een zombie bij Cassandra weg. 'Creëren we een soort domino-effect en kunnen we daarna een sprintje trekken richting Joseliens restaurant.'
'Want daar zijn nog meer zombies en worden we alsnog verscheurd! Ella, je bent geniaal!' zei Wouter sarcastisch.
'Werk nou gewoon even mee, asjeblieft,' zei ik terug en ik sloeg nog een zombie neer.
'Ik tel af van drie naar nul, dan slaan we allemaal de voorste zombies neer en rennen we naar het restaurant, Joselien wijs jij de weg?' stelde ik voor. Joselien knikte.
'Wacht!' riep Thomas ineens. We keken hem vragend aan. 'Slaan we op één of slaan we op nul?' vroeg hij.
'We slaan op nul,' antwoordde ik zijn vraag.
'Oké. Drie. Twee. Één. Nul!'
We sloegen allemaal tegen de voorste zombies aan. Ze vielen naar achter, vielen daardoor tegen de zombies achter hun aan, die op hun beurt brullend tegen de zombies achter hun aan vielen en zo allemaal op de grond lagen.
'Snel,' zei Joselien en ze begon te rennen.
We renden zo snel mogelijk achter haar aan.
'Hoe kan het dat jij nooit sport, maar toch zo snel bent?' vroeg ik. Joselien haalde haar schouders op. 'Ik kan het gewoon,' zei ze.
'Hier doorheen!' riep ze en ze rende een steegje in.
In het steegje stond ook een zombie. Joselien sloeg hem op zijn hoofd, waardoor hij door zijn benen zakte en op de grond viel.
We sprongen over hem heen en kwamen uit in een klein straatje.
'Hier naar rechts, daar is de achterdeur al,' zei Joselien en ze rende langs wat vuilnisbakken naar een deur.
Terwijl Thomas en Wouter nog een paar zombies neersloegen,  opende Joselien de deur. 
We liepen het huis binnen. Het rook meteen naar Chinees eten.
'Wow,' zei Cassandra. 'Ik wil ook wel in een restaurant wonen, kijk al dat eten,' zei Ella, terwijl ze naar een hoge kast met eten erin liep.
'Waar is iedereen?' vroeg Joselien, terwijl ze het restaurant inliep. 'Iedereen?' vroeg ik. 'Ja. Andrea, Stefan, mijn ouders en de rest van mijn familie,' legde Joselien uit.
Ik liep achter haar aan het restaurant in. 'Ze zouden niet toch ook... ook... zombies zijn geworden?' vroeg Joselien zacht.
'Vast niet. Misschien zitten ze ergens verstopt,' probeerde ik haar gerust te stellen.
'Joselien, heb je misschien tasjes ofzo? Dan kunnen we daar het eten in doen,' hoorden we Thomas roepen vanuit de keuken.
'De tasjes liggen in de kast!' riep Joselien terug. Ze zuchtte diep.
'Ik ga medicijnen van boven halen,' zei ze somber en ze liep de trap op naar boven.

Ik liep terug naar de keuken, waar de anderen allemaal bami en rijst in plastic tasjes deden.
'Wat sta je nou te kijken, help mee,' zei Wouter. 'Omdat je 't zo vriendelijk vraagt,' zei ik zuchtend terug en ik stopte wat groenteblokjes in een tasje.
'AAAAH!!'
We sprongen allemaal een halve meter de lucht in van schrik.
'Wat was dat?' vroeg Cassandra. 'Beter gezegd, wie was dat?' zei Ella. 'Ik schok me een ongeluk,' mopperde Wouter.
'Dat is Joos!' riep ik van schrik en ik liet het tasje op de grond vallen.
Ik greep mijn knuppel en rende de trap op naar boven, op zoek naar Joselien.

Zombie Flare (Dutch)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu