Hoofdstuk 28

60 4 7
                                    

We renden als een stel kippen zonder koppen door de stad met een grote groep zombies die langzaam achter ons aan kwam gewandeld.
Onderweg wisten we nog een paar zombies neer te meppen, maar daar was dan ook alles mee gezegd.
We renden en renden en renden.
'Hebben jullie ook het gevoel dat we rondjes rennen?' vroeg Ella hijgend. 'Ja dat gevoel heb ik ook. Voor mijn gevoel zijn we al zes keer langs dit verlaten winkelpand gelopen,' zei Cassandra.
Ik keek op naar het gebouw. Ik herkende dit gebouw.
Joselien en ik waren hier langs gekomen eerder vandaag.
Ik scande het gebouw met mijn ogen en zag ineens voor het raam een donkere schim staan.
Toen ik verbaasd oogcontact probeerde te zoeken verdween de schim ineens.
'Hmm... apart,' mompelde ik. 'Wat is er?' vroeg Joselien en ze kwam naast me staan.
'Ik dacht dat ik een persoon zag staan bij dat linkerraam op de bovenste etage van dit verlaten winkelpand,' zei ik en ik wees naar boven.
'Misschien was het een drugsverslaafde die uit huis is gezet omdat hij al zijn geld uitgaf aan drugs en zijn baan was verloren doordat hij steeds high op zijn werk verscheen en zijn vader op jonge leeftijd zijn moeder, die hoogstwaarschijnlijk tienermoeder was, heeft verlaten doordat hij geen zin heeft om een kind op te voeden en die moeder ook geen kind op kan voeden omdat ze zo jong is en omdat hij aan de drugs zat zij het een mooie kans vond om hem uit huis te zetten en dat hij daarom geen onderdak meer heeft en niet wilt afkicken en dus ook niet bij zo'n hulporganisatie voor verslaafden en daklozen wilde aankloppen voor hulp en toen dit lege winkelpand zag en toen maar hierin is gaan wonen omdat hij niet op straat wilt slapen want anders wordt hij opgepakt door de politie,' zei Joselien in één adem en ze keek me met een glinstering in haar ogen aan.
Ik keek haar een paar seconden met stomheid geslagen aan.
'Ja, dat zou kunnen... of ik zag het gewoon verkeerd,' zei ik en we begonnen te lachen.
'Zullen we weer doorgaan?' stelde Joselien voor en we draaiden ons om.
Tot onze verbazing waren Thomas, Wouter, Cassandra, Ella en Nathaniel verdwenen.
'Top. Fijn. Fantastisch. Geweldig. Ze zijn weg zonder freaking ONS!' zei Joselien.
'Sst!' siste ik meteen. Met zoveel zombies overal moesten we zo stil mogelijk zijn.
'Ja, sorry, maar waarom hebben ze ons hier alleen achter gelaten?' zei Joselien chagrijnig.
Ik haalde mijn schouders op. 'Zullen we ze gewoon gaan zoeken?' stelde ik voor. Joselien knikte.
We liepen door een steeg tussen het verlaten winkelpand en een gesloten café en kwamen uit bij een klein pleintje.
We liepen over het pleintje tot Joselien ineens uitgleed over iets.
Het voorwerp kraakte, terwijl Joselien met een halve salto op de grond smakte.
Hoewel ik het heel erg probeerde in te houden, begon ik heel hard lachen.
'Hmpf, help me liever,' zei Joselien vanaf de grond.
'M-maar natuurlijk,' zei ik hikkend van het lachen, terwijl ik haar weer van de grond omhoog trok.
Joselien wreef met een zuur gezicht over haar stuitje. 'Ja, dat blijft nog wel even pijn doen,' zei ze. 'Waar gleed eigenlijk over ik uit? Een volwassen mannetjesolifant?' vroeg Joselien met een minder zuur gezicht.
'Geen idee. Ik dacht dat je gewoon zin had om op de grond te gaan liggen,' zei ik en ik begon heel hard te lachen om mijn eigen grap.
'Ha. Ha. Haa,' zei Joselien sarcastisch. 'Het sneuste is nog dat je zelf het hardst lacht om je eigen grap,' zei Joselien met een serieus gezicht.
