Stil liepen we door de kleine steegjes door de stad richting de auto. Het enige geluid was het zachte gesnik van Cassandra, het ritselen van de plastic tasjes met eten en het gebrom en gebrul van zombies in de verte.
Halverwege een steeg draaide Ella zich ineens om.
'Zo kan dit niet langer. Het wordt langzaam donker en denk maar niet dat ik hier ergens buiten ga slapen terwijl er overal dode mensen rondwandelen,' zei ze.
'Ella heeft gelijk, we hebben een slaapplek nodig,' zei Joselien. 'Maar waar? Het moet een plek zijn waar geen zombies kunnen komen en wat veilig genoeg is om er als het moet langer te kunnen blijven,' zei ik.
We dachten na.
'We kunnen misschien boven op het dak van een winkel een kamp kunnen opslaan,' bedacht Thomas.
'Goed idee, lekker natregenen in de nacht, geen droge kleren hebben om aan te doen, ziek worden en doodgaan. Top plan, Graspriet, ik ben voor,' zei Wouter.
'Waarom zo negatief? Ik vind het een heel goed idee, maar is er geen gebouw die overdekt is?' vroeg ik. 'Alle gebouwen zijn overdekt,' mopperde Wouter.
'Ik bedoel een gebouw waar zombies niet kunnen komen, maar waar we wel overdekt en veilig zijn,' verduidelijkte ik.
Iedereen dacht diep na.
'Boven het restaurant van Joselien?' vroeg Cassandra. 'Nee, daar zit haar familie zombie te wezen, dat is niet handig,' zei Thomas.
'Boven een supermarkt, misschien?' vroeg Ella. 'Dan hebben we genoeg eten, drinken, medicijnen, tandenborstels en tandpasta,' ging ze verder. 'Hm, op zich een slim idee, maar ik denk dat er teveel zombies in de supermarkt zelf zit om daar veilig te kunnen zitten,' zei Joselien.
'Boven het museum? Er zit een soort ei op het dak waar we in kunnen zitten. Ik weet niet hoeveel zombies in het gebouw zitten en hoeveel we er onderweg tegenkomen, maar het is een idee,' bedacht ik.
'LOCH NESS MONSTER JE BENT GEWELDIG!!' riep Joselien enthousiast uit en ze klapte van vreugde in haar handen.
'SSTTT!' zeiden Wouter, Ella, Thomas, Cassandra en ik meteen in koor.
'Er zijn nog steeds zombies die je kunnen horen,' zei ik op fluistertoon. 'Maar bedankt,' voegde ik er grijnzend aan toe.
'Hoe ver is het lopen naar het museum vanaf hier?' vroeg Ella. 'Ongeveer tien minuten tot een kwartier denk ik, maar we moeten over het Grote Markt Plein lopen bij de Primark en de Mc Donalds, dus we moeten heel voorzichtig zijn dat we niet gebeten worden. Let's go, hoe eerder we er zijn, hoe beter,' zei Thomas en hij en de anderen liepen door.
Mijn ogen werden groot.
'O, nee!' piepte ik. Iedereen draaide zich om.
'Wat is er?' vroeg Joselien. 'Ik had met mijn zusje afgesproken om deze middag naar de Mc Donalds te gaan om wat te drinken,' zei ik zacht. 'Hoe laat had je met haar afgesproken?' vroeg Ella.
'Drie uur,' zei ik. Ella keek op haar horloge.
'Het is al bijna half vier, je zusje is denk ik al in de stad geweest,' zei ze.
Mijn ogen werden waterig. 'M-maar -' stamelde ik. Betekent dat... dat mijn zusje...'
Joselien kwam op me af gelopen. 'Ze is vast ergens veilig ondergedoken, ze zal vast niet een zombie zijn geworden,' zei ze troostend.
Ik zuchtte. "Ja, misschien je hebt gelijk. Daarbij moet ik ook gewoon leren leven met het idee dat al onze vrienden en familie zijn veranderd in zombies,' zei ik.
'Zullen we weer doorlopen?' vroeg Joselien. Ik knikte en we liepen door.Toen we bij het einde van de steeg waren stond Thomas, die vooraan liep, plotseling stil, waardoor we tegen elkaar opbotsten.
'Au, waarom deed je -' begon Wouter, maar Thomas legde zijn vinger op zijn lippen als teken dat hij stil moest zijn.
'Er staan twee personen voor de uitgang van de steeg,' fluisterde hij. 'Twee zombies of twee mensen?' fluisterde Ella terug.
'Een zombie en een mens,' antwoordde Thomas fluisterend. 'Moeten we die persoon dan niet redden van de zombie?' fluisterde ik.
'Ik kijk wel even,' zei Wouter en hij keek om het hoekje van de steeg.
Na een paar seconden draaide hij zich weer om.
'En?' vroeg Joselien fluisterend.
'Niks om je zorgen over te maken, het is mijn ex-vriendin maar,' zei hij.
'Pardon?' vroeg ik.
'Is je ex het mens of de zombie?' vroeg Cassandra. 'Het mens,' antwoordde Wouter simpel.
Joselien keek ook om het hoekje. 'Ik ken haar, dat is Daniëlle, ik zit bij haar bij Duits,' fluisterde Joselien.
'Daniëlle? Welke Daniëlle?' vroeg ik en ik keek ook om het hoekje.
'Niks bijzonders, ik mag d'r niet echt. Laten we opschieten voor een andere zombie ons komt oppeuzelen,' zei Wouter.
'Daniëlle heeft toch met Maarten?' vroeg ik en ik ging weer in de steeg staan. 'Volgens mij wel,' zei Joselien, waarna ze naar adem hapte.
'De zombie is Maarten!' zei ze geschrokken.
Ik keek snel weer om het hoekje. 'Je hebt gelijk, maar waarom bijt hij haar niet?' vroeg ik.
We keken toe hoe Daniëlle en Maarten bij de muur stonden. 'Maarten, loop nou eens even door, je bent ineens wel heel langzaam geworden! Ik moet nog langs de Bershka voor een spijkerjasje en nog langs de Zara voor wat nieuwe broeken en ik heb niet de hele dag de tijd want ik moet ook nog huiswerk maken en toetsen leren, want ik wil wel hoge cijfers halen, want dan krijg ik een zakgeldbonus van driehonderd euro, dus loop nou eens door!' mopperde Daniëlle.
'Nou, Wouter ze past wel goed bij je, jij moppert ook altijd,' zei ik. 'Ha ha, erg grappig,' zei Wouter sarcastisch.
Ineens pakte Maarten Daniëlle bij haar arm. 'Gaan we nu ineens romantisch doen? Jij weet ook niet wat je - AU! MAARTEN, MIJN ARM!' gilde Daniëlle ineens.
Joselien en ik draaiden ons geschrokken om naar de anderen.
'Hij heeft haar gebeten,' zei Joselien in paniek. 'Nou, dat werd tijd,' zei Wouter met zijn armen over elkaar.
We keken hem verbaasd aan.
'We hebben het hier over Daniëlle, daar moet je gewoon niet zoveel aandacht aan besteden. Laten we nou maar naar dat museum gaan, ik heb niet de hele dag de tijd,' zei Wouter en hij liep de steeg door.
JE LEEST
Zombie Flare (Dutch)
PertualanganWat zou jij doen als er opeens een Zombie invasie uitbreekt en iedereen in jouw stad is veranderd in een zombie? Precies dit overkomt Inez en Joselien. Ze dachten dat ze begonnen aan een doodgewone schooldag tot het Zombie-Virus zich als een lopend...