Ik werd meteen stil, waardoor Joselien weer begon te lachen.
'Au, au, au, ik moet echt stoppen met lachen,' zei Joselien en ze wreef weer over haar stuitje. 'Maar waar gleed ik nou over uit?' vroeg Joselien opnieuw.
We keken allebei naar de grond.
Op de grond lag een telefoon met een grote barst in het scherm.
'Iemand is zijn telefoon vast verloren toen die persoon op de vlucht was voor een zombie. Toen kwamen wij langs en ging ik er op staan, oepsie,' zei Joselien en ze pakte de telefoon van de grond.
Met de mouw van haar schooluniform veegde ze het zand van de telefoon en ze klikte hem aan.
Joseliens ogen werden groot en ze liet geschrokken de telefoon weer op de grond vallen.
'Wat doe je hysterisch, wat is er?' zei ik en ik pakte de telefoon van de grond.
Toen ik hem aandeed zag ik een foto van vier meisjes die lachend de camera inkeken.
Ik trok wit weg en keek met wijd opengesperde ogen naar Joselien. Ze knikte langzaam.
De meisjes op de foto waren Shamira, Mirthe, Joselien en ik.
De foto was genomen toen we met z'n vieren een weekje gingen camperen in de zomervakantie. Het was één van de leukste weken in mijn leven.
'D-dit is Shamira's t-telefoon,' stamelde ik.
'Maar als Shamira en Mirthe hier zijn geweest...' begon ik. 'Moet Denis Genreau hier ook zijn geweest,' maakte Joselien mijn zin af.
'Weet jij de code van Shamira's telefoon?' vroeg ik aan Joselien. 'Je weet hoe slecht ik ben met codes en wachtwoorden onthouden,' zei Joselien peinzend. 'Maar volgensmij heb ik vingerscan,' zei ze en ze pakte de telefoon van me over.
Joselien legde haar vinger op de home-button en het bureaublad van Shamira's telefoon verscheen.
'Yes! Oké, zoek naar iets wat misschien kan aanduiden of Shamira en Mirthe nog ergens hier zijn,' zei ik.
Joselien knikte en opende de fotogallerij.
Er stonden veel foto's op van voetballers en voetbalsters, onderkin foto's van onze vriendinnen en onszelf en meest recent stonden er vijf foto's en een filmpje.
'Deze foto's en het filmpje zijn gisteren rond drie uur in de middag gemaakt. Dat is de tijd dat ze in de stad waren om Denis Genreau te ontmoeten,' zei Joselien.
We keken elkaar voor een moment aan.
'Ja, we gaan ze bekijken,' zei ik en Joselien klikte het filmpje aan.
'Hoi! Welkom bij een nieuwe en allereerste Denis Genreau Vlog! Vandaag gaan we Denis Genreau weer stalken, want dat doen we wel vaker,' klonk de lachende stem van Mirthe uit de telefoon.
'Mirthe!' klonk de schaterlachende stem van Shamira ook door de telefoon. 'Ja, dat is toch zo?' zei Mirthe lachend, waarna er een hoop gegiechel klonk.
Ik keek Joselien voor een moment aan. Het voelde raar om onze beste vriendinnen zo blij en vrolijk te zien, terwijl we niet wisten of ze nu zombies waren of niet.
'De vorige keer dat we Denis tegenkwamen ging het niet zo goed, hè, Sham?' zei Mirthe lachend. 'O, hou op!' lachte Shamira.
De rest van het filmpje was vooral Mirthe en Shamira die giechelden als een stel schoolmeisjes, tot Shamira's stem ineens hard door de telefoon klonk: 'IK ZIE HEM! IK ZIE DENIS GENREAU!' 'WAAR?!' klonk meteen de stem van Mirthe.
'Daar bij dat pleintje tussen die huizen, zie je? Ugh, nee! Hij is met z'n vriendin!' 'Maakt niet uit! Kom, we gaan vragen of we op de foto mogen,' zei Mirthe en je zag Mirthe Shamira aan haar arm meesleuren door de steeg.
'Denis! Denis Genreau!' riep Mirthe.
Het beeld was heel beweeglijk, maar je zag een man en een vrouw tussen de twintig en vijfentwintig jaar oud met bleke huiden op een bankje op het pleintje zitten. Ze keken verbaasd op.
'Inez?' zei Joselien en ze zette de video op pauze. 'Wat is er?' vroeg ik verbaasd.
Joselien spoelde de video een paar seconden terug.
Nu was de voetballer goed en scherp in beeld. 'Zie je die wond bij zijn arm?' vroeg Joselien.
Ik keek naar de video. 'Ik herken die wond,' zei ik geschrokken. 'De beet van een zomzom,' zei Joselien.
'De beet van een wat?' vroeg ik verbaasd. 'Een zomzom. Een zombie. Laat maar,' zei Joselien. 'Het gaat erom dat Denis en zijn vriendin al gebeten waren toen Mirthe en Shamira ze tegenkwamen,' zei Joselien.
'D-denk je dat -?' begon ik. Joselien haalde haar schouders op. 'Ik vrees voor het ergste,' zei ze, waarna ze de video weer aanzette.
'Can I help you girls with something?' vroeg Denis Genreau.
'O, ja, ik was even vergeten dat hij geen Nederlands kan,' hoorde je Mirthe tegen Shamira mompelen.
'My friend here want to take a picture with you, because she likes you very much and the first time she saw you, that was like two or three years ago, she was just in shock so she walked away without asking for a picture,' stamelde Mirthe tegen de voetballer.
Denis begon te lachen. 'Mirthe!' zei Shamira meteen beschaamd.
'Actually, I can remember that moment, but now you can take a picture with me if you want,' zei de voetballer. 'That would be amazing,' zei Shamira zacht, maar blij.
'Goed. Wacht effe hoor, hoe zet ik dit ding eigenlijk uit?' zei Mirthe, waarna de video stopte.
Joselien en ik zuchtten diep. 'Dan nu de foto's,' zei Joselien en ze tikte de eerste foto aan.
Hij was wat wazig, maar je zag Shamira en Mirthe glimlachend naast Denis Genreau staan. Zijn vriendin maakte waarschijnlijk de foto.
Joselien veegde naar links, waardoor de tweede foto te zien was.
Op deze foto zag je dat Denis Genreau heel erg vermoeid leek.
'O, nee,' mompelde ik.
Joselien veegde weer naar links.
Op de derde foto zag je dat Denis Shamira bij haar arm greep. Mirthe en Shamira keken verbaasd naar wat hij deed.
Joselien veegde weer naar links, waardoor we de vierde foto bekeken.
Op die foto zag je Denis in Shamira's arm bijten.
'Nee, nee, nee, nee,' jammerde Joselien.
Trillend veegde Joselien voor de laatste keer naar links.
Op de vijfde en laatste foto zag je dat Denis ook in Mirthes arm beet.
Joselien drukte stil Shamira's telefoon uit.
We waren voor een minuut doodstil.
'Hebben we nu zojuist onze beste vriendinnen zombies zien worden?' vroeg Joselien.
Ik haalde verdrietig mijn schouders op.
We waren weer stil.
'Inez! Joselien! Wat zijn wij opgelucht om jullie hier levend te zien!' klonk ineens de stem van Ella.
We keken op en zagen Ella, Cassandra, Wouter, Thomas en Nathaniel aan komen lopen.
Joselien deed boos haar armen over elkaar. 'Wat dachten jullie? Laten we de meisjes alleen achter laten?' vroeg ze boos.
'Het spijt ons ontzettend. We hadden voorgesteld om door te lopen, maar toen we door waren gelopen merkten we dat jullie helemaal niet mee waren gelopen en toen we terug waren gelopen om jullie te halen waren jullie verdwenen,' zei Cassandra.
'We schrokken ons dood toen jullie er niet meer waren,' zei Wouter. 'We dachten dat jullie zombies waren geworden,' zei Thomas.
'Het is al goed,' zei Joselien mokkend en ze wierp een blik naar Shamira's telefoon.
'Wat is dat?' vroeg Ella. 'Shamira's telefoon. Mirthe en Shamira zijn ook zombies geworden,' vertelde ik met een brok in mijn keel.
Ella sloeg een arm om Joselien en mij heen. 'Dat spijt me enorm voor jullie. Ik -' begon Ella, maar ze werd onderbroken door, inmiddels bekend, zombie gebrul.
'Dat klinkt dichtbij. Laten we snel weggaan, voordat -' zei Nathaniel, maar uit alle uitgangen van het pleintje kwamen zombies gelopen.
'We zitten als ratten in de val,' zei Cassandra en ze stak haar knuppel voor zich uit.
Thomas, Wouter, Joselien, Ella en ik deden hetzelfde. Nathaniel stak zijn stok in de lucht.
'We splitsen op in groepjes. Er zijn vier uitgangen en we zijn met z'n zevenen. We hakken gewoon in op de zombies, totdat er een gangpad vrij komt. Als dat het geval is geven we een seintje en rennen we allemaal snel naar die uitgang. Thomas en Inez, ga naar die uitgang! Wouter en Joselien, ga naar die uitgang daar! Cassandra en Ella doen die uitgang en ik neem deze uitgang wel! Oké, GO!'
We renden alle zeven naar onze toegewezen uitgang en begonnen de zombies neer te slaan.
Het was een vermoeiende klus, maar op een gegeven moment lukte het Thomas en mij om door alle zombies die bij onze uitgang stonden heen te slaan.
'We hebben een vrije uitgang!' riep Thomas en hij wenkte de anderen.
Wouter, Joselien, Thomas en ik renden vast door de uitgang.
Cassandra, Ella en Nathaniel kwamen er ook aan gerend, maar alle andere zombies kwamen ook snel op hen afgelopen.
'Nee!' riep ik geschrokken en ik wilde meteen terugrennen om de anderen te helpen.
'Inez, blijf hier,' zei Thomas en hij trok me terug.
'Blijf hier staan,' zei Wouter tegen Joselien en mij.
Wouter en Thomas renden met z'n tweeën terug om de anderen te helpen.
Zo'n twee meter voor het plein stopten ze en kwamen ze achteruit teruggelopen.
Op de achtergrond was het gegil en geschreeuw van Cassandra, Ella en Nathaniel te horen.
'HELP ONS!' 'ONTHOUDT ONS!' 'ZORG GOED VOOR JULLIEZELF!' 'INEZ, IK HOU VAN JE!' 'VERGEET ONS NIET!' 'AAAHHHH!!'
'Ik zei toch dat hij je leuk vindt,' zei Thomas. 'Dit is echt het aller, aller, ALLER slechtste moment waarop je dat had kunnen zeggen, Thomas,' zei Joselien en ze deed boos haar armen over elkaar.
We drukten onze handen voor onze oren. Het was verschrikkelijk om de doodskreten van onze nieuwe beste vrienden aan te moeten horen.
'We moeten hier weg, nu!' riep Wouter.
Joselien en ik knikten. Tranen stroomden over over onze wangen. 'Wouter, ga jij voor? Ik loop wel achteraan,' zei Thomas.
Wouter knikte en liep in een snel tempo de steeg uit.
Toen we in de winkelstraat aankwamen zagen we nog veel meer zombies.
We keken vluchtig om ons heen, op zoek naar vluchtwegen.
De voordeur van het verlaten winkelpand stond op een kier.
Dat stond het net nog niet, toch?
'Hierheen!' zei ik tegen de anderen en we liepen snel het gebouw in.
Het rook er nog steeds naar verbrand rubber en op de grond lag allemaal troep, maar we waren voorlopig veilig.
We barricadeerden de voordeur met een oude kast die in de gang stond en we liepen door een deur naar iets wat we dachten dat ooit een personeelskamertje was.
In de personeelskamer stond een uitgeklapte trap naar een mini-zolder, een tafel met stoelen en op de grond lagen een paar kapotte en omgevallen stoelen.
Wouter en Joselien draaiden zich naar ons om.
'Wat nu?' vroeg Joselien.
Ik haalde mijn schouders op.
'Ah. Joselien en Inez. Ik verwachtte jullie hier al,' klonk ineens een zware stem vanaf de andere kant van de kamer.

Zombie Flare (Dutch)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